biografie
tekst
interview en kritiek
brieven van Frieda aan Bert in Boekelo
brieven aan en van Bert Schierbeek uit de oorlogsjaren.
brieven aan Lucebert uit de jaren vijftig vanuit Parijs.
foto's en diversen
' Meer dan muze van twee vijftigers '
door Graa Boomsma.
contact
Frieda was van eind oktober 1943 tot begin februari 1944 aan het werk op
een aardewerk fabriekje in Soest om het draaien goed onder de knie te krijgen. Zoals te lezen begon dit seriewerk haar al gauw te vervelen.
In deze periode raakt Frieda zwanger
en in de laatste brief van Bert worden
de voorbereidingen getroffen voor het huwlijk. Frieda was toen 20 en Bert 25 jaar oud.
Namen werden in de brieven natuurlijk
niet voluit genoemd, het was oorlog.
Alles bij elkaar geven die brieven een goed beeld van hun geploeter in A’dam en Soest én van Berts houding tegenover ‘’de wereld’’ en zijn ontluikende schrijverschap.
Alle tekst tussen haken is toegevoegde
informatie van Graa Boomsma die alle brieven van Bert ontcijferd heeft op enkele onleesbare woorden na.
M.S.
Copyright © Erven Bert Schierbeek
© Erven Frieda Koch
Niet zijn beste gedichten, eerste pogingen maar als curiositeit interes- sant en ze gaan over Frieda.
Uit de oorlogsdagboeken, nooit gepubliceerde gedichten van Bert Schierbeek over Frieda:
‘’Denken als in een mist
Ging vanavond naast jou
Mijn leven mij voorbij
Ik weet niet of je ’t wist,
Maar droefenis en wanhoop
Stond tussen jou en mij
Als een bliksemschicht
Oh ’t verlangen dat me bekroop
(december 1942)
*****************
Jij bent in mijn leven gekomen
Onverwachts toen ik hopen
Had verstuurd en voorgenomen
Voortaan alleen te gaan;
Te zwerven voor het leven
Trots en zonder stem
Af te zien van mensen
Die ik alleen liet staan
‘k was gelijk een everzwijn
Opgevoed met…
‘’k Had veel angst en vrees
Gepantserd voortbestaan,
Voor ’t lang en uitzichtloos verlangen.
Toen ben jij gekomen
Jouw gang was schuchter
Je ogen klaar en zonder dromen
Tegelijk vrijmoedig en schuchter
Melancholisch en nuchter
--In je ogen
Blauw en wit
Je wensen--
Met jou kan ik leren leven.
(Nov. 1942)
*****************
Voor F:
Vanavond was je bleek
En groot donker je ogen
Moe en diep blauw
Toch verborgen zij nauw
het leven dat woelde
diep in je en de weemoed
die tergend vermoeide
de wil en heilige gloed.
over dat korte leven
te scheren als een arend
in steeds hogere vluchten
en al nauwere kringen
onafhankelijk…
door helder lachen…
(8 maart 1943)
*****************
horror vacui:
Deuren open
zon lichtstroken
vallen over ’t bed:
jij gevangen in een lichtnet
hoofd licht gebogen
los krullende haren
(16 maart 43)
*****************
In hete omstrengeling
Waren wij als vuren
Minuten waren de uren
In deze werveling
Van opwellende vlammen
Laaiend en…
Wisselend vallen en stijgen.
(19-2-1943)
*****************
Voor F:
Jouw liefde is ontstaan
In een lange eenzaamheid
Tussen vluchtige oppervlakkigheid
En naast de rechte baan
Die de meeste mensen
Met hun rechtlijnige wensen …..
‘’ogen blauw en wit kristal’’
(7 maart 1943)
*****************
Fried nadert altijd schuchter de dingen
Onzeker ze naar haar wil te kunnen dwingen.
Geef haar echter een mixture van wijn en jenever
Ziet haar schuchterheid wijkt en een drieste moed
Legt in die willoze dingen haar bedwingende gloed.
(23 Nov. 1943)
*****************
|
|
FRIEDA AAN BERT
Lieve Boes
Hier zit ik nu in het kantoor van mijnheer Meurs aan jou te schrijven. Hij zei, als ik rustig schrijven wou, moest ik maar hier gaan zitten, het is hier ook heerlijk warm. Ik zal je vanaf het begin af aan vertellen hoe het vandaag gegaan is. Vanmorgen heeft Nel me heerlijk geholpen met mijn koffer. Ik ben meteen door naar mijn huis gegaan om mijn koffer te brengen, dat deed Nel ook. Toen heb ik nog een kopje koffie gehad en ben ik naar Smits gegaan. Wat ik nu van deze dag werken zeggen moet, weet ik eigenlijk niet precies. Toen ik vanmiddag om half vijf naar huis ging kon ik wel huilen. Ik voelde me zo ontzettend alleen. Ik wist opeens eigenlijk niet precies wat ik hier deed, waarom ik hier was en wat het voor zin had om hier te zijn, als ik veel beter in Amsterdam kan zijn, omdat jij daar bent. Maar nu is dat gevoel al weer een beetje weg. Het werk ging wel zo’n beetje, ik heb wat vazen gedraaid, maar niet zo groot en niet zo erg mooi van vorm. Ik hoop dat het beter wordt, ik vind het eigenlijk niet eens zo’n erg leuk werk om alsmaar te draaien en helemaal niet te versieren of decoreren of kneden.
Alsmaar vazen draaien is eigenlijk zo stom, dat kan iedereen wel leren. Maar misschien leer ik nu wel heel goed draaien en dat is ook wel fijn om dat helemaal te beheersen, zodat je alles, elke vorm, kunt draaien.
Ik moet ook zo wennen aan deze draaischijf. Het is ontzettend vermoeiend, het is een draaischijf waarbij je staan moet, ik was vanmiddag en ook aan het eind van de ochtend zo doodmoe, maar dat zal wel wennen. De andere mensen, die daar werken, zijn niet zo erg bijzonder, wel aardig hoor, maar ze hebben altijd zo van die grapjes en lachen zo veel, waar ik helemaal niet om lachen kan. Maar ik doe mijn best wel en dat maakt juist dat ik me zo alleen voel daar, ze denken, dat ik zo doodgewoon ben als zij, ze kennen me helemaal niet en ze hebben ook nooit eens een echt gesprek.
Ik liep een beetje treurig naar huis om half vijf, maar hier in huis viel alles erg mee, Het was hier echt gezellig, lekker warm, leuk huis en de mensen zijn aardig.
Ik kreeg meteen een kopje thee en heb toen mijn koffer uitgepakt. Na het eten heeft mijnh. Meurs een heleboel van zijn boeken laten zien en van zijn werk verteld. Hij heeft mooie boeken over architectuur e,d, Hij schildert ook een beetje en timmert en verveelt zich nooit. Hij heeft hier een grote tekentafel en schildersezel staan. Hij tekent natuurlijk ook veel huizen.Nu lieve Berteltje, ik heb je alles verteld van vandaag. Hoe heb jij het gehad, ik ben zo benieuwd naar de foto. Ik wou dat jij ook maar hier woonde, dan kon het werk me ook niet zo veel schelen.
Dag hele lieve lieverd, ik hou toch zo ontzettend veel van je, ik wou dat ik je elke dag alles vertellen kon, dat zou veel fijner zijn.
Dag heleboel zoenen van Fried.
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
FRIEDA AAN BERT Soestdijk 27 Okt. ‘43
Lieve Bertje
Wat leuk dat je me net opbelde, echt fijn. Ik zit hier nu op mijn eigen kamertje met het electrische kacheltje aan en jouw foto vlak voor me. Mijnh. Meurs heeft expres voor mij een tafeltje getimmerd, een soort bureautje om aan te werken, aardig hè? Het is wat leuk geworden. Ik wil volgende keer een paar tekeningen van mij meenemen om op te hangen, ik vind het leuk om allerlei dingen van mijzelf om me heen te hebben, dan is het niet zo vreemd. Ik vind de foto zo prachtig, hij is heel mooi gemaakt en hij lijkt zo goed, je bent het prcies. Je kijkt er erg intelligent op, niet dat je dat anders niet doet hoor. Het werk gaat al een stuk beter dan de eerste dag, ik geloof, dat ik het toch wel goed leer.
Wat heerlijk dat ik Zaterdag al om wart voor twee aan ben, hè? Ik heb zo’n zin je om de hals te vliegen. Ik ben toevallig vanmiddag naar huis gegaan om half één, want ik werd vanmorgen ongesteld en moest verband hebben ( is Zaterdag nog niet over Boes) en toen lag jouw brief daar en net toen ik even thuis was werd het pak bezorgd, ik was zo blij. Nu hoef ik dat boek ook niet mee te sjouwen.
De andere man, die bij ons werkt, heet de Bruin en is een hele rare vent, ik zal je er Zaterdag wel meer van vertellen. Hij schrijft ook en hij zei vanmiddag, dat ik wel een boek van hem te leen zou krijgen, wat hij geschreven heeft. Ik ben erg benieuwd, het is een politiek boek, zegt ie. Hij heeft ook een openluchtspel geschreven, wat nooit opgevoerd. Daarin vechten allerlei goden tegen elkaar,, Griekse goden en de god van Israel en die laatste wint het, het lijkt me nogal raar, maar hij zegt zelf, dat het geniaal is, dus dat zal dan wel zo zijn, je lacht je dood.
Ik heb van Smits een boekje van Tagore te leen gekregen, dat hij erg mooi vond en hij vroeg mij een boek van van Schendel. Hij houdt ook erg van Couperus. Je ziet, ik begin al aardig te wennen, ik praat ook veel mee, maar dat moet wel want ze halen je er wel in, ik wou alleen dat jij hier was. De Bruin praat de hele dag zowat en dan denk ik altijd, dat moet ik Bert vertellen.
Hoe gaat het nu met Emmy, al wat beter? Ik vind het juist leuk, als je veel over jezelf schrijft en zegt wat je allemaal gedacht hebt. Ik heb misschien niet zoveel op je brief geantwoord, maar dat komt wel, er is nu nog zo veel van hier te vertellen en dat vind je toch ook wel leuk hè?
Vooral als ik de mensen beschrijf, wat ze allemaal voor rare dingen zeggen en doen. De Bruin zou jou aan een kant wel aanstaan, hij gaat altijd dwars tegen de gevestigde mening in, en stoort zich niet aan de mensen.
Nu dag hele lieve boes, tot Zaterdag, ik wil je zo graag een zoen geven.
Dag snoes, heel veel zoentjes van Fried.
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
FRIEDA AAN BERT Soest 1 Nov. 1943
Lieve Bertje
Alweer de Maandag om, het is vandaag nogal erg vlug gegaan, mijn vazen werden wel goed en dan gaat de dag veel vlugger om. Ik draai nu ook al veel hogere, het is al een heel verschil met vorige week Maandag. Dat is toch wel fijn, dat ik er nu zo’n handigheid in krijg.
Ik heb vanmiddag gevraagd of het goed is dat je komt en ze vonden het dadelijk best. Je mag hier ook middageten, dat zeiden ze dadelijk, aardig hè? Je moet maar iets meebrengen, ik weet niet precies wat, maar zie maar eens. Ze vinden het erg leuk voor mij en ik vind het zelf ook zo heerlijk, tot Donderdag is de week niet zo lang. Maar als het enigszins niet gaat, moet je het niet doen hoor, dan wil ik het niet. Als je komt moet je de trein nemen, die om half drie in Baarn is, ik weet niet precies hoe laat die vertrekt. Ik vond het weekend zo heerlijk, lieve boes, ik zou het helemaal niet zo erg vinden om hier te zijn, als ik jou maar vaker zag, dat is het ergst.
Ik ben vandaag zo geplaagd door de Bruin. Mijn lip was stuk, ik heb me vanmorgen aan het bed gestoten en nu zei hij almaar dat jij dat gedaan had. Hij heeft het er wel de hele dag over gehad en zei, dat het een schande was en als jij nog eens hier kwam, zou hij je het wel meteen zeggen, dus bereid je maar vast voor. Hij is in staat om de gekste dingen te zeggen. We hebben wel gelachen vandaag, hij was weer zo op dreef. Hij zegt tegen Nel ook alles en vandaag heeft hij haar een zoen gegeven, hij beweert tegen Nel, dat ze zoenen met spuug nodig heeft en dat is waarschijnlijk niet eens zo gek gezien, want ik geloof ook wel, dat ze zoiets eens nodig heeft. Smits houdt vandaag zo’n beetje Zondag, omdat het allerheiligen is.
Ze hebben gisteren in Hilversum een heleboel jongens opgepakt bij de motor-races. De grüne polizei heeft het afgezet. Ik ben vanmorgen maar dadelijk in een coupé gestapt en heb niet naar Nel gekeken, want daar had ik geen zin in. Ik heb “Villa des Roses” uitgelezen in de trein, Ik vind het een mooi boek, het is soms grappig om te lezen, maar eigenlijk is het tragisch, die kinderlijke liefde van het dienstmeisje, het is eigenlijk ontzettend droevig. Al die mensen in dat pension zijn erg goed beschreven, vind je ook niet, zo kort en toch weet je precies hoe ze zijn. Volgende week moet ik jouw roman toch beslist verder lezen.
Als je Donderdag komt, kun je hem dan niet meebrengen, dan breng ik hem zaterdag weer mee terug. Maar ik zeg nog eens, als je niet kunt komen, moet je het niet doen, hoewel ik het ontzettend graag zou willen.
Vond je mij Zaterdag niet een beetje vervelend, nu ik er aan terug denk ben ik bang dat je dat vond, maar ik hou toch zo verschrikkelijk veel van je, ik kan je nooit missen en ik huilde eigenlijk, omdat ik het weer zo heerlijk bij jou en op jouw kamer vond, ik ben misschien een beetje sentimenteel. Ik vind het hier niet meer zo naar als de eerste week, dat komt ook wel, omdat ik al eenmaal weer bij jou geweest ben. Lieve lieve boes, ik zie aldoor hier je gezicht op de foto en je hebt toch zo’n lief gezicht. Als je niet bij elkaar bent, merk je pas hoe slecht je elkaar missen kunt, als je elkaar elke dag ziet beleef je het toch niet eens zo ten volle.
Morgenavond ga ik naar de bioscoop met Nel, de film heet “Mensennoodlot”, ik weet niet of er wat aan is.
Ik eindig nu maar, want ik weet niet veel meer te schrijven. Ik hoop, dat ik je Donderdag hier zie, dat zou fijn zijn, maar je weet het hè?
Dag hele lieve lieverd, tot gauw weer, een heleboel zoenen van Fried
P.S. Als je komt, breng je dan lakens mee?
Hier is een rijksdaalder voor de shag, want jij hebt niets meer. Dag boes.
P.S. Zou er iemand van jullie voor mij naar het bevolkingsregister willen gaan en een verhuiskaart voor mij vragen. Dan moet je mijn oude en nieuwe adres opgeven, want anders kan ik mijn adres niet laten veranderen. Stuur je mij die dan op? Daag
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
BERT AAN FRIEDA A’dam 8 Nov Maandagavond 1943
Lief Friedje,
Het is later geworden dan ik dacht om je te schrijven. Vanavond zijn n.l. Emmy en Wouter bij me geweest en later op de avond Mies ook nog. Nu komt ie vanavond niet meer weg.
Ik heb Wouter gevraagd om een boek voor jou [muziekboek]. Hij zal er voor zorgen evenals voor de fles jenever voor Smits. Jammer genoeg kunnen er niet meer flessen gemaakt worden. Er zijn lui ontslagen en ze zijn bang dat ze zullen kletsen. Eerst dus even pauze. Jammer hè.
Er heerste hier vanochtend een enigszins opgewonden stemming. Ze waren erg lacherig. Wouter deed rare verhalen over kantoren en ’t zijns inziens volkomen overbodige van die instellingen en dat je daar een hoofd vol kalk voor moest hebben om het er uit te houden. Ik heb wat verteld over mijn gymnasiumjaren voornamelijk de leraren dan in al hun rariteiten. Emmy zei niet veel, doch lachte des te meer. Mies liet nog met moeite een ietwat opgeschroefde kijk op bovengenoemde kantoren vallen.
Doch het was hopeloos. Wouter vindt dat je ze allemaal moet verbranden, die lui incluis. Misschien is dat dan ook wel ‘t beste. In elk geval moet je ’t wensen, omdat ze toch nooit allemaal naar de bliksem gaan.
Dit soort gesprekken hou ik erg van, die zo volkomen de z.g. vooruitgang aan de laars lappen, omdat je weet wat ze menselijk gesproken kost. Er is veel levensvreugde naar de hel. Man kan zich in die sfeer niet helemaal verplaatsen, omdat ze de volslagen miezerigheid nooit geproefd heeft. Ze heeft altijd nog vrij belangrijke kantoren gehad. Wouter vertelde hoe ie [onleesbaar] zijn eindexamen B, dat zijn moeder in een lijstje in de kamer had gehangen, voor f 15 in de week 9 weken achter elkaar voor tandenborstels het Japanse merk heeft gescheurd [?], omdat het publiek belazerd moest worden. Hij is er weggejaagd omdat hij niet vlug genoeg was, en geen ‘’hart’’ voor de zaak toonde.
Hoe bestaat het hè! Het was wel een lollige beweging.
Vanmiddag Tante Gé gesproken, de moeder van Mien (je weet wel uit Dordrecht). Ze was erg aardig en hartelijk. Ze is de beste van het hele stel en niet vervelend opschepperig, wel een beetje erg precies huishoudelijk enfin na zoveel tijd haar niet gezien te hebben, valt ze mee voor een paar uur.
‘k Heb in Kempinski met haar gegeten en een glaasje port gedronken. Ze heeft toch nog iets van de
klei overgehouden. Ze heeft haar jeugd doorgebracht in hetzelfde dorp van mijn roman, waar Ubbo leefde. [de oerversie van Terreur tegen terreur begon dus in een Gronings dorp] Wat daar van over is in haar, is het beste. Al de rest is vernis, die afslijt. En als ze nog ooit kinds wordt,zal ze zeker Gronings gaan praten, al de z.g. deftigheid valt dan weg. Het is wel wonderlijk hoe de mensen zich in de gekste vormen wringen, de een van dit, de ander om dat, maar bijna nooit eens spontaan vormeloos opgroeien. Ik kan me best die echt a-sociale en typerend voor cultuurmoeheid, voor overbeschaving, instelling van sommige zéér boosaardige levens en individuen die hun kind(eren) totaal geen
opvoeding willen geven [voorstellen]. Alleen maar voeden [zie het woord ‘’opvoedsel’’ in Het Boek Ik] , meer niet. Er wordt dan vaak nog minder verknoeid dan wanneer met alle hulptroepen der
paedagogiek zegeviert. Ik denk dat Henk dit niet moet lezen.
Ik vind het fijn zo met je te praten. Het is nu net of je tegenover me zit of op mijn bed ligt te luisteren. Ik zit in mijn luie stoel, mijn voeten ‘’in’’ de kachel op mijn gemak te schrijven. Bloknoot op mijn knie.
’t Wordt er niet leesbaarder van misschien, maar ‘’t is zo lekker. Ik zie je dan helemaal voor mij en soms hoor ik gewoon je stem. Zo bv toen ik boven schreef ‘’geen opvoeding’’ daar zou je protesteren. Ik bedoel ook niet dat ik dat zou willen, maar dat ik me ‘t voor kan stellen als protest tegen het zinloos ‘’beschaven’’ wat hier opvoeden heet. Ik hou meer van een wild dier dan van gedresseerde beesten met intellectuele pretenties hun door hun bazen toegereikt. Daarom hou ik meer van katten dan honden bv. lollig net andersom. Dat doet me genoegen dat moet ook, dat klopt volgens mij precies. De lenige
roofdierachtigheid van [onleesbare naam] vind ik prachtig om te zien. Gappen moet ie vanwege zijn aard, dus doet hij ’t als ie de kans schoon ziet. Willy en ik doen dat niet omdat we ‘’moreler’’ zijn, een geweten hebben en god wat al niet meer. Je moet niet vragen wat je voor dat instrument betaalt. Soms je hele jeugd en daarmee practisch je leven.
Hoe gaat het met je werk. Viel de dag ook lang. Gisteren en Zaterdag was het zo mooi samen hè?
Ik denk er steeds weer aan. Ik hou zoveel van je. Nu zie ik je weer. Ik zet dat er zo maar tussen, want ik moet je dat toch zeggen. Dat overwerken is wel erg lang hè? Laat je door Smits niet op je kop zitten hoor, Je kunt wel iets van je afspreken, want hij is dolblij dat je er bent. Niet om niets heeft hij [onleesbaar] van adres om je toch te krijgen (Men Meurs zei me dat ook nog). Dus je hebt zelf ook troeven. Reken niet te veel op pure ‘’liefde’’, het eigenbelang speelt altijd klaardere taal.
Doe je de groeten van mij aan Mevr en Men Meurs. Zeg nog maar eens dat ik ‘t erg leuk gevonden heb, dan mag ik misschien wel gauw eens terugkomen.
Vanochtend een brief van Men. V/d Berg uit Hengelo, met bedankje voor het boek. Hij er erg blij mee en ’t kwam hem reuze van pas. Wonderlijke man is dat, met bijzondere interesses waarmee hij nooit klaar komt. Zo is ie toen ik altijd bij hem at, begonnen zelf een kleine B.M. te bouwen om ’s zomers mee te gaan zeilen; dat was zo mooi zei ie. Hij heeft ook [onleesbaar] klaar gekregen, doch ondertussen vond ie dat je toch ook veel moest weten bv van filosofie, dan koopt ie een boek van Spinoza ergens en gaat dat lezen. Dan zag ie dat daar leiding bij nodig was, wel dan volgde ie een cursus op winteravonden.
Als dan de lente kwam wist ie wat van Spinoza of Kant en dacht terecht dat hij nu zijn boot verder moest afmaken. Dat deed hij in de voorkamer, tot grote voldoening van zijn vrouw, die altijd in alles met hem eens is. Niet principieel maar uit sympathie. Echter in de lente begint alles buiten zo lekker te ruiken. Wel dan stapt ie op zijn fiets, laat zijn boot in de voorkamer en geniet van de buitenlucht. In de zomer maakt hij dan een fietstocht met zijn vrouw, want die boot is nog niet af… wegens houtgebrek of zoiets. Maar zij weet wel beter en houdt des te meer van hem daarom. Hoe moet Henk denken over [onleesbaar] systemen. En die lui komen er toch ook. ’t Is wonderlijk. Maar ik vind ze
erg sympathiek.
Dit is een fijne lange brief geworden hè? Nu schei ik ermee uit. Hoe je als maar heel veel van me lieve Oes. Heel veel zoentjes en omhelzingen van je lieve Bertje Boes oeseboesboes.
Daag. Gauw schrijven hè. Welterusten dag lief Friedje.
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
FRIEDA AAN BERT Soestdijk 9-11- ‘4
Lieve Bert
Nu zal ik je even schrijven, nadat ik je net al gesproken heb. Ik had eerst niks geen zin, omdat ik geen brief van je had, en ik niet wist wat er was. Ik had me juist zo de hele dag op je brief verheugd en het was zo’n teleurstelling, dat er geen een was, maar gelukkig krijg ik hem nu morgen. Dan verheug ik me morgen weer.
Wat vreselijk van Lilith, wat vind ik dat erg. Voor die mensen vind ik het het ergst van alle mensen, die ik nog meegemaakt heb. Schrijf je me nog wanneer en hoe het met haar zusjes gaat? Ik weet haast niet meer wat ik schrijven moet, zo erg ben ik er van onder de indruk. Was ik nu maar in Amsterdam.
Je hebt het zeker razend druk hè. Wie krijg je vanavond allemaal op bezoek?
Ik hoef gelukkig niet meer over te werken, maar Nel wel. Hij heeft nogal consideratie met mij, geloof ik. Maar Nel sputtert nooit tegen, die vindt alles goed. Ik krijg nu natuurlijk geen extra geld, maar dat kan me niet schelen.
Lieve boes, heb je nog wel tijd om aan mij te denken? Je was zo kort door de telefoon, maar je was net thuis hè en je hoofd stond naar hele andere dingen. Ik wou dat ik bij je was, dan kon ik je misschien nog wat helpen, Ik heb nu helemaal geen zin meer om vazen te draaien. Zal ik morgen naar Amsterdam komen, maar dat gaat toch eigenlijk niet hè? Ik zou wel naar je toe willen vliegen.
Was het gisteren leuk met Emmy en Wouter? Ik wordt soms zo zenuwachtig, dat ik niet genoeg vazen afkrijg. Dat vind ik het ergste, dat je er zo veel mogelijk moet maken. Als er dan een niet goed gaat komen er maar zo weinig af en dan kom ik zo achter bij Nel. En Nel kan niet hebben, dat ik er niet net zoveel draai als zij en ik wil niet teveel achter komen, want dan sla ik zo´n slecht figuur en zo komen er natuurlijk wel veel vazen. Volgende week moet ik op de schijf van Nel draaien en zij op mijne. Dat doen we dan om de week. Maar het kan me op het ogenblik allemaal eigenlijk niets schelen.
Soms heb ik ogenblikken, vanmiddag ook, dat ik zo ontzettend naar je verlang, dan is het haast niet uit te houden. Heb jij dat ook wel eens? Ik wil toch wel graag gauw weer in Amsterdam zijn, want wij moeten toch bij elkaar zijn en vooral nu je zo druk bent, wil ik bij je zijn en over je gezicht aaien en dan kun je mij vertellen hoe het was.
Ik eindig nu maar, vind je dit geen vervelende brief, ik dacht dat hij een beetje vervelend was, maar ik kan er niets aan doen, ik ben niet in een vrolijke bui.
Dag lieve lieve lieverd, schrijf je me gauw terug? Ik den altijd aan je.
Dag lieve Berteltje, heel heel veel zoentjes van Fried
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
BERT AAN FRIEDA A’dam 9 Nov 1943
Heel lief Friedje,
Ik zal je maar gauw weer even wat vertellen. Het begin is niet zo mooi. Vanochtend kwam er een dame uit naam van Lilith [Ricardo] bij me vertellen dat haar zusjes zeker, haar Vader en moeder misschien opgepakt zijn en van Frank hoort of ziet ze niets. Ze kwam vragen of ze nu een paar dagen bij mij kan zijn, zoals ik haar beloofd heb. Vanavond komt ze nu, ze slaapt hier en ik bij Kees op z’n kamer.
Wat erg allemaal hè? Zo is er echter voor haar nog een thuis. Ik vind het zo erg voor haar. Ze kan best een tijdje bij me logeren. Mevr. B[oogaert, pensionhoudster] vindt het best, zoals altijd.
‘k Heb haar even iets van de zaak uitgelegd.
Hoe gaat het nu met jou. Ben je erg moe van het lange werken? Je moet goed eten lieverd en slapen, niet verzuimen. Je moet je rust ook hebben. Ik heb het nog erg druk gehad met allerlei dingen in verband met bovenstaande. Zo ben ik niet meer aan mijn schrijverij toegekomen. Vanochtend vroeg opgestaan om jouw brief van gisteravond te posten, anders krijg je hem zo laat. Gisteren nog een ontwerp voor het verloop van mijn roman gemaakt. Ik laat nu een jongen bij hem in de klas komen en via die jongen naar diens moeder, die of gescheiden is of haar man is er vandoor, of zij heeft haar
man verlaten, maar in elk geval zo, dat haar reputatie in ’t dorp min of meer geschokt is. Zij zal dan zijn nieuwe liefde zijn. [lijkt op Stendhals Le Rouge et Le Noir]
Veel nieuws is hier verder niet. Ik probeer nu maar weer verder met het ontwerp te vorderen maar er is te veel afleiding. Overigens is een mens belangrijker dan een roman, dus leg ik me er wel bij neer.
‘k ben bij Alma geweest om [onleesbaar] haar een paar dingen te vragen, ze is altijd erg behulpzaam. Verder nog even langs Ernst [Klijzing, CS-6, op 1 oktober 1943 in de Bloemendaalse duinen gefusilleerd] zijn vader. Mies en ik hebben vanochtend de lege koffer gebracht. ’k Ben nog even bij ‘’Guido Gezelle’’ [tweedehands boekwinkel] geweest, er was echter niets.
Je kunt tegen Smits wel zeggen dat de jenever voor elkaar is. Je kunt het drankje volgend weekend meenemen.
Hele kleine lieverd ik weet niets meer. ‘k Schrijf vanavond nog wel weer even. Er komen hier vanavond nog een paar lui voordat Lilith komt voor een ‘’praatje’’. ‘k Zal nog enige stoelen aan moeten laten rukken.
Dag hele lieve Oeseboes, een heleboel zoenen van je lieve Bertje
Ik verlang naar je, maar ik zie je ook heel veel voor me, dat maakt wel wat goed. Doe je de groeten aan allen die ik daar ken. B. Daag allemaal zoenen hele lieve Friedje.
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
BERT AAN FRIEDA A’dam 10 Nov ‘43
Heel lief Friedje,
Gisteravond zijn L. en Fr. gearriveerd. Zij blijven hier een poos. Verder is het nog afwachten wat met Pa. M en zusjes. Alles is nog niet opgegeven. L is momenteel bezig nog de kachel aan te leggen.
Hij snort al mooi. Bij jou thuis helpen ze goed met eten en zo. Vanochtend jouw brief ontvangen. Ik ben er erg blij mee. Ik vond het weekend ook zo mooi. Het is nu al gauw weer Zaterdag. Ik vond het zo fijn dat je me gebeld hebt en ’t speet dat ik er niet was, dus belde ik maar even terug. Gelukkig dat je niet zo veel over hoeft te werken hè. Je bent dan ook niet zo moe.
Ik wou graag dat jij hier maar ook was. Ik mis je altijd zo. Ik heb de laatste paar dagen zo moeten sjouwen. Bij Alma was niet alles pluis, dat bracht moeilijkheden mee. Al die ziekten van tegenwoordig, je wordt er zelf bijna ziek van. Ik sluit hier je broodbonnen bij in.
Mijn werk is niet zo heel erg opgeschoten zoals je begrijpt, maar dat komt wel weer. Verder gaat hier alles zijn gewone gangetje. Mevr. Bogaart [Boogaert] is erg geschikt, zoals altijd. Hoe was de film van die expeditie. ’t Is geloof ik wel een echte natuurfilm en veel grootse rotspartijen. Is het [onleesbaar] heer Visser? Ik vind het fijn dat ik nog eens mag komen bij Men. Mevr. Meurs. Ik ben er erg blij om.
Dan kom ik ’s ochtends op tijd en ga wat met hem wandelen, kom jou halen en ’s avonds weer heerlijk bij elkaar. ‘k Heb [van] W pakjes vloei gekocht. Veel hè, echte goeie. Doe de groeten van me aan de
Bruin en de rest. Ziet ie ook tegen de trouwdag op of niet.
Ik heb heel weinig te schrijven vandaag, mijn hoofd werkt traag. Frank komt vanavond terug, hij is nu even naar huis om poolshoogte te nemen. Laten we hopen dat alles goed afloopt.
Lilith schrijft je ook nog een brief [brief ingesloten in envelop]. Ze is al bezig. Ik post deze zo dadelijk dan krijg je hem snel en de bonnen ook.
Hele lieve [onleesbaar] denk je veel aan mij. Ik ook aan jou hoor lieve Oes. Ik ben steeds zo blij met je. Daag heel veel zoentjes van Bert.
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
BERT AAN FRIEDA Donderdagmorgen A’dam 11 Nov. 1943
Heel lief Friedje,
Je brief van Dinsdagavond ontvangen. Er is verder nog weinig bekend over L d’r ouders en zusjes. Frank heeft nog getracht te informeren zonder resultaat. Ja Friedje ik vind het ook verschrikkelijk, maar ik doe wat ik kan. Tijd nu om aan jou te denken heb ik toch wel, en doe ik bij alles. Gisteren miste ik je op vele momenten heel erg. Kort was ik door de telefoon maar ik belde jou dadelijk op, omdat ik juist zo graag je stem wou horen. Dat korte was, omdat ik niet wilde dat jij of ik te veel [onleesbaar].
Ik maak hier een kort briefje van, want hoe meer weg hoe beter, dan krijg je hem morgen waarschijnlijk nog.
Gisteravond erg goed met Frank gepraat. Ik was nogal in een sombere bui, ik mis je heel erg, kleine lieveling. Maar gelukkig kom je Zaterdag al. Ik heb heel veel zin om de volgende week bij je te komen in Soest. Misschien mag het wel. ‘k Heb Lilith uit mijn roman voorgelezen. Ze vond het wel mooi, zei ze. Maar een andere wereld, een vreemde wereld voor mij, zei ze.
Ik ben erg blij met je brief, Fried, maar je moet niet zo somber zijn. Ik vind het zo mooi dat je me over mijn gezicht wilt aaien, ik zou je ook elk ogenblik hier willen hebben.
Ik eindig nu lieve lieverd dan kan ie nog weg. Je moet de groeten van L en Fr. Ik vind het flink dat je je niet over de kop laat werken hoor.
Daag veel zoentjes van je Bertje. Allemaal zoenen lieve lieverd. Grote lieverd van me.
Lieve Oeseboes.
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
FRIEDA AAN BERT Soest 15-11-’43
Lieve Bertil
Hier zit ik weer te schrijven in de huiskamer en alles is weer gewoon. Hoe is het jou gegaan vandaag? Ik was vanmorgen nog net op ‘t nippertje in de trein, ik kon net in de allerlaatste coupé springen en toen reed ie weg. Ik had me er onderhand al bij neergelegd dat ik ‘m niet zou halen, maar het ging nog net. Ik stuur je hierbij een cheque van Smits, dat vond hij zeker gewichtiger staan dan zomaar betalen, je kunt het in de Joh. Verhulststraat halen zoals je ziet. Betaal mijn shag maar van de f 3,50 van mij, lieve Boezerd. Je kunt het geld pas Donderdag halen, dus niet Woensdag al.
Het is nu al half elf en ik heb de hele avond piano gespeeld. Ik vind het reuze leuk. De eerste stukjes uit Petri en de vingeroefeningetjes. Je merkt nu eigenlijk pas wat een stijve vingers je hebt, maar als je even geoefent, steeds maar weer hetzelfde gaat het toch wel.
Vanmiddag ben ik een beetje tipsy geweest. Ik was om half vijf bij Smits in ‘t kantoor met Nel en de Bruin was er ook en toen hebben we van de Bruin ieder drie glazen wijn gedronken, waarin hij een flinke scheut jenever gedaan had, dus het werd een cocktail en die dronken we achter elkaar op.
Toen stond ik werkelijk te zwaaien op mijn benen en mijn hoofd was zo gek net of het los op mijn hals en zat, het was toch wel een prettig gevoel.
De Meursen hebben zo gelachen en ik was zelf ook zo vrolijk en lacherig en mevr, begon van de weeromstuit ook alsmaar te lachen. Ik heb het nog nooit zo erg gehad, Men. Meurs vond het erg leuk.
Lieve Boes, hoe was het vandaag? Ik vond het toch wel leuk met Lilith en Frank. Als ik dan thuis kom, vind ik ze allemaal zo banaal en de postzegels kan ik gewoon niet zien. Ik vind die postzegels toch zo iets oervervelends, ik begrijp niet, hoe een man zich daar zo intens mee bezig kan houden. Ik zou soms willen, dat ik ook geloofde, zoals L, en Fr,, ik vind het zo mooi, je hebt veel meer. Ik geloof, dat je veel dieper leeft en dat je al het aardse niet zo verschrikkelijk belangrijk gaat vinden.
Hoewel jij dat toch ook niet vindt en toch niet gelooft. Maar zoals ik me er soms zo veel van aantrek, wat mensen zeggen of doen. Ik kom nu toch wel al in een stadium, dat ik er veel meer bovenuit kom en het allemaal ook niet meer zo heel belangrijk vindt, tenminste als de mensen, die het zeggen onbelangrijk zijn. Dit meen ik allemaal ernstig, hoor boes, ik ben nu weer volkomen nuchter. Heb je het pakje al verstuurd?
Ik vond het wel jammer, dat we zo weinig alleen geweest zijn. Maar toch wel leuk, dat ik Lilith gesproken heb. Denk je nog aan de baan?
Lieve lieverd, ik eindig, want ik ga zo naar bed. Dag hele lieve lieve boes van mij, zul je veel aan me denken?
Heel heel veel zoenen van Fried
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
BERT AAN FRIEDA 15 Nov. 1943. A’dam
Lieve Fried,
Zojuist met een sprong achter mijn bureau gezwaaid, tot grote verwondering van Lilith, die hier zit te zwelgen in boterhammen met dik boter en kaas en die steeds zegt dat ik een ‘’rare’’ vent ben.
Ik schrijf hier dan ook uit, een zacht zelfbeklag, nu ik teruggedrongen word in mijn nauw bureau.
Even een stukje kaas eten. Lilith hoort tot nu toe wat hier geschreven wordt, doch nu zwijg ik verder om alleen met jou verder te gaan. Ben je nog in de trein gekomen. Wat moesten we ons toch vanochtend haasten hè. Ik mis je nu weer zo. Hele kleine lieverd van me, ik doe hier de gedichten van me bij in, wat daar staat ervaar ik altijd opnieuw als jij er bent.
Ik hou toch zoveel van je. Ik vind je altijd zo lief, je bent alles voor me, ook als je er niet bent hoor lieverd.
Hier is nog niet veel gebeurd. Toen ik vanochtend thuis kwam lagen de echtelieden nog op de sponde maar ik heb ze er meedogenloos uitgeklopt. Dit laatste lees ik L. voor ze zegt: Rare man haar enig argument vandaag. Frank is weer weg en dus is ze nog in een ietwat rare bui. Wat ik me levendig voor kan stellen. Vanmiddag komen je moeder en Ronald op bezoek. Dat is een goede afwisseling.
Ik heb vanochtend nog wat aan mijn roman [Terreur tegen het verleden] geschreven. ’t Wordt iets anders ingedeeld maar het is beter. Je zult het wel zien. De shag is gekomen en wordt morgen verstuurd met schoenen + stukje kaas, dan kun je weer lekker eten en roken.
Hoe is het met mevr. Meurs, doe je ze de groeten van me.
‘k Heb nu eerst even de gedichten overgeschreven. Ik vond ze toen niet goed. ‘’k Hoop tenminste dat je ze mooi vindt. Ik denk dat die vrouw van Hebbo toch wel iets op je zal lijken, want er zijn trekken in je die Hebbo wel zullen bekoren. Hoe kan het ook anders, want Hebbo is ook een beetje ‘’ik’’.
Hele grote lieverd van me, nu eindig ik ik zal je vanavond nog
weer schrijven, nu wil ik deze brief posten dan krijg je hem morgen nog. Daag heel lief
Friedje, lieve lieve Oes, moed houden de week gaat dan veel gauwer om. Daag je heel erg
verlangende Bertje. Heel veel zoenen.
PS. De groeten van L.
I Als een blauwe muur
ben je, rijp en klaar
vol verlangen jezelf te zijn
toch bang voor de pijn
van eenzaam te gaan.
II Vanavond kregen wij
en laag trekken de heuvels
uit de velden een zilversprei
tussen benauwde huizenrijen
zagen wij even, die blanke nevel werden
wat boomspoken
zwart daarboven
tegen staalblauwe lucht
’t leven rust uit tot een zucht.
III Jij vertelde van straten
waar je speelde als kind
en ik luisterde naar je praten
‘k zag in jouw grote ogen
veel blauw, gitzwart en wit
en je handen wezen aan
steeds bleef je even staan
om goed te herinneren
hoe ’t vroeger was, nog kleiner kind
want nu nog ben je dat
in je diepste zelf
heb je dat schuchter vrezen
voor de dingen, die steeds
anders en toch hetzelfde zijn
verwondering en pijn
van angst om eenzaam te wezen.
IV Verwondering dat even trillen je leven
je ogen worden groter
en dieper blauw
je hand omklemt mijn hand
je armen heel je lichaam
druk je vast tegen me aan
een drift nooit te scheiden
steeds dichtbij te blijven
bij elkaar, dat het leven
niet meer kan schenden
dat de lach verstart tot grijnzen
en ’t geluk verschiet
in een eindeloos somber peinzen
V Soms heb je licht gebogen
je hoofd en gaan je ogen
schuil achter je haren
dan trilt in je leven
opgekropt blozen
van verlangens.
Opgerold in jezelf
veilig tegen ’t geweld
van te grote ijver
in de dingen
die dringen
in je droomveld
VI Wij doen als primitieven
wij dwingen de dingen
de regel te volgen
die wij believen
we geven ze namen
’t geeft rust aan de ziel
wat sterk is aanbidden
wat zwak is vertrappen
we benemen het leven
al zijn verandering
wij consolideren
en rationaliseren
en maken een onding
een grote mislukking
we hebben ge[onleesbaar]
de materie tot mensenleed.
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
BERT AAN FRIEDA A’dam 16 Nov 1943
Heel lief Friedje,
Gauw even weer een briefje schrijven. Gisteravond is Jean hier geweest, voor L. zal als het nodig mocht blijken wel in orde komen. Hoe gaat het met jou? Ik verlang al weer zo naar je en naar een brief. k Voel me soms zo diep eenzaam hier, je moet maar gauw hier in A’dam komen. ’t Volgend weekend zullen we er maar een waar feest van maken hè?
Gisteravond nog even met jouw Vader en Mies naar Guido Gezelle geweest. ‘k Heb daar een hele jaargang (1936) van ‘’Groot Nederland’’ gekocht. Literair maandblad met veel Greshoff
[die Het Boek Ik in 1951 zal ‘’neersabelen’’], Du Perron, Ter Br. Vestdijk Slauerhoff etc. Erg mooi je
moet maar eens zien Zaterdag. Voor jou heb ik niets kunnen vinden wat de moeitewaard was, maar je kunt in Groot Ned. ook ontzettend veel lezen.
Na het gesprek met Frank liep ik weer langs filosofische afgronden, of merk ik eigenlijk langs welke afgronden ik eigenlijk wandel in vergelijking met een gelovig dogmatisch mens als Frank. Hij zal ook heus wel zijn moeilijkheden hebben, maar de stem van de overtuiging is enorm. Mijn levensoptimisme, nogal fatalistisch ingesteld, is voor hem toch nog het zwartste pessimisme. Hij is overigens een soort optimist dat ik wel kan verdragen, zonder echter een zweem van spot voor de wereldverbeteraar in hem te kunnen onderdrukken. Overigens waardeer ik mensen niet om hun theorie maar als mens. ‘’De roeping v/d mens is mens te zijn’’ zei Multatuli reeds. Ik heb gemerkt zoals Frits eens een keer schreef, dat er een soort optimisme bestaat dat voor een ander soort optimisten de diepste pessimisten zijn. Zonder jou Fried zou ik niets zijn. Jij bent zoals dat heet mijn begin en eind. Ik hou toch zo ontzettend veel van je. Hoe gaat het op ‘’t werk, ook erg moe.
Oma heeft vanochtend geschreven. Ze heeft een foto gekregen waar jij met Ronald op staat, ze is er heel blij mee en stuurt weer een postpakket. Ze vond het zo jammer dat een koffer niet overgekomen was. Dat is het ook, doch nu krijgen we ’t per postpakket. Ik voel zo Fried dat deze tijd in een opzicht voor mij goed is ik leer zo veel erbij in dat wonderlijk ‘’vak’’ dat geen vak is en noot zal zijn: mensenkennis en zelfkennis. Steeds verdiep ik me weer in de problemen steeds graaf ik dieper en worden oude waarheden holler en vozer tot je in je naakte zelf blijft staan. Dit is meer een Russische dan een Franse trek in me. De Russen streven naar de uitersten, de Fransen waarvan ik zoveel houd (ik bedoel hier natuurlijk de literatuur) als Stendhal zijn misschien net zo penetrant, doch minder
extreem in hun middelen. De Fransman leeft gemakkelijker, een uitzondering is Pascal. En toch weet ik voor mezelf dat Stendhal het ook niet zo gemakkelijk heeft gehad als hij zijn boeken schreef.
Vanmiddag gaat je shag weg, met kaas en sloffen. ‘k Heb een beetje shag eruit genomen, niet veel en aangemaakt met die van mij. Hele grote lieverd van mij, lieve Oeseboesboes ik eindig nu, dan gaat hij nog voor 12 op de tram [!]. Daag, denk je heel veel aan mij, ik doe het steeds aan jou heel veel zoenen van je Bertje Daag heel veel zoenen.
PS. De groeten van L[ilith]
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
BERT AAN FRIED A’dam, 17 Nov. 1943
Lief Friedje,
Vanochtend je briefje ontvangen, ik ben er erg blij mee. Je bent dus in lichtelijk beschonken toestand geweest. Vond je ‘’t leuk? Ik ben zo blij dat je met zoveel plezier piano speelt, als je zo door gaat kunnen we vast nog eens mooi samen spelen als ik weer een viool heb, vind je dat niet mooi.
Gisteravond is Frank de Graaff, [verloofde van Lilith, studeert theologie] hier weer geweest
en is juist vertrokken om vanavond weer te komen. Morgenavond gaat Lilith, een week bij Bert op Emmastraat 1 ondergedoken] weg naar D. Haag.
We hebben gisteren een leuk gesprek gehad. Wouter was ook aanwezig, waarin vastgesteld is dat ik geen filosoof maar ‘’kunstenaar’’ ben. ‘k Heb er vrede mee, maar hou niet erg van kunstenaars, waarschijnlijk vanwege hun aanstelleritus. Het blijkt nu duidelijk dat ik me slechts interesseer voor de mens en niet voor het universum om daar eeuwige wetten in te vinden, en waarin de mens maar een zeer bescheiden rolletje in speelt. Bovendien heb ik niet het geduld om ‘’wetten’’ te ontdekken die voor ’t hele heelal gelden, bovendien geloof ik niet aan ‘t bestaan van de wetten. Dus ben ik een kunstenaar, nou ook goed. Gisteren heb ik je pakje verstuurd, ik hoop dat het goed aangekomen is. Vanvond een pantoffel [?]bon voor je aangevraagd, ze zeggen dat dat nogal gauw lukt. Ik hoop het voor je. Als de baan van L. vrijkomt zal ik ernaar toegaan.
Gisteravond belde Lijs me op. Of we samen Zondagavond naar ‘’Figaro’s Hochzeit’’ van Mozart
kunnen luisteren bij Vlot. Ik heb het met beide handen aangenomen. L. is gisteravond nu geweest
naar jullie om te eten. De sfeer daar benauwde haar erg en ze was blij er weer weg te zijn.
Ja lieve Oes ik ben ‘t volkomen met je eens altijd die pestregels en altijd die hele erge praktische zorgen (bv huis) zijn onuitstaanbaar. Men wordt er maar driftig tyrannisch en ongeduldig van.
Mies loopt soms door ’t huis met een tyrannengezicht alsof de hele wereld wel naar haar moet luisteren. Ik kon dat niet uitstaan. Het spijt me nu dat ik Lijs gevraagd heb of ze ook mee kon.
Maar enfin ’t is gebeurd.
Nieuws is hier verder niet. Ik verlang alleen zo naar Zaterdag dat je weer bij me bent. Heel dicht en lief tegen me aan ik wil je helemaal zoenen. Heel lief Friedje ik weet nu niet meer, ik denk alsmaar aan je, want ik hou zo veel van je. Heel veel zoenen van je Bertje.
Ik ben altijd zo blij en gelukkig met je. daag. Schrijf je gauw.
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
BERT AAN FRIEDA A’dam 22 Nov ‘43
Hele lieve Oes,
Vanochtend toen jij weg was, ben ik naar huis gegaan, heb mijn kachel aangelegd en toen tot 12 uur gewerkt. ‘k Heb het gesprek met Frank opgeschreven, dat kun jij nu ook lezen [dagboek]. ‘’t Kwam 7 blz. Ik ga dit nu weer geregeld doen en verzorgd. Misschien kan het nog eens uitgegeven worden. Verder heb ik een gedicht op Kees v/d Lei gemaakt. Voor St. Nic. Op verzoek van Theo. Hier is het.
Een beetje satirisch, hoe kan het anders.
Kees zit somber in zijn stoel
Vol gevoel te filosoferen
Hoe hij ’t probleem probeert te keren
Hij ziet in deze duisternis geen doel.
Ik zit hier maar en kom tot niets
Het leven dat ik leid
Wordt opgeheven tussen man en meid (dus geslaagd!)
En juist als ik wil beginnen
De [onleesbaar] met wanhoopsmoed
Krimpt twijfel in mijn rooie bloed
Dat beest is niet te overwinnen.
‘’Jij twist maar over solidariteit
waar je een wereld mee kunt winnen
maar ik, verdomme ben mijn richting kwijt.’’
Dit lijkt me heel geschikt. Die laatste 3 regels spreekt hij tegen mij. Het is typerend voor Kees.
Een soort gelegenheidsgedicht. Misschien maak ik nog wel een ander, maar ik vind het eigenlijk wel goed. Ik kan met de beste wil v/d wereld niet lyrisch over hem schrijven. Het is in de geest van ‘Thérese aan de waterplas’’ je weet wel.
Ik mag dit soort gedichten eigenlijk graag maken. Voor Theo zelf volgt er ook nog een. Die is echter nog niet klaar. Er zit een psychologische luciditeit in die me altijd erg bekoort. ‘k Hoop jou ook. Het greintje sarcasme en ironie waarmee ze opgediend worden, maakt dat men ze nog niet kan waarderen.
Mijn roman ga ik ook mee verder. ‘k Ben juist even naar de Bibliotheek geweest. Gedichten
van Rilke gehaald en van Rimbaud en filosofie van Jaspers en Heidegger, de zg. Existrentiefilosfen.
Dus nu heb ik te lezen en te studeren. Met graagte doe ik ‘’t. ‘k Voel grote werklust in me.
Hoe gaat het met jou. Beviel de morgen nogal? Zaterdag komt hè Oes? Was je maar weer heerlijk bij
mij warm in bed. Vond je het weekend mooi Ik wel. Ik ben altijd zo blij als ik je zie en met je brieven ook. Veel schrijven hoor. Nieuws is hier verder nog niet. Ik zal veel werken lieve Oes. Nu schei ik uit.
‘k Weet niet meer. Marie (werkster) heeft huis net schoongemaakt onder de [onleesbaar] opmerkingen van een nuchter kalf. Ze is goed maar oerstom. Geen combinatievermogen.
Dag lieve Oes, heel lief Friedje. Veel zoentjes van je Bertje Boes.
PS groeten aan fam Meurs. (van ‘’verband’’ al gezegd)
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
FRIEDA AAN BERT Soest Dinsdagavond
Hele lieve Bert
Vandaag heerlijk twee brieven van je gehad, fijn is dat. Wat leuk, dat je weer zo veel schrijft en werkt, ik vind het enig, dat je weer die gesprekken opschrijft, ook als het niet uitgegeven wordt, is het toch leuk als je later nog eens leest hoe je toen dacht en sprak, want daar ken je jezelf zo uit. Ik vind het gedicht over Kees wel goed, tenminste, wat er in gezegd wordt, als gedicht vind ik het niet zo, maar dat hoeft voor deze gelegenheid ook niet.
Ik vind het gedicht van Rilke erg mooi, trouwens, ik vind alle gedichten van Rilke die je mij wel eens voorgelezen hebt prachtig. Ik denk ook altijd zo heel veel aan jou, lieve boes, ik zou best heerlijk warm bij je in bed willen liggen.
Ik weet niet of ik het eigenlijk wel zo leuk vind om bij de Bruin te gaan eten, op het ogenblik heb ik er nog niet zo heel veel zin in, maar als ik er eenmaal ben valt het misschien wel mee.
Lieverd, dit wordt een kort briefje, want Mies is hier, ik wou dat jij er maar was, dat vond ik nog veel leuker. Ik ga ook nog heel even pianospelen.
Dag hele lieve lieve bertjeboes, morgen schrijf ik je weer, dag lieverd, allemaal heel veel zoenen van Fried
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
BERT AAN FRIEDA Deze brief geef ik aan Mies mee A’dam 22 Nov ‘43
Heel lief Friedje,
Nog gauw even schrijf ik voor ik naar bed ga. Juist zijn Wouter en Emmy vertrokken, die in een nogal uitgelaten stemming van hun gezamenlijke pianoles kwamen. Ze hadden zich blijkbaar nogal geamuseerd. Overigens zijn ze hier nogal kalm gebleven. Veel nieuws is hier niet te melden. ‘k Heb Rilke en Rimbaud gelezen vanmiddag. Ze zijn prachtig. Ik zal je eruit voorlezen, Zaterdag. De beide ‘’filosofen’’ Jaspers en Heidegger bouwen voort op Nietzsche, waar overigens de hele moderne filosofie op berust. Ze proberen een systeem in elkaar te timmeren waarin N. past. Een nogal ongelukkig
streven bij iemand die elk systeem een vlucht voor de werkelijkheid vond, nog erger een leugen.
Ze doen het overigens wel heel erg intelligent en erg de moeite van ‘’t lezen waard.
Hier een gedicht van Rilke.
Grabmal eines jungen Mädchens
Wir gedenkens noch. Das ist, als müsste
Alles dies es einmal wieder sein.
Wie ein Baum an der Limonenküste
Trugst du deine kleinen leichten Brüste
In das Rauschen seines Bluts hinein:
- Jenes Gottes.
Und es war der schlanke
Flüchtling, der verwöhnender Fraun.
Süss und glühend, warm wie dein Gedanke,
überschattend deine frühe Flanke
und geneigt wie deine Augenbrau’n.
Limonenküste = citroenkusten
Der verwönhnender = de verwende
Vind je dat niet erg mooi. Slauerhoff hield heel veel van hem. Ik kon geen geschikte van Rimbaud vinden ze zijn zo lang. Maar ik vertel je ze wel in de volgende brief.
Lief meiske ik hou zoveel van je, nu ben je weer een hele week weg, maar ik hoop dat de week weer vlug om gaat. Wouter dacht dat ‘’Bach für die Jugend’’ niet meer te krijgen zou zijn, maar zal ‘’t in elk geval nog proberen. Jammer hè? Morgenavond zullen ze nog wel weer komen. Emmy wilde me mijn boeken terugbrengen. Wouter komt dan waarschijnlijk ook.
Enfin dat zullen we wel zien.
Ik ben bij mevr. Cornelissen geweest voor L[ilith]. Heel kort. Beetje puilden de ogen uit het hoofd. Die zijn veel te groot en te bol, ze vallen er bijna uit. Verder erge zwarte rouwranden.
Waarschijnlijk van te veel ‘’leven’’. Dat komt tegenwoordig immers in hun ‘’stijl’’ zoals ik van L. hoorde.
Er zijn wonderlijke mensen op dat gebied.
Zul je veel aan me denken Friedje. Ik wel aan jou, heel veel. Ik vind het eigenlijk wel leuk om naar de Bruin te gaan Zondagavond, jij niet. Vooral om Nel te zien zweten lijkt me een aparte attractie.
Nu lieveling ik eindig morgen schrijf ik je wel weer. Veel nachtzoenen van je Oes, heel veel
lieve zoenen Fried Was je maar bij me. ’t Is hier een tropische hitte. Daag. Ik werk veel!
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
FRIEDA AAN BERT Soest Dinsdagavond
Hele lieve Bert
Vandaag heerlijk twee brieven van je gehad, fijn is dat. Wat leuk, dat je weer zo veel schrijft en werkt, ik vind het enig, dat je weer die gesprekken opschrijft, ook als het niet uitgegeven wordt, is het toch leuk als je later nog eens leest hoe je toen dacht en sprak, want daar ken je jezelf zo uit. Ik vind het gedicht over Kees wel goed, tenminste, wat er in gezegd wordt, als gedicht vind ik het niet zo, maar dat hoeft voor deze gelegenheid ook niet.
Ik vind het gedicht van Rilke erg mooi, trouwens, ik vind alle gedichten van Rilke die je mij wel eens voorgelezen hebt prachtig. Ik denk ook altijd zo heel veel aan jou, lieve boes, ik zou best heerlijk warm bij je in bed willen liggen.
Ik weet niet of ik het eigenlijk wel zo leuk vind om bij de Bruin te gaan eten, op het ogenblik heb ik er nog niet zo heel veel zin in, maar als ik er eenmaal ben valt het misschien wel mee.
Lieverd, dit wordt een kort briefje, want Mies is hier, ik wou dat jij er maar was, dat vond ik nog veel leuker. Ik ga ook nog heel even pianospelen.
Dag hele lieve lieve bertjeboes, morgen schrijf ik je weer, dag lieverd, allemaal heel veel zoenen van Fried
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
FRIED AAN BERT Woensdagavond
Lieve Bert
Wat was ik blij met je brieven en zulke lange waren het, heerlijk, ik ga ze nog eens overlezen, ik vind het fijn om al die gedachten te lezen. Ik kan er alleen nu niet zoveel op antwoorden, want mammy is hier en dan wil ik niet zo lang schrijven. Het is wel gezellig dat ze er is, ze is toch wel erg lief en hartelijk. Ik heb daarnet een beetje gehuild, ik ben de hele week al in zo´n rare bui. Mammy zegt dat ik in ieder geval wel weer thuis kan komen. Ik wou dat ik maandag al op kon zeggen, Boes, voor over drie weken, maar dat zal wel niet gaan, hè?
Ga je nog naar Jean? Anders heeft ze toch ook altijd wel vaak veel te doen. Ik heb net piano gespeeld, mammy vond het wel leuk. Ik ga ook wel vooruit.
Ik heb zelf ook zo weinig mensen waar ik mee overeenstem, boes, daarom is het eigenlijk zo idioot, dat ik hier zit en jij daar. Wij kunnen zo goed samen praten en wij zijn zo hetzelfde. Wij denken precies hetzelfde over de mensen. Ik kan haast met niemand echt praten en helemaal mezelf zijn. Ik moet weer gauw bij jou zijn, anders loop ik weg, zal ik maar flinke ruzie maken en kwaad weglopen?
Maar ik kan toch maar beter goed weg gaan, ik wil zo graag zekerheid hebben en opzeggen.
Ik hou nu op lieve Bertje, dit is wel een raar kort verward briefje, maar ze praten er ook zo tussen door, maar dat is niet zo erg hè, het is nu weer ook gauw Zaterdag.
Dag hele lieve lieve jongen, ik hou heel veel van je, dag lieve boezerd, een hele hoop zoenen van
Fried
FRIEDA AAN BERT Soestdijk 22-11- ‘43
Hele lieve Bertje
We hebben nu net gegeten en ik kan je nu mooi even schrijven, want zo meteen komen al die dames om te zingen en mijnh. Meurs geeft les aan Smits en dan kan ik mijn gedachten niet bij de brief houden.
Lieve boes, ik moet je weer iets bekennen, ik ben daarnet weer een graadje erger dronken geweest dan vorige week. We zijn bij Smits geweest om nog verder bruiloft te vieren en die heeft ons aldoor met jenever gegeven. Ik wou niet eens meer te drinken, maar Smits gaf me aldoor het glas in mijn hand, zodat ik wel moest. Ik heb wel vreselijk gelachen, maar ik heb toch aldoor aan jou gedacht en me steeds voorgenomen me te beheersen, maar ik moest overal ontzettend om lachen.
Tenslotte zijn Nel en ik alleen weggegaan, want ik wou niet helemaal dronken worden, vooral omdat jij er niet bij was en ik bang was al te gek te gaan doen, want ik voelde me hoe langer hoe verder weg gaan. Maar ik was toch nog net zo ver, dat ik wist wat ik deed, hoewel ik mevr. Smits niet meer goeiendag kon zeggen zo lachte ik en ik zwaaide op mijn benen. Men. Meurs moest er erg om lachen toen ik thuis kwam. Ik kon er helemaal niet tegen, ik voel het dadelijk.
Lieve Bertje, hoe heb jij het gehad vandaag, ik vond de dag wel een beetje lang duren en ik heb erg veel aan jou gedacht. Ik hou toch zo veel van je, lieve boes en ik vond je zo lief dit weekend. Je bent werkelijk ontzettend lief voor me geweest, vond je mij ook wel lief? Ik was gelukkig mooi op tijd vanmorgen. Ik ben toch zo blij, dat wij zoveel van elkaar houden, wat is dat heerlijk, lieverd en wat zijn de mensen eigenlijk te beklagen, die dat niet hebben. Zoals Mies, die altijd zo kriegelig tege Willy doet, dat is toch ook geen liefde, dat vind ik om je dood te ergeren. Begrijp jij hoe iemand zo leven kan en met die ondergrond kan gaan trouwen. Ik zou werkelijk niet weten wat ik zonder jou zou moeten beginnen, dan zou ik het leven zo troosteloos vinden, terwijl ik het met jou samen heerlijk vind.
Die vrouw van de Bruin valt me erg mee, ik heb haar even gezien, ze lijkt wel aardig.
Verder is hier niets bijzonders gebeurd, alles was weer erg gewoon. Misschien geef ik Mies morgen nog een briefje mee, maar dan krijg je er Donderdag geen een.
Ik had daarnet zo’n slaap, ik zou zo graag in jouw armen willen slapen dat vind ik zo heerlij. Vind jij dat ook zo mooi?
Misschien is dit een beetje een verwarde brief, maar dat komtr van de wijn. Ik weet op ‘t ogenblik alleen, dat ik zoveel van je hou en anders niets.
Dag hele lieve lieve snoezeboes, zul je veel aan me denken, ik den ook aldoor aan jou.
Een hele hoop zoentjes van je Fried
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
BERT AAN FRIEDA A’dam 23 Nov 1943
Heel lief Friedje,
Ik zal je even weer schrijven. Heel veel weet ik niet. Gisteravond heb ik nog geschreven om Mies een brief mee te kunnen geven. Speel je niet piano. Oefen maar goed dan kunnen we later nog samenspelen in ons ‘’home’’. Ik wou dat het maar zover was. Friedje ik wil je voor elke dag om me heen hebben dag en nacht. Wat zal dat mooi zijn. Vanochtend is Jan even bij me geweest en heeft veel gepraat over allerlei. Hij is wel aardig en goeie kerel. Ik zou eens bij hem komen . Maandagavond zal
dat dan geschieden.
Mis jij me ook zo Fried? Ik werk veel nu. ‘k Heb een gedicht gemaakt op Theo.
Krijgshaftig dwarrelt Theo door de kamer
Hooghartig speurt hij naar het aardse stof
Dat zich legt in alle hoeken, zelfs in zijn eigen slof
Zijn zwabber zwaait hij als Vulcanus zijn bliksemhamer
Wee hem die d’euvele moed bestaat
Dees’ ritus te verhinderen door saam te rotten
Met het lage vuil, de vijand van zijn staat
Of iets verandert aan de schikking van kussens, vazen potten.
Hem treft de hoon uit zijn ironisch koel gelaat
‘’De materie is me minstens zoveel waard
Dan al jouw metafysische lekenpraat’’
Laatdunkend stapt hij door dit aards Nirwana
(tot kus, slaperig en nog in pyjama)
‘’Schiet op nou, vlug, haal nog even suiker bij de Vana.’’
Krijg je daarin nu een goed beeld van Theo. Ook als je hem niet kent? Hoe vond je Rilke?
Vind je ‘’t leuk dat ik je zo gedichten stuur die ik gemaakt heb? Ze zijn allen een beetje aan
de ironische kant. Ik ben ook erg ironisch gestemd ten opzichte van vele mensen en dingen, dat komt door de filosofie. Zojuist is er gebeld en wie staat er… Henk. Hij komt even kijken. Met Marie en Sander gaat het best. Marie breit van schapenwol vesten en handschoenen om te verkopen. Dus ook al aan ‘t werk. Henk is wel aardig weer. Eigenlijk vind ik Henk dat ik er weer [onleesbaar] is. Maar ik moet toch even je brief afschrijven dat gaat voort. Hoe was Mies, vond ze ‘’t leuk.
Nu hele lieve Oes, hou je goed, en schrijf veel. Veel geluk op de piano, ik ben zo blij dat je dat
doet. Daag heel veel zoenen van je Bert.
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
FRIEDA AAN BERT Soest 24 Nov. ‘43
Lieve Bertie
Fijn dat ik elke dag een brief van je heb. Als ik thuis kom kijk ik altijd daar het eerst naar en dan ga ik op mijn gemak zitten lezen bij de kachel en steek een cigaret op. Dat is het prettigste ogenblik van de dag. Ik zou toch zo graag een baan in Amsterdam hebben, kun jij niet wat verzinnen, het gaat haast niet hè. Ik wil hier vast toch niet langer als tot 1 januari zijn en dat is eigenlijk nog veel te lang. Zal ik zaterdag soms naar Greta Klaar gaan en vragen of zij soms er nog iemand bij kan gebruiken? Ik vind het zo vervelend om te vragen en ze zijn er misschien Zaterdagmiddag niet, maar ik kan het toch proberen. Wat vind jij?
Ik mis je ook zo ontzettend erg. Vraag jij eens aan Jean of die niets weet, zij kent toch ook een pottenbakker, waar ze haar plastieken laat bakken. Vraag eens of ik daar niet kan werken, of dat zij iemand anders weet. Ik denk ook aan Nienhuis, die wou een poos geleden iemand nemen als volontair, maar misschien wil hij ook wel iemand voor geld. Misschien ga ik daar wel eens heen. Dan moeten we er maar een Zaterdagmiddag aan opofferen, want anders kan ik er nooit op uit.
Ik vind het gedicht op Theo wel goed, ik geloof beter dan op Kees. Alleen dat stof in zijn eigen slof vind ik een beetje gezocht. Het tweede en laatste couplet vind ik erg goed. Ik vind het erg leuk, dat je die gedichten stuurt, dan blijf ik op de hoogte met wat je doet.
Wat enig, dat Henk er geweest is. Echt leuk, dat hij uit zichzelf weer gekomen is. Je bent natuurlijk als een kind zo blij, dat merk ik wel. Maar ga nu niet meteen weer zo vaak naar hem toe, want daar houdt hij niet van. Want dat was het alleen geloof ik, hij wist niet altijd waarover te praten, want je schud niet altijd dadelijk een goed gesprek uit je mouw. Hoe vond hij, dat ik hier was?
Lieve boes, ik ben een beetje treurig vanavond, dat merk je zeker wel uit al de mogelijkheden, die ik bedenk om een ander baan te vinden. Ik wil zo graag bij jou zijn.
Ik begrijp niet hoe andere mensen, die ook niet altijd bij elkaar zijn dat uithouden. Maar die hebben dat waarschijnlijk niet zo erg nodig, die zijn te oppervlakkig. De meeste mensen houden niet zoveel van elkaar, die trouwen maar omdat dat nu eenmaal zo hoort en omdat ze er ook behoefte aan hebben, maar als ze elkaar een tijdje niet zien vinden ze dat ook niet zo erg.
Ik ga nu pianospelen, dan denk ik niet meer aan treurige dingen, want daar heb ik erg mijn aandacht bij nodig. Ik speel nu al een beetje met twee handen, maar nog niet erg ingewikkeld. Je moet dan wel erg uitkijken, soms vergeet ik de een hand, het is zo lastig om twee regels tegelijk te lezen.
Hele lieve boezerd, ik eindig. Vraag je het aan Jean? Mevr. Meurs vraagt, of je Mies nog eens wilt helpen herinneren aan de muiltjes en zooltjes voor haar, vergeet je het niet?
Dag hele lieve lieve boes, ik verlang zo naar Zaterdag, een hele hoop zoenen van je
Friedje
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
BERT AAN FRIEDA A’dam. 24 Nov ‘43
Hele lieve Oes,
Je brief van moeder gekregen. Ik ben er erg blij mee, want vanochtend kwam er geen over de post.
Ik verlang toch altijd zo naar brieven. Vond je ‘’t niet leuk dat ik nog even belde, gisteravond?
Van Mies hoorde ik dat er maandag weer een ‘’’zwelgpartij’’ is geweest in ‘’’t Vuur’’, waar jij met een erg vrolijke bui uit tevoorschijn bent getreden. Was je zo lollig, voelde je je zo lekker? ’t Is wel eens even fijn hè, om een goeie drank te gebruiken, mijn lief klein ‘’zuiplapje’’. Ik geloof dat ik op jou ook maar eens een klein gedichtje schrijf zoiets als:
Fried nadert altijd schuchter de dingen
Onzeker ze naar haar wil te kunnen dwingen.
Geef haar echter een mixture van wijn en jenever
Ziet haar schuchterheid wijkt en een drieste moed
Legt in die willoze dingen haar bedwingende gloed.
Dit is te lezen als een couplet, zoals dat heet. ‘t Is maar een aardigheid, met ergens een kleine kern
van waarheid. Lieve Oes, ik hou toch zo van jou, ik denk altijd aan je. Gisteren is Henk bij me geweest. Hij was erg aardig, we hebben goed gepraat. Hij was eerst wat verlegen, vanwege mijn consequent wegblijven. Ik heb daarover echter met geen woord gesproken. Hij sprak geloof ik ‘’onvoorbereid’’ althans, niet bepaald door deze gelegenheid.
Sander groeit als kool. Gisteravond is Emmy er geweest, Wouter was er niet. Ze zat wat slaperig in haar stoel en elk woord moest er uitgetrokken worden. Ze wordt zo langzamerhand immuun voor al het
menselijke, terwijl het toch zeker in behoorlijke mate in haar aanwezig is. Er was niet veel mee te beginnen. Ze moet beslist zo gauw mogelijk een man hebben, anders verdroogt ze letterlijk en figuurlijk. Ze vertelde nog wel van Wim, die haast nooit zoende, en haar niet aan durfde te raken: ze had wel gewild dat ie haar ‘’mishandelde’’ zoals ze zei. In dit soort masochisme (= plezier in zelfkwelling) vervalt iemand, die beter terecht verdiend te komen.
Enfin dat zijn zaken die ze zelf op moet lossen. ‘k Wordt beslist slaperig als ik zoiets lang aan moet zien of horen. Wij hebben het dan maar goed gehad met ons beiden hè Fried, toen we elke dag samen waren. Nu waardeer je dat steeds meer.
Ik ga zo meteen verder romanschrijven en nog enkele aantekeningen maken. Eerst echter wil ik jou even schrijven dan kan de brief op de bus en krijg je hem misschien morgen nog.
Doe je de groeten van me a/d fam. Meurs.
Mies heeft het nog gezellig gevonden. Jullie hebben samen geslapen hè en veel gebabbeld, zoals altijd. Ben je niet erg slaperig vandaag, of valt het mee. Studeer maar veel piano, gaat
het al wat beter..’
Nu lieve Oes, klein lief Friedeltje ik eindig met heel veel zoenen van je Bertje
PS Frank gisteren opgebeld. Alb is goed met L. v/d anderen nog niets gehoord.
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
BERT AAN FRIEDA A’dam, 25 Nov ‘43
Heel lief Friedje,
Gauw nog even een kort briefje. Veel nieuws is er niet. Ik verlang al weer hard naar de zaterdag, jij
ook? Hier gaat alles z’n gewone gangetje. Ik heb veel gestudeerd deze week, en veel nagedacht wat nog opgeschreven moet worden. Maar vandaag moet ik weer allerlei dingen doen, die me verhinderen de rust te vinden nodig om te schrijven. Naar de bibliotheek, boodschappen etc. Hoe gaat het met jou? Goed, ben je ook erg moe van ’t piano spelen.
Gisteren kreeg ik twee brieven van je een van huis en een over de post. ‘k Ben er erg blij mee, zo’n kleine drinkerd toch. Was ’t lekker. ‘k Kreeg ook een brief van Lil. En Fr. voor jou en mij. Die kun je zaterdag lezen. Het gaat haar goed en die mensen zijn aardig + bijzonder, nl bijna Boeddhistisch. L. schrijft daar aardig over. Verder van mevr. F. uit Enschede een brief en van Oma met belofte postpakket olie etc. Fijn hè.
Hoe gaat het met de piano? Goed. Dus Zondag zijn we bij de Bruin op ‘’t ‘’vreetmaaltje’’. Ja, ‘t zal me eens verwonderen hoe dat is. Heb jij er niet veel zin in. Je kunt altijd hier blijven, dan ‘’duiken we samen onder’’ op mijn kamer en melden ons ziek in Soest. Enfin je moet maar eens zien wat je doet. Ik heb hier ook nog altijd die fles wijn die zouden we samen op kunnen maken. Ik verlang zo naar je, om weer lief te zijn voor elkaar. Jij was het ook voor mij dit weekend, zoals altijd. Maar ’t is nu overmorgen al. Dan haal ik je weer. Nieuws is hier verder niet. Alles gaat zijn gewone gangetje.
Hele lieve Oeseboes ik hou op, dan gaat ie nog voor twaalf op de trein. Daag heel veel
zoentjes van je Bertje
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
FRIEDA AAN BERT Soest 29-11-’43
Lieve Boes
Nu zit ik weer hier alleen en ik heb je eigenlijk niet veel te vertellen. Ik vond het een beetje naar vandaag, ze geloofden allemaal niet zo erg veel van het verhaal. Smits gelooft er helemaal niets van, maar hij zei, dat hij het niet erg vond. Hij houdt het van mijn salaris af., maar dat kan mij niet schelen. Ik vond het alleen vervelend bij Meurs, ik voelde me zo vals. Ik verbeeldde me, dat ze vanmiddag een beetje stug waren, maar nu zijn ze toch weer heel aardig. Ik zit me nu zo zenuwachtig te maken, dat mammy en pappie soms toch nog onverwacht komen morgen, maar dat zal toch wel net, hè? Dan zou natuurlijk alles uitkomen en daar ben ik zo bang voor. Als dat maar niet gebeurt, want dan zit ik in een warnet van leugens. Ik wou, dat ik toch maar om zes uur opgestaan was, dan had er geen haan naar gekraaid.
Nu heb je net opgebeld, wat leuk was dat. Het was wel waar, wat mevrouw zei, vond je niet. Ik vond het tenminste heerlijk, jij ook? Het was toch wel prettig, dat we vaak wakker geweest zijn, dan besef je het meer. Heeft ze gemerkt, dat ik niet thuis geweest zijn? Zei mevr. Boogaart nog wat?Je mag donderdag komen, leuk hè? Kom je dan weer met de bus van half drie? Dan gaan we ‘s avonds naar Max.
Lieve lieverd, ik kan nu niet meer schrijven, ik weet niet meer. Ik ga nu pianospelen, op het ogenblik speelt mevr. Meurs. Vind je het niet erg, dat dit maar zo’n kort briefje is? Ik ben toch wel een beetje moe.
Dag hele lieve boes, een hele boel zoentjes van je Friedje.
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
BERT AAN FRIEDA A’dam 29 Nov. Maandagmiddag
Heel lief Friedje,
Gauw jou nog even een briefje schrijven, zodat je Dinsdag eentje hebt. Was je erg moe vandaag. Jij moest de hele dag maar weer werken. Van de weeromstuit heb ik zelf ook maar wat heen en weer gedraafd. ‘k Ben naar Phumer geweest, naar Rudolf naar Latif. De laatste heeft 2 foto’s voor mij, dezelfde, de andere waren mislukt. Ik sluit er een bij in. Het is wel een aardige foto. Latif zat wat in de put omdat ook hij niet van harte mee kon doen met de tijd. Hij zal een van deze avonden eens bij me komen.
Wat zei Smit vandaag? Wilde hij ’t geloven? Ik vond het zo mooi gisteravond maar vannacht nog mooier. Jij ook? Ik ben niet erg ‘’best’’ vandaag. Ik vind het zo jammer dat jij nu werken moet. Maar je hebt wel kalm aan gedaan hè? Lieve Oes, Ik hou toch zoveel van je kleine
Oeseboes.
Ik heb niet veel te schrijven. Morgen schrijf ik wel weer. Heel lief Friedje, ik eindig nu. Ik bel je vanavond nog even. Dag hele lieve Oes, Heleboel zoentjes van je Bertje.
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
BERT AAN FRIEDA A´dam 30 Nov 1943
Heel lief Friedje,
Zojuist thuis gekomen van allerlei geloop voor kwasten enz. Toen ik thuis kwam lag er een pakje van Mevr. Fischer inhoudende een studentenlamp. Ze had er een over en die heeft ze nu mij getuurd zoals ze al eens beloofd had. ’t Is wel een mooie lamp. Leuk hè? Zaterdag kun je hem zien. Vanochtend is Alonza hier even geweest een boodschap. Je moet de groeten hebben, evenals gisteren van Latif. Hij zat erg in de put, hij voelde dat hij geen baas meer was over zichzelf. Ze maken maar gebruik van zijn ruimte en spullen, zodat hij zich wat over voelt in dit zo enthousiaste eenheidsgevoel van zijn bruine vrienden. Hoe vind je die photo mooi?
Gisteravond zijn Emmy en Wouter nog even bij jullie thuis geweest. Er was een debat over het al of niet [onleesbaar] gaan. Wil wel, Wout niet, ik ook liever niet. Jouw L. wel. Enfin, ze waren het allen weer fors oneens over vele dingen. Ik heb er geloof ik alleen maar geen zin in. Zeer negatief. Geen opbouwend principe, zegt men. Ik weet het zo net nog niet. Hoe gaat het met jou? Goed. Ik kom al weer gauw bij je. Donderdag, Mevr. Meurs rekent er al op zoals ik merkte door de telefoon. Hoe gaat het met het pianospelen? Gaat het goed. Merk je dat je vooruit gaat. Ik moet het donderdag beslist horen.
Lieve kind, ik mis je zo. Mijn kamer was maandag zo leeg. En toen ik gisteravond naar bed ging voelde ik me echt eenzaam. Ik was erg moe. Jij zeker ook hè? Zojuist even bij Ernst [Klijzing] zijn vader geweest. Ze waren erg hartelijk. ’t Zijn toch aardige mensen. Ze hebben zo hun eigenaardigheden maar zijn toch echt wel goeiige lui. Zoals E. in al zijn mistroostigheid ook een typisch goeie kerel is. Hoe was het bezoek van Nel, of is ze er niet geweest. Hoe maakt de bruin het? Zit ie nog erg in de rats. Ik verlang al weer naar Donderdag. Jij ook. Ik hou zoveel van je Fried.
Hier gaat alles verder zijn gewone gangetje. Ik hoop deze dagen nog wat te doen, maar men stoort me wel. Allerlei karweitjes. Enfin, ik zal zien. ‘k Heb je jurk weer naar huis gebracht. Die hing hier vanochtend toen Alonza kwam. ‘k Had er niet aan gedacht. Ze zal hem wel niet gezien hebben. ’t Doet
er ook niet toe. Ik vond het heerlijk dat je bij me was. Dat moeten we elke weekend kunnen doen.
Heel lief Friedje ik weet niet meer. Morgen krijg ik fijn een brief van je. Dag heel lief meiske heel veel zoenen van je Bert. Groet fam. Meurs.
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
FRIEDA AAN BERT Soest 30 Nov. 1943
Lieve Bertie
Even nog een kort briefje, dan heb je dat Donderdagmorgen nog. Wat leuk die foto, enig gewoon.
Hij is zo leuk genomen. Je zit daar met een geweldig ernstig gezicht een sigaret te rollen, waar dacht je over? Ik ben een beetje moe vanavond en ik heb pijn in mijn buik, maar dat zal straks wel weer over gaan. Ik wil de hele avond ijverig pianospelen en het hele boekje nog eens doornemen, want ik heb gemerkt toch niet zo goed gaat. Dat komt, omdat er geen toezicht op is en geen stukje hoef te spelen, dan begin je nauwer aan een nieuw. Kan Wouter het tweede deeltje van Petri niet meer krijgen?
Hoe gaat het met jou, werk je ook? Ik weet nog niet, of ik Zaterdag vrij heb, maar als dat zo is, dan stap ik even bij Greta Klaar naar binnen, dat kan ik dan mooi doen, dan zijn ze toch aan het werk. Ik zou dan Vrijdag met de bus van tien voor half vijf weg willen, dan ben ik nog net voor het eten thuis.
Maar ik weet nog niet eens zeker of dat wel doorgaat. Zorg jij Donderdag, dat je om half drie in Baarn bent, dan kun je met de bus. Ik wou, dat het al Donderdag was, lieve boes. Ik verlang zo naar je. Ik vind het heerlijk om bij jou te slapen, nu zijn we eigenlijk echt getrouwd. Konden we maar altijd samen zijn, wanneer zal dat eindelijk eens kunnen? Smits is voor een goed geregelde kapitalistische maatschappij, hoe zou hij zich dat voorstellen? Ik ben voor geen een maatschappij, maar ja, ik hoor er eigenlijk ook bij, ik begrijp alleen niet hoe, want ik voel mij nergens bij horen.
Nu, lieve boes, ik eindig, tot Donderdagmiddag, wat zal ik blij zijn.
Daag lieverd, zoentjes van Fried
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
FRIEDA AAN BERT Soest 6 Dec. 1943
Heel lieve Bertje
Hoe heb je het gehad vandaag, ging het nogal? Ik heb zo ontzettend naar je verlangd. Wat was het een mooi lang weekend hè, vooral met die vrijdagavond er nog bij, dan is het net alsof ik al heel lang weer bij je ben. Wat hebben we het toch mooi samen, zo’n hele dag, zoals zaterdag. Hoe vind je dit postpapier? Dat heb ik gekocht me 25 enveloppen, maar ik heb ‘t je expres nog niet laten zien.
Het is wel mooi papier. Ik ben op het ogenblik helemaal alleen thuis met mijnh. Meurs. Mevrouw is van middag we gegaan naar Amsterdam en komt morgen pas weer terug. We hebben dus ook maar met zijn tweeën gegeten. Het ging best maar ik vind het leuker als ze thuis is. Mijnh. Meurs voelt zich ook erg eenzaam zonder zijn vrouw, hij kan helemaal niet werken, als ze er niet is, grappig hè?
Ik heb vanmorgen nog zo lang op de trein moeten wachten, hij stond er nog niet en hij was te laat, dus ik had er niets aan dat ik zo vroeg was.
Ik was helemaal koud geworden en in de trein was het ook zo koud.
Op het werk was het weer gewoon, ik heb 13 vazen gedraaid, en geen kleintjes, dus dat is nog nogal veel, we begonnen pas half tien. Vanmorgen was de verzekeringsagent er, hij heeft een heel formulier ingevuld over ons. Smits was er niet, dus ik heb niets gezegd, maar Nel zegt dat je dat altijd zo weer af kunt zeggen, dus zeg ik nog maar niets. Ik vind Nel toch zo ontzettend burgerlijk, zoiets heb je nog nooit meegemaakt, Ze is ook zo egocentrisch, ze praat alleen maar over zichzelf, wat ze gedaan heeft en dan de meest onbelangrijke dingen. Ik wou, dat hier nu een leuk meisje werkte, dan was het lang zo erg niet, dan kon je nog eens ergens over praten, ze heeft ook nooit ergens verstand van.
Lieve boes, schrijf je gauw, wat jij allemaal gedaan hebt en waar je over gepraat hebt, dat vind ik altijd zo leuk. Schrijf je ook gauw wat Bauens gezegd heeft, of bel even op. Ik ben toch bang, dat hij niets weet, hoewel hij dat dan meteen had kunnen zeggen. Zal ik je ouders even een brief schrijven om te bedanken voor het boek?
Dag hele lieve boezebertje, ik gan nu zo pianospelen. Denk je veel aan me, ik wel aan jou.
Dag lieverd heel veel zoentjes van Fried
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
BERT AAN FRIED 6 dec.1943
Heel lief Friedje,
Vanochtend ben ik dadelijk naar huis gegaan heb kachel aangelegd en toen naar jullie. Jan kwam thuis met zijn cadeaux een hengel, een kussen, sierschepje etc. Hij was erg in zijn schik met de sigaretten. Toen weer naar huis. Druk aan ’t werk geweest. Enige gedichten gemaakt.
Hier volgt een:
De Treurwilg
Een treurwilg aan het water
stond peinzend, zijn takken
gebogen naar de spiegel
die zij heel even raakten:
Berusting in eigen lot
een treurnis zonder einde
die pijnlijk dun tot
in de onderste twijgen deinde
Een rilling over het water
verbrak het zwijgen
en de wens eindelijk
dood te zijn.
Waarom steeds leven
en stollen in pijn?
Hoe vind je het? Morgen stuur ik je nog wel een. ‘k Heb wat pijn in mijn hoofd. Vanochtend is Henk even bij me geweest. Ik ga zo naar hem toe. Hij vond het goed. Hoe bestaat het! ‘k Lijk wel een kleine jongen. Nieuws is hier verder niet. ‘k Heb moeder vanochtend a/d telefoon gehad, ze was goed opgewekt.
Vader was er niet, had het druk. St. Nic. Kwam daar op school vanmiddag. Misschien komt hij (Vader) nog hier in de Kerstvac.
Het boek van jou was goed. Je moet je vader even bedanken. Doe je dat? Fried morgen schrijf ik wel weer. Hoe ging het vandaag? Erg moe. Wat was het weekend mooi hè. Vond je niet.
Daag hele lieve oes, ik denk alsmaar aan je. Hier is nog een gedicht;
Wij liepen in de regen
Ver dreunde een schot
waar die daarboven
omhuld vlogen
door het donker;
tot plots een bliksem
uit de aarde
klieft door de nacht
de wolken openscheurt
met schel geblaf
Schrik wendde je hoofd af
Angst in je ogen
Voor dit waanzinnig pogen.
Dag hele lieve Oes. Dat was onze wandeling in Soest. Daag. Heel veel zoentjes van je Bert.
PS. De groeten aan fam. Meurs. Bedank ze nog maar weer.
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
FRIEDA AAN BERT Soest 7 Dec ‘43
Lieve Bertje
Nu is het weer dinsdag en de dagen gaan zo langzaam vind ik. Als ze eenmaal om zijn, vind je dat het vlug gegaan is, maar als je er midden in zit gaat het langzaam. Ik was vanmorgen in een nare bui, het was zo koud en in het atelier was het ook nog zo koid, de klei was bevroren. De ramen in mijn kamer waren dik bevroren, bij jullie ook? Buiten was alles nog wit, het is wel een mooi gezicht, maar het moest er alleen niet koud bij zijn. Vanmiddag is al het wit er weer af gegaan en werd het een vieze boel. Ik had vanmorgen wel zin om Nel te vermoorden, zo onuitstaanbaar vond ik haar. Je kunt letterlijk nergens met haar over praten, overal stuit je op dat volkomen onbegrip. Haar vader woont al 40 jaar in hetzelfde huis, hoe vind je nu zoiets. Verschrikkelijke mensen zijn dat, ik begrijp niet, hoe ze daar zo gesteld op kan zijn, maar ze is zelf net zo. Ze had het vanmorgen over snoepbonnen en toen interesseerde me dat niet erg en toen vroeg ze, wat me eigenlijk wel i9nteresseerde. En dat zegt dan zo iemand. Ik kon wel huilen en lachen tegelijk.
Ik was erg blij met je brief en de gedichten vind ik erg mooi.. Ze geven wel goed de sfeer weer, ook die wandeling. Ik vind ‘De steen der wijzen’ een prachtig boek. Er staan soms zulke goeie en mooie dingen in, die ik soms wel een paar keer overlees. Die gesprekken tussen die jongens over het godsdienstige gevoel in de mens zijn zo goed. Er staat dat er zo’n groot verschil is tussen godsdienstig gevoel en godsdienst en dat is ook zo, vind je ook niet?
Hoe is het thuis goed? Denk je veel aan me lieve boes? Ik aldoor aan jou. Ik moet soms zo maar tegen Nel wat over jou zeggen, maar het is vervelend, dat ze er niets van begrijpt.
Ik wou dat Lilith hier in Nel’s plaats was. Daar kan ik altijd van alles tegen zeggen en zij praat ook altijd over Frank. Wij hebben ook dadelijk altijd een diep gesprek en we kunnen ok over kleine dingen praten en zijn dan toch niet onbenullig.
Lieverd, ik hou op en ga zo weer pianospelen, want de kachel brandt lekker in de huiskamer.
Dag lieve lieve Bertje, morgen schrijf ik weer, jij ook?
Heel heel veel zoenen van Friedje
Dag lieve jongen.
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
BERT AAN FRIEDA A’dam. Dinsdag 7 Dec. 1943
Lieve Oes,
Gauw zal ik je nog even schrijven. Gisteravond ben ik met Dries naar Rudolf en Martine geweest. Zijn broer was er ook. Ik snap niet dat Mies die lui nu zo graag mag. Ze zijn wel goed, en hebben natuurlijk veel meegemaakt maar ze zijn toch ook zo vervelend en banaal. Is dat nu jacht naar interessantigheden van een echte burgeres? Enfin ik ben er geweest, ‘k heb gezeten en gegeten, gepraat, maar ’t was geen feest. Daarna heb ik nog lekker bij de kachel gezeten thuis en heb nog wat gewerkt. Het was prachtig gisteravond buiten. Alles was zilverachtig berijpt in maanlicht. ’t Wou dat ik met jou daar gelopen had. Vanmorgen heb ik twee uur verprutst met kachel aanleggen. Dat ding wilde maar niet branden. Verder heb ik nog wat geschreven. Maar ‘t wil niet best vandaag. Gisteravond laat naar bed en alzo vroeg op. Een ben ik niet erg helder. ‘k Heb oom Koos, de rookbonnen gestuurd.
Gisteren nog even bij Henk en Marie geweest. Sander is enorm gegroeid. Hij lacht precies als Marie, net zo’n grote ‘’bek’’ (zoals ze zelf zegt). Ze heeft mooie wanten gebreid, prachtig. Henk zit nog met zijn scriptie. Het vlot niet zo best, zegt ie. Hoe vond je mijn gedichten? Goed? Ik hoop het. Vooral die Treurwilg heb ik er mijn best op gedaan. Ik zei je toch toen ik bij je was, over die boom een gedicht te zullen maken? Ik weet nu niet meer, Friedje. Ik wou dat je weer bij me was. Heel veel zoentjes van me. Denk je veel aan me? Ik wel aan jou. Daag lieve Oeseboes.
Je lieve Boes
PS. Morgen ga ik met Mies naar de bios. De groeten aan Meurs.
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
FRIED AAN BERT Soest Woensdag
Lieve lieve Boes
Vanmiddag je brief gekregen, ik kan mij voorstellen, dat er niet zoveel aan was bij Rudolf en Martie, ze zijn vaak erg vervelend. Jij schrijft soms zo mooi op rijm, hoe komt dat? Morgen weer Donderdag, dat vindt de Bruin de prettigste dag, want als je begint is het nog een halve week en als je ophoud is het nog maar anderhalve dag. Leuk hè!
Ik heb vanmiddag 10 cigaretten gekocht van Smits voor f 3,75, want die shag is zo naar, nu kan ik die peuken er tenminste doorheen doen. Ik koop anders liever geen cigaretten van Smits, want dan kan hij soms denken dat ik te veel geld heb. Ben je bij Banens geweest, wist hij nog wat, ik denk het niet hè? Ik ben er benieuwd naar. Denk je nog om dat tweede deeltje van Petri? Dat wil ik erg graag hebben, want die andere boekjes zijn nog zo moeilijk en dan heb ik meer overgang.
Ik ben nu aan die vingeroefeningen bezig, ik vind het zo moeilijk als er een kruis voor staat of als je je vingers verplaatsen moet. Denk jij wel, dat ik het leren zal?
Boes, wil je voor mij een boodschap doen, anders moet ik het zaterdag doen. Wil je dan naar die winkel in de van Baerlestraat gaan en nog een stuk of tien van die sponsjes kopen? Wil je ook eens naar de drogist gaan als je tijd hebt en een paar kilo borax kopen, koop maar zoveel je krijgen kunt.
Leuk dat je bij Henk en Marie geweest bent, ik zou Sander zo graag nog eens willen zien, hij wordt nu zeker al een echt mensje. Je moet je vader schrijven, dat hij moet blijven slapen als hij komt en hij moest maar komen als ik er ook ben.
Ik vond je gedichten erg mooi. Ik wou dat het al zaterdag was. Ik wou zo graag met Januari een baan in Amsterdam hebben, zou dat kunnen. Heb je wel een beetje aangedrongen bij Bannens, lieve Boes.
Ik moet nu niet meer schrijven, vergeet je mijn boodschappen niet?
Dag hele lieve zoeterd, ik denk natuurlijk altijd aan je, gekkerd.
Dag lieverd heel veel zoentjes van Fried
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
BERT AAN FRIEDA A’dam woensdagnacht 8 Dec. 1943
Hele lieve Friedje,
Juist een lang gesprek met Frank beëindigd. Ik voel de hevigste behoefte om jou te schrijven. Na dit gesprek waar me weer duidelijk geopenbaard werd dat ik nooit, maar dan ook nooit kan geloven zoals Frank, moet ik jou schrijven hoe ontzettend veel ik van je houd. Hoe jij voor mij alles, maar dan ook alles bent, het eerste en het laatste. Ik heb voor Frank alle achting voor een vriend zeker net zoveel, iets anders getint, dan voor Frits Dalenoord, maar onze levensomstandigheden hebben ons voor het absolute de laatste eisen, andere symptomatisch verschillende gegevens en [onleesbaar] verschaft die beletten, dezelfde oplossing te vinden. Hij heeft een basis, een brede basis gevonden die nooit de mijne kan zijn. Zijn overtuiging en eerlijkheid + persoonlijkheid zijn echter waarborg voor een menselijke verhouding die mij van veel waarde is. Ik merk echter toch hoe hij aan mijn laatste eisen niet kan voldoen, dwz. wijsgerige eisen, ik heb niet zijn houvast, maar mijn houvast. En jij speelt in dat houvast zo’n enorme rol. Ik wilde je dit nog even schrijven, waarom? Omdat ik alles op jou gevestigd heb. Mijn hele leven. Misschien is dat toch ook voor jou je grootste troost. Ook jij kunt in deze smalle mens zoals ik in jou, de zin van je leven zien. Fried ik ben zo blij dat je schreef dat je over allerlei moeilijkheden heen groeit en gegroeid bent. Ik merk dat altijd weer. Je bent zo mijn flinke Friedje, inderdaad het belangrijkste is altijd niet wat men over je zegt, maar wie. Overigens heb ik nu gemerkt tot mijn troost
dat bovengenoemde smalle basis zeer hecht is, het werd bewezen in dit gesprek, vooral omdat het de wonderlijkheden van dit leven niet uit- maar insluit. Lieve Friedje, ik ga nu naar bed.
Heel veel zoentjes van je Bertje.Ik moest dit nog zeggen tegen je. Daag. Tot zaterdag.
Ik heb vandaag zo de behoefte gehad naar je toe te gaan maar ik kon niet/ De volgende week echter vast. Daag B. Veel zoentjes.
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
BERT AAN FRIEDA A’dam Woensdag 8 Dec.1943
Heel lief Friedje,
Vanochtend jouw brief ontvangen op je nieuwe postpapier, dat ik erg mooi vind. Nu stuur ik je op mijn nieuw papier dat juist uit Boekelo arriveerde als St. Nic. cadeau met gedroogde appeltjes gewone appelen, appelstroop en zuurtjes. Leuk hè? Moeder had al gezegd door de telefoon dat het zou komen.
‘k Zal je nu gauw even schrijven, straks komt Mart waarschijnlijk nog en misschien wouter ook. ‘’k Heb het echt druk gehad de laatste dagen. Veel gedichten gemaakt waarvan ik hier
enkele laat volgen. ’t Is zo gek ik moet gewoon, ik kan ‘’t niet laten. Dat is natuurlijk juist goed, maar je voelt je zo’n soort slaaf.
Rondom het stille plein
stulpen zich huizen
als zwarte buizen
in de mist.
Achteloos alleen
werpt een scheve lantaarn
een schril licht
Daaromheen
speelden kinderen
een luidruchtig protest.
Nu is het laat
en zijn ze naar bed.
Soms klapt er
ergens een deur
nijdig dicht.
De mensen gaan verloren
hier in een vaag verdriet
heel ongemerkt
Want ze willen het niet
Traag op weg
van de wieg naar ’t graf
Het leven is er zo stil
dat het bijna dood is.
‘k Was gisteren weer bij Emmy, dat pleintje daar was de aanleiding, die neerslachtige sfeer.
Vind je ‘t mooi?
‘k Heb ook op Chagall een gemaakt, die zal ik aan de andere kant schrijven. Je bent er echt druk mee, ‘’t is ook wel een grote voldoening.
Marc Chagall
Jij schilderde wat je zag
drong jouw visie in het beeld
Wat gaf jij om de zwaartekracht
die om alle wetten lacht:
Dromen zìjn geen bedrog!
Een koe zweefde ergens in de lucht
een boer staat op zijn kop
zijn huis er boven op
Jij wist dat hij dat wilde
Een hert vliegt naar de maandag Wat komt het er op aan.
Niets staat er vast op aarde
alles trilt en zweeft er
tussen verlangen en vervulling
zonder dat is een ding slechts ding
Recht is een vooroordeel
voor wie niet krom kan zien
Voor groten is dat moeilijk
een kind kan ‘’t zo wel zien.
‘k Heb er nog een paar gemaakt, maar die hoor je Zaterdag wel. Er moet ook nog iets overblijven. Was ’t maar gauw weer Zaterdag. Ik verlang daar ook zo naar. Dat is misschien een van de oorzaken dat ik nu juist dichten kan. Morgen ga ik naar Bouwes, dan schrijf ik je het morgen nog. Schrijf mijn ouders maar even een brief om te bedanken.
Hoe gaat het met ‘’t piano spelen? Goed. Nu lieve lieve meid, ik weet niet meer. Heel veel zoentjes van je Bertje
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
FRIEDA AAN BERT Soest Dinsdagavond
Lieve Bert
Wat blij was ik met je brief en met de gedichten. Ik vind ze erg mooi, werkelijk, ik geloof, dat ze tot de beste horen, die je geschreven hebt,, je kunt ze later best uitgeven. Ik herinner me er toch een paar van, die je me wel eens voorgelezen hebt. Wat gek, dat we er toen niet meer aandacht aan geschonken hebben, ze zijn erg goed. Ik ben erg benieuwd hoe de roman verder gaat, het is erg moeilijk hè?
Dat lijkt mij tenminste.
Vandaag weer flink gewerkt en grote potten gedraaid. Nu ga ik ze zelf morgen afdraaien, want de Bruin is al weg. Smits gaat morgenmiddag, wat een heerlijke vrijheid hè. Nel heeft voor haar overwerken f 3,- gekregen, ontzettend weinig hè? Ik ben blij, dat ik het niet gedaan heb.
Straks ga ik weer pianospelen. Het is toch moeilijk, vooral die noten, maar wel erg leuk. Zodra ik een paar noten over moet slaan, weet ik hem niet meer te vinden, maar dat zal wel beter gaan. Ik moet het nu in een koude kamer doen, want de kachel brandt alleen in het kantoor, maar als je goed bezig bent, merk je dat niet meer zo, pas als je weer ophoudt.
Lieve boes, ben je boos, als ik je morgenavond geen brief schrijf, ik weet niet of ik er tijd voor heb, want we willen morgenavond met ons drieën naar de bioscoop gaan en dan moet ik hem na die tijd schrijven en dan wordt het zo laat.. Vind je het heel erg? Nee hè? Er is een film met Zarah Leander, dat vind jij vreselijk hè, ik eigenlijk ook wel, maar ik wil er toch wel mee naar toe voor de verandering.
Hij heet ‘Der Weg ins Freie’ , erg romantisch.
Ik heb iets bedacht om te gaan doen, ik wil van die dieren, die ik getekend heb, tegeltjes gaan maken, lijkt je dat leuk? Het lijkt mij wel leuk, vooral met die versieringen, je kunt er een beetje mee fantaseren. Dat komt, omdat Lilith zo’n tegeltje maakte. Ik weet alleen niet of ik dat hier in huis kan doen, hoewel Lilith er bij jou toch ook niet veel rommel mee maakte. Dan neem ik volgende week de tekeningen mee. Smits wil ook wel, dat er iemand decoreert en ik mag het ook wel doen, ik weet alleen niet, of hij deze dingen leuk vind, zoals ik het doe.
Hij heeft nu niet zo bijzonder veel smaak, hoewel hij zelf vindt van wel.
Lieve lieve Bertje, ik verlang zo naar je. Was deze pottenbakkerij maar in Amsterdam, dan zou ik wel blijven en proberen ander werk te mogen doen, maar nu durf ik daar helemaal niet aan te beginnen, omdat ik misschien toch weer gauw weg ga., tenminste, dat hoop ik eigenlijk maar, want ik wil weer bij jou zijn.
Ik heb bedacht, dat ik misschien in Amsterdam op het atelier van Lijs wel een heleboel van die tegels en plastiekjes zou kunnen maken en daar geld mee verdienen, zoals Jean, wat denk jij daarvan? Ik weet alleen niet hoe ze daar thuis over denken, om zo maar zo’n goeie baan “weg te gooien”.
Ik eindig nu maar, schrijf je me gauw ook na deze brief.
Dag hele lieve lieve boezeboes, zou je volgende week weer in Soest kunnen komen? Ik hoop het, want de week is veel te lang.
Dag lieverd, een hele hoop zoenen overal van Fried
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
BERT AAN FRIEDA Amsterdam Donderdag 9 Dec.I 1943
Heel lief Friedje,
Hier zit ik weer om je te schrijven. Ik wou dat je maar bij me was. De weken gaan voorbij traag en zonder vreugde. Slechts even de tijd dat je hier bent, ben ik weer een beetje gelukkig. Ik ben in zo zwaar pessimistische bui, vandaag en het smeult al zo lang. Was het maar vast Zaterdag. ‘k Ben bij Bouwes geweest. Hij wist nog niets. Bij hem kon het in elk geval niet. Hij vroeg naar je adres, dan zou hij je schrijven als hij wat wist. ik dacht eerst dat ie dat zo maar zei, maar het bleek later dat ie nog naar een paar adressen zou gaan informeren. Hij doet er dus werkelijk el wat voor. Dat is aardig van hem.
Gistermiddag is Mart hier even geweest en daarna Wouter. Maar wie er ook komt ik voel steeds ‘’ik sta alleen, begrip, [onleesbaar] geprobeerd ontbreekt’’. Dit klinkt erg zielig, zo is ‘t niet bedoeld, ik word er hard en onverschillig tegen in. Ik verzet me met alle geweld, om me in deze troosteloze rommel te handhaven.
Gisteravond naar de bios geweest. Een slechte film, niet die beloofd was, die komt a.s. Vrijdag. Maar ik vermaak me maar lief. Enfin we moeten ons er maar bij neerleggen. Van Lilith heb ik nog niets weer gehoord. ‘k Heb nog een paar gedichten gemaakt. Ze worden steeds beter. Ik ben eigenlijk zo blij dat ik daar in op kan gaan. Lezen doe ik niet zo erg veel. ‘k Denk nog wel wat na over de zogeheten filosofische problemen. ‘k Wil eigenlijk zo graag ook een ‘’oplossing’’ vinden, maar ik geloof niet dat we meer kunnen, dan benaderen.
Gisteravond nog in Diderot gelezen. De laatste dag voor zijn dood zei hij aan zijn vrienden: Le premier pas vert la filosofie, c’est l’incrédulité (=ongelovigheid). Hij werd met alle kathiolieke
eer begraven. Zo gaat het altijd. ‘k Ben nog bij[onleesbaar] weer eens zijn Neveu Rameau telezen.
De moeite van vertalen waard. Misschien doe ik het wel eens. ‘k Heb er wel zin in.
Maar er is nog zoveel te doen, te lezen en na te denken.
Friedje was het maar weer Zaterdag. Het is net of ik in de week in een soort verdoving leef, als jij er niet bent. ’s Zaterdags leef ik weer op. Weet je dat hier ’s Zaterdags geen trams meer rijden?
Nu hele lieve meid, hou goede moed, de groeten an fam. Meurs. heel heel veel zoentjes van
je Bert
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
BERT AAN FRIEDA A’’dam maandag 13 Dec. 1943
Heel lief Fientje,
’t Is nu middag. Jij hebt alweer je pannetje leeg en je brood op. Over een paar uurtjes ben je weer klaar voor vandaag. Dan is er al weer een dag om en zijn we al dichter bij ‘’t eind van de week.
Ik vond dit weekend zo mooi met je. We hebben zoveel kunnen praten en alles heeft weer zo bevestigd dat we bij elkaar horen. Ik ben altijd zo blij met je lief meisken. Ik ben vanochtend naar mijn kamer gegaan, de kachel brandde nog en ik heb gestudeerd in de ‘’Outline of Philosophy’’ van B. Russell. Dat is heel goed. Daarna ben ik naar Rudolf geweest. Hij was niet thuis. Door 3 luchtalarms was ik pas om één uur weer thuis (van 11 u. af). Totaal verkleumd en Marta was ook nog niet thuis. Ik ben toen even bij Henk geweest. Sander is zo groot en dik geworden en staat al in zijn box. Nu ben ik weer thuis en schrijf jou. Vanmorgen belde Alonsa op, dat ze vanmiddag kwam om me te spreken. Ze zal er zo wel zijn. Hoewel het juist weer luchtalarm is. Schrijf jij vanavond nog even naar Boekelo. Nieuws is hier nog niet. Mogen de dagen van dat werk gauw omvliegen.
Vanmorgen een brief van Jongejan met niets bijzonders erin. Totaal niets.
Schrijf je vanavond maar [onleesbaar] ik woensdag een brief. Ja lieve Oes. Was het vanochtend erg koud op ‘t werk? Stond je trein er al, of heb je nog moeten wachten. ’t Was erg fris vanmorgen hè. Maar toch vind ik het wel prettig zo vroeg te zijn, ik heb dan een hele dag voor me om goed te werken. Hele lieve Oes, ik weet nu niet meer. Ik hou zoveel van je, was je maar gauw weer hier! Denk je altijd aan mij? Ik wel aan jou hoor!
Dag hele lieve Oes heel veel zoentjes van je Bertje
PS de groeten aan Meurs. Vond jij de Zaterdag en Zondag ook zo mooi? We moeten dat meer doen, zo zondag ’s avonds op mijn kamer rustig nog wat zitten praten. ‘k heb zojuist 150 Engelse toestellen geteld, of liever, het waren er in elk geval heel veel.
Daag lieve lieverd, B.
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
FRIEDA AAN BERT Soest 13 Dec. ‘43
Lieve Bertje
Hier is de eerste brief weer van deze week, wat hebben we tegenwoordig veel brieven van elkaar hè. Ik bewaar ze allemaal, jij ook? Ik was vanmiddag naar de winkel om voor jou ook van dit postpapier te kopen, maar ze hadden niet meer met een B erop en ook niet met een S, jammer hè. Wat een mooi weekend hadden we weer, we hebben zo heerlijk veel gepraat, Zaterdagmiddag en Zondagavond. Vond je het wel goed wat ik tegen Wouter zei over Emmy? Ik vind Wouter toch wel erg sympathiek.
Ik zou wel voor hem willen, dat hij een meisje had waar hij van hield en die van hem houdt.
Hij heeft echt wel nodig geloof ik, al praat hij er nooit over.
Zoals hij gisteravond zei, dat hij zich weer ging verdiepen in muziek. Het is zo zielig als mensen daar zo naar verlangen en het niet vinden. Vanavond komen ze nog bij jou, schrijf je hoe ze waren.
Ga je vanavond nog naar Jean of morgenavond?
Ik heb toch wel het idee, dat ik hier toch wel weer gauw weg ga op de een of andere manier. Ik ben hier nu al voor de achtste week.
Ik had vandaag een heerlijke rustige dag, Nel was er niet, vanmorgen had ze nog vacantie tegoed en vanmiddag was ze naar de dokter. Ik was de hele morgen alleen aan het draaien, want de Bruin glazuurde. Ik vond het heerlijk om alleen te zijn. Vanmiddag was de Bruin er wel, maar hij heeft gelukkig niet veel onzin verteld. Tussen de middag had ik allerlei confidenties van Piet aangehoord over alle liefdes, die hij gehad heeft. Alle vrouwen en meisjes waren gek op hem, wat ik ook wel geloof, want daar ziet hij ook wel naar uit, vooral als hij netjes aangekleed is en hij verteld het helemaal niet opschepperig. Hij heeft ontzettend veel meegemaakt op dat gebied, ze liepen hem overal na en wachtten hem op. Toch is het wel een leuke vent.
Ik had vanochtend nog een mooie plaats in de trein in z’on mooie coupé. Ik ben aldoor bijna in slaap gevallen. Dat komt omdat het nog zo donker is en iedereen zit te slapen.
Zul je weer veel doen deze week, lieve Boes, lezen en werken enschrijven. Ik vind het zo leuk, dat je vorige week zoveel gedichten gemaakt hebt. Wil je dat lange gedicht over mij eens voor mij opschrijven en opsturen, ik vind het zo mooi en dan kan ik het nog eens lezen.
Ik ga nu een brief aan je ouders schrijven.
Dag hele lieve boes, heel heel veel zoentjes en heel veel liefde voor jou van
Fried
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
FRIEDA AAN BERT Soest 14 Dec. ‘43
Lieve Bert
Fijn, dat er weer een brief was, daar verheug ik mij altijd al op als ik naar huis ga. Dan ga ik lekker bij de kachel zitten lezen. Wat hebben jullie veel luchtalarm gehad gisteren, ik heb gehoord, dat heel Schiphol plat ligt. We hebben hier ook de hele middag horen schieten van Soesterberg. Men. En mevr. Meurs gaan Zaterdag naar een feest van mensen, die 25 jaar getrouwd zijn, dat duurt tot 4 uur ‘s nachts. Meneer Meurs moet het hele feest in elkaar zetten en leiden en daar is hij nu erg druk mee.
Ik zou Sander zo graag eens willen zien, ik kan mij niet voorstellen hoe hij er uit ziet nu hij staat. Is hij leuk?
Ik heb gisterenavond in bed alsmaar aan jou liggen danken, hoeveel ik van je hou en hoe goed het toch is tussen ons. Allerlei dingen, die ik je wel zou willen zeggen, maar die ik waarschijnlijk toch nooit zei en die je eigenlijk ook wel weet. Ik wil ze thuis toch een beetje bewerken, dat ik weer gauw thuis kan komen, want het is toch eigenlijk onzin, dat wij niet bij elkaar zijn. Ik heb nu ook wel genoeg geleerd in deze baan, meer is er hier voor mij toch niet te leren. En als ik hier nu maar gauw weg kan, dan is het toch wel goed geweest dat ik hier geweest ben.. Ik heb in ieder geval wat geleerd en ben in de praktijk geweest, maar nu wil ik wel eens wat anders doen, dan leer ik dat ook weer. Als ik ze dat thuis nu aan hun verstand kan brengen.
Ik heb naar Boekelo geschreven, wel een aardige brief, geloof ik. Ik kan met mevr. Meurs veel beter praten dan met hem, zij begrijpt veel meer en voelt veel dieper dan hij. Op het ogenblik is ze stukjes uit Petri aan het spelen.
Wil je nog eens dat dierenboekje van mij halen als je tijd hebt bij Cornelius? Het is gelukkig niet meer zo koud, het regende vanmiddag een beetje, ik hoop, dat het niet meer gaat vriezen, ba.
Lieve boe, ik weet nu niet meer, ik denk aldoor aan je, gelukkig is het gauw Kerstmis en Oudjaar, dat vind ik nu wel leuk.
Daag lieve Bertje, een heleboel zoentjes van Fried
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
BERT AAN FRIEDA 14 Dec.1943
Heel lief Friedje,
’t Is dinsdagmiddag. Ik zal je weer schrijven. Vanochtend kwam er een briefje van Oma [Cezar in Beerta] voor mij en voor jou. Ik sluit die hier bij in. Hoe gaat het met je? Is het werk je meegevallen dezer dagen? Heb je ‘’t ook koud gehad kleien Oeseboes?
Gisteravond zijn W en E bij me geweest. Wouter zat als een treurige hond aan E’s voeten. Hij is straal verliefd op haar, maar heeft zeker niet de juiste manier haar te vangen. Ik vind het maar een beetje een zielig geval, dat draaien om elkaar heen. Er heerste echt een gedrukte stemming. En ik was eigenlijk toen ze weg waren een beetje nijdig op beiden, ik heb geen zin meer gesleept te worden in hun zielig gedoe. Van schrik lees ik momenteel, eigenlijk, bestudeer ik het boek van Bertrand Russell. Het is enorm goed. Het is nuchter, heel erg, en helder maar bovendien lang niet oppervlakkig. Integendeel.
Ik zal vanavond nog een aantal aantekeningen maken. De belangrijkste conclusie als de opheffing tussen de tegenstelling: geest en materie. Deze tegenstelling wordt daarin duidelijk bewezen als een fictie. Er wordt een heel stuk moderne natuurkunde onderzocht, maar duidelijk. En ik heb altijd erg van dat vak gehouden, mocht er graag veel van weten. Daarbij komt dat vele stellingen omtrent mensen en dingen die ik zelf had, hier mede weer corresponderen juist het tegenovergestelde bleek op school bij leraren, die dan ook nog altijd aan de oude opvattingen vasthielden. De relativiteitstheorie van Einstein die de zwaartekracht weerlegt, althans als altijd op dezelfde plaats en tijd geldende wet, had ik zelf op andere wijze met Frits heel veel besproken. Wij spraken toen toch veel over natuurkundige en wiskundige problemen. Vooral dan hun hypothesen wat ook echt ‘’filosofisch’’ is. Ik verkeer nu dan in een enigszins klare min of meer statische wereld en ben eerder in staat tot ‘t schrijven van essays over ruimte en tijd dan een gedicht. Dat is niet erg. Het staat allemaal wel met elkaar in verband. Zelfs in de meest koele fotografische benadering zit een stuk avontuur, dus ook een gedicht. Ik moet dit boek nu eerst goed uit hebben en nu conclusies weten, deze vergelijken met de mijne en daaruit de resultaten vaststellen. Hoe meer ik van die dingen weet hoe beter. Ik heb soms een ontembare lust tot veelweterij niet uit ijdelzucht, maar omdat je dan meer gegevens tot je beschikking krijgt. Bovendien is het nooit kwaad, als ik nog eens een examen filosofie kan doen.
Dus lief meisken, nu filosofeert hij maar weer, maar ik denk toch daarom wel veel aan jou hoor. Jij bent voor mij alles. Denke je ook veel aan mij? Koop je nog zulk postpapier voor me? Vanavond ga ik nog even naar Jean. Morgenavond weer bios. Nu eindig ik lieve meid, tot een volgende keer.
Morgen krijg ik een brief van je hè? Daag heel veel zoentjes van je Bert.
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
Soest 15 Dec. ‘43
Lieve Bertje
Ik heb vanmiddag geen brief van je gehad, waarom niet, lieve Boes, ik verlang er toch altijs zo naar. Al schrijf je maar een kort briefje, dat kost toch niet veel tijd, dat is misschien maar tien minuten of een kwartiertje en dat heb je toch altijd nog wel. Ik was zo treurig en ben het nu nog wel, omdat er geen brief was, dat is zo naar als ik thuis kom. Ik heb nu net opgebeld naar huis, maar er was niemand alleen Jan. Ik ben vanavond helemaal alleen thuis en daarom belde ik naar huis op. Ik dacht, als jij er niet bent, is er nog wel iemand anders om even mee te praten, maar er was niemand.
Ik kan nu wel huilen omdat ik zo alleen ben. Was jij maar hier. Ik wou eerst jou ook niet schrijven vanavond, maar ik heb het nu toch maar gedaan en ook opgebeld, omdat ik zo ongerust was.
Ik schrijf jou in ‘t vervolg ook niet, als jij het niet doet, want ik heb minder tijd dan jij.
Ik vond het boekje van Robert Franquinet niet zo mooi, ik begrijp het ook niet erg goed. Wat heeft de dood van die broer met Ghislaine te maken? Ik vind het jammer dat ik het gekocht heb. Ik vind de stijl ook niet mooi. Ik weet vanavond niet zoveel te schrijven, jij zult wel naar de film zijn.
Ik ben eigenlijk een beetje boos op je, ik voel me nu helemaal zo eenzaam.
Ik eindig nu maar want ik weet werkelijk niets meer, tot zaterdag Boes, een zoen van
Fried
Lieve lieve Boes, nu heb je net opgebeld en ik heb de brief maar weer opengemaakt.
Ik ben helemaal niet boos op je, ik hou zoveel van je. Ik ben nu weer erg blij.
Dag hele lieve lieverd, een heleboel zoenen van Fried.
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
BERT AAN FRIEDA Woensdagmorgen 15 Dec. 43
Heel lief Friedje,
Vanmorgen je brief ontvangen. ‘k Was blij een teken van leven te ontvangen. Ik bewaar jouw brieven ook, ‘k heb ze juist gisteren allemaal in een doos gedaan. Ik ben gisteravond naar Jean geweest. Ze was echter niet thuis, ze is in Overveen ziek, zei haar kostjuffr. Zal ik dan maar naar Lucie Bakker gaan?
Heeft Piet je van zijn liefdesavonturen verteld. Dat was zeker wel de moeite waard hè.
Ik doe wel veel. Maar gedichten ontstaan er deze keer niet zoveel als de vorige week. Dat komt echter wel weer. Ik ben geen machine. Nu is ’t woensdag en de week is weer voor de helft om, nog 3 nachten slapen en je bent weer hier. Veel is er hier niet te melden. Ik heb B[ertrand] Russell bestudeerd en vind ’t mooi. ‘k Heb nog over verschillende dingen nagedacht die hij zegt, ik ben het veelal met hem eens. Hij is wel ontzettend nuchter… maar is een uiterst gevoelig mens. Zijn nuchterheid is maar een wijze van gedragen die hem het leven mogelijk maakt. Vandaar ook zijn enorme kennis en belangstelling voor wiskunde, ja alle exacte vakken.
Je vroeg om het gedicht. ‘k Zal ’t voor het lieve meiske opschrijven.
Vandaag zag ik jou
zoals je voor me trad
in ’t begin toen ik bedacht
op niets te wachten zat
Teder deinsde je voorhoofd
terug in je warme haren
om ‘t argeloos blootgestelde
te bewaren voor al te groot geweld.
Je ogen zagen in de dingen
waaruit soms een macht opwelt
verwonderd de veranderingen
nooit was er iets hetzelfde.
Jij moest wel vaak geschokt zijn
want ook de tederheid
die huiverend over je gelaat gleed
verried soms even de pijn
die er ligt in een ontmoeting
en geheel nieuw nog
wacht op verzinnelijking
peilend een mogelijk bedrog
Ik dacht dat ik niet meer
gewoon op deze aarde was
zo lag op jouw gelaat open
wat ik getracht had
te verbergen
Toen wij samen heen gingen
beefde in je tred
nog even een nukkig verzet
maar de verwondering
die in het stille licht
van je ogen onderging
bleef aan je lippen hangen
in een warm verlangen
naar eindeloze vertedering
Dit was de dag der dagen
in wier gloed ons gebonden zijn
verheven boven elke pijn
nu voorgoed verdween.
Het is een lang gedicht hè?
Wouter is behoorlijk verliefd op Emmy. Maar omgekeerd niet, ik geloof dat ze zich alleen maar ‘’bedreigd’’ voelt. ’t Is een hele zielige geschiedenis, maar ik moet er ook wel eens om lachen. Gisteravond heb ik W. nog even gesproken. Hij zei niet veel. Maar hij gaat onder in muziek, dat zegt mij genoeg. Afwachten dus maar. Nu herlees [onleesbaar], ik weet niet meer. Ik ben in een beetje rommelige stemming. Aan de ene kant erg nuchter, a/d andere kant wat onvoldaan. Ik had meer willen doen, mar kon niet alle soorten gevoelens met elkaar combineren. Of studeren ‘’of kunstenaren’’. Niet beide tegelijk, dat gaat niet. Veel
nieuws is hier niet.
Er is hier nogal wat Duitse Politie aangekomen, wat het te betekenen heeft weet ik niet.
Nu lieve meid, ik eindig met heel veel zoentjes en nog meer zoentjes voor jou, je Bertje.
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
BERT AAN FRIEDA A’dam, donderdagmorgen 16 Dec.1943
Hele lieve Oes,
Heb je nu de bewuste brief ontvangen? Anders is ie weggeraakt. Ik vond het fijn dat je opbelde. Ik mag je zo graag nog weer door de telefoon spreken. ’t Meiske mag anders niet ‘’bozig’’ zijn hoor, ik schrijf altijd zeer geregeld. Het enige wat ik werkelijk geregeld doe. Ik ben ook altijd zo benieuwd naar jouw brieven. Ik denk evenals jij heel veel aan ons beiden en ik ben altijd maar blij dat het zo goed is. Ik kan eigenlijk niet eens zoveel over gezegd worden. ‘’t Is altijd maar een benadering van wat je eigenlijk bedoelt. Dat is het ‘’taaltekort’’. Ja het is volslagen idioot dat we nog langer zo uit elkaar getrokken zijn. Je moet nu maar weer gauw hier komen. Ik zag nog eens naar Lucie Bakker gaan a/d Binnenkant. Ik ben er nog niet toe gekomen, want ik ben erg druk met werken. En ’t is ‘n vervelend eind. Jean is ziek. Vanochtend kreeg ik een brief van haar, of ik sigarettenbonnen voor haar in wilde wisselen. Een mocht ik er houden. Dat had ze nu al een tijd beloofd. Waarschijnlijk vanwege ‘’raadgevingen’’ van Joop en haarzelf. In elk geval komen ze goed van pas want die rotzooi die ik nu rook is niet lekker. Ze schreef nog over Joop, dat ze eigenlijk heel veel van hem houdt. ’t Is weer min of meer een zielige geschiedenis vind ik.
Mijn werk gaat wel goed. Zichtbare resultaten zijn er nu direct niet, maar ‘k heb veel in mijn hoofd. Dat blijft daar nog wel een tijdje bewaard. Schrijf je oma ook nog een briefje. Ze vindt dat vast erg leuk.
Ik ben blij dat jouw pianospelen je bevalt en dat je opschiet. Je moet je boeken meenemen dan kun je voor Wouter wat spelen. Ik geloof dat je ze thuis wel kunt zeggen dat je daar nu genoeg geleerd hebt
en dat je wat anders wilt. Ik zal je wel helpen.
Gisteravond is er een kleien scene geweest tussen Mies Willy en zijn mama. Erg veel ernstige woorden, sans amour. ‘k Geloof dat Mies zichzelf gewoon wijs maakt dat ze van hem houdt. Ze wil het blijkbaar, maar dan is het niet zo. Ze viel gisteren weer zeer ongemotiveerd uit en zei dingen tegen hem waaruit
ik, als ik haar was, geen al te aangename conclusies zou kunnen trekken. Maar die lui menen gewoon dat zulke dingen er bij horen, ze zijn stapel gek. Het bewijst volgens mij het tegendeel. Ze gaan weer eens een halve verhouding beginnen. Verbeelden zich dat het een hele is en verwonderen zich als zo nu en dan eens misgaat. Het wordt dan wel weer goed en zo ga je door. Dat heet afstompen. En je moet al afgestompt zijn als je er aan begint. Het is dan ook bij de meesten zo. En dat praat over beheersen van menselijke verhoudingen etc. Gewoon belachelijk. Het meest essentiële dringt niet door hun dikke huiden.
De film was wel grappig, niet veel bijoznders. Nu hele lieve meid ik eindig weer. Overmorgen
kom je gelukkig weer hier. Ik zal ook nog even naar de Cornelis gaan voor het boekje. Daag
hele lieve Friedje heel veel zoentjes van je Bertje
Groeten aan fam Meurs.
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
BERT AAN FRIEDA 20 Dec. 1943
Heel lief Friedje,
Juist ben ik bezig met mijn gedichten te selecteren. ‘k Schrijf ze allemaal die ik goed vind in een nieuw schrift. Ik kan ze dan aan B[alkema] laten lezen. Nu moet ik jou gauw schrijven, want de brief moet zo weg. Vanmorgen heb ik nog gelezen in de ‘’Steen der wijzen’’ ik vind het enorm mooi en eigenlijk ook heel goed. Van huis een brief gehad. Verder komt tussen 2 en 10 Jan, hij is het vast van plan, dus dan zal het wel doorgaan. Hoe was ’t vanmorgen? Ook een beetje ‘’alleentjes’’, dat is mij elke maandag weer ’t zelfde. Ik lees dan maar wat dan gaat de tijd wat snel. Ook nog bij Henk en Marie geweest. De prijs was … f 30. ‘k Weet niet of M ze neemt. Ze waren heel aardig.
‘k Moest weer een hele tijd op luchtalarm wachten. Vervelend is dat. Vindt Smits dat goed? Jean belde zojuist op dat ze de shag komt halen. ‘k Zal Wouter vragen vanavond om Jean eventueel te halen.
Je belt me wel op hè.
Hele lieve Oes, ik weet nu niet meer. Alleen ben ik altijd zo blij met je.
Daag lieve Oes, heel veel zoentjes van Je Bertje.
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
FRIEDA AAN BERT Dinsdag
Hele lieve Boes
Gauw even een regeltje schrijven, het is al bij zessen, dus niet veel tijd. Ik heb net je brief gelezen, ik had er helemaal niet op gerekend, dat er al een zou zijn, ik ben nu zo blij. Het is hier opeens een hele drukte, de twee dochters van de oudste zijn gekomen en blijven eten en slapen, dus het is hier opeens erg druk geworden. Wat fijn dat het in orde komt met Emma. Straks ga ik naar de bioskoop met Nel, misschien schrijf ik daar nog wel, ik ben zo erg blij, dat je komt, ze vinden het hier best.
Nu is het half acht, we zijn klaar met eten. Het was erg leuk aan tafel, veel drukker dan anders. De jongste dochter is voor het eten al weg gegaan naar Amersfoort. Het zijn wel aardige meisjes, vooral de jongste is wel leuk. De verloofde is een erg gewone jongen, niet veel aan. Je weet wel zo erg doodgewoon, wel vriendelijk, maar helemaal niet iets bijzonders. Ik heb Nel afgezegd, ik ga een andere keer wel. Ik had toch al niet zo heel veel zin.
Vanmiddag zat de Bruin te mopperen over Smits. En hij heeft wel gelijk , vind ik. Smits doet net of hij alles gemaakt heeft, terwijl de Bruin eigenlijk de hele zaak op de been geholpen heeft en alle glazuren zijn van hem en hij heeft de oven helemaal zo laten bouwen.
De Bruin zegt, als de draaiers hier weglopen dan weet Smits niet eens hoe hij aan een potje moet komen, want zelf maken kan hij het niet. Hij zegt, als het hem gaat vervelen breekt hij de hele boel af, want hij heeft het ook opgebouwd en dan mag hij het ook weer in elkaar gooien net als de schepper. Maar nu doet hij het nog niet want hij gaat de 18e trouwen.
Ik begrijp best, dat je niet altijd kunt werken, dat kan ik ook niet, je moet er echt zin in hebben, vooral in dat werk van jou, anders wordt het toch niets. Met een roman is dat natuurlijk helemaal, je moet er helemaal in zitten. Als je later eens een artikel moet schrijven gaat dat beter, vooral als je echt moet en het op een bepaalde tijd klaar moet zijn. Je hebt dan toch wel weer erg veel aan deze tijd gehad, omdat je nu zoveel leest en studeert. Ik heb dat lezen nooit hatelijk bedoeld, al klonk het wel eens spottend, later merk je hoe goed dat is, als je kritieken en opstellen schrijft, ik heb werkelijk erg veel vertrouwen in je, omdat ik weet dat jij erg veel kunt. Ik heb je vanavond nog vergeleken met de verloofde van dat meisje hier en ik ben zo blij, dat jij zo bent zoals je bent.
Het merendeel van de mensen is als deze jongen en jij bent gelukkig totaal anders. Jij hebt wat in je, jij presteert wat en je weet veel. Ik ben ook zo ontzettend blij, dat jij altijd bij me bent, het is zo heerlijk te weten, dat er altijd een mens is, waar ik alles aan kan vertellen, die net zo denkt als ik, die van mij
houdt
en mij altijd begrijpt.
Ik heb het vaak zo moeilijk gehad, Boes, ik ben vaak wanhopig geweest, maar nu ben jij er altijd om naar me te luisteren, je bent zo’n steun voor me, ben ik dat ook wel voor jou?
Hoe was het bij Lilith? Ik hou nu op, dan ga ik weer binnen zitten, dag hele lieve schat, tot Donderdag hoop ik, Smits woont in Burgem. Grthestraat 62, de straat waar de bus verder door gaat, je moet bij Nieuwerhoek uitstappen en dan is het vlakbij. Je loopt maar naar het gebouwtje achter het huis, je ziet er wel een grote schoorsteen bovenuit steken, dus niet bij het huis aanbellen, maar naar achteren doorlopen en daar in gaan.
Dag lieve lieverd, een hele hoop zoentjes van je Fried
Doe je de groeten thuis? Dag Lieverd
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
FRIEDA AAN BERT Soest 27 Dec, ‘43
Lieve lieve Bertje
Wat hebben we heerlijke dagen gehad samen, vond je ook niet, het was zo lekker lang en aan het eind van deze week hebben we weer zulke dagen. Ik heb er zo tegen opgezien om weer hier naar toe te gaan. Ik vind het toch nergens en nergens prettig zonder jou. Ik ben er werkelijk van overtuigd dat ik het altijd heerlijk zal vinden met jou.
Ik hou ook zoveel van jou en je bent ook zo lief voor mij, er is nog nooit iemand zo lief voor mij geweest als jij. Ik heb gistermiddag nog zo lekker geslapen bij jou. Ik vind het zo heerlijk om zo in jouw armen te liggen doezelen, dan voel ik mij werkelijk volmaakt tevreden en gelukkig. Dat is zo vreemd, want zo heb ik mij eigenlijk nog nooit gevoeld, jij wel?
Het is altijd zo goed bij jouw op je kamer. Ik heb er nu werkelijk helemaal geen zin meer in om hier te zijn. Kun jij niet eens thuis zeggen, dat ik me hier doodknie en dat het werk zo eentonig wordt. Mijn vader gaat er haast nooit op in, als ik er eens iets over zeg, dat is zo vervelend.
Smits was er nog niet vandaag, idioot hè. Het lijkt mij toch veel leuker om bij iemand te werken, die zelf ook pottenbakker is, dan is er veel meer animo, nu is het zo echt alleen om de verdiensten, als ik zelf tegeltjes maakte of andere dingen en dit verkocht?
Schrijf je me gauw als je bij Balkema geweest bent, lieve Boes, daar ben ik zo benieuwd naar. Ik ga zo weer piano spelen, want daar heb ik vorige week niet veel aan kunnen doen en dat merk je direct.
Ik heb absoluut geen zin meer in draaien, vreselijk hè. Ik verlang nu zo weer naar jou. Komt Wouter vanavond nog? Ik vind Wouter altijd wel gezellig om op visite te hebben. Ik zat vanmorgen bij een heleboel van die lui met zwarte pakken aan in de trein. Die zijn bij de brandweer.
Lieve lieve Bertje, ik weet nu niets meer te schrijven, er is verder niets bijzonders gebeurd. Schrijf je nog na deze brief, dan heb ik hem Donderdag.
Dag lieve jongen, heel heel veel zoentjes van je Friedje.
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
BERT AAN FRIEDA A’dam 29/12 43
Hele lieve meiske,
Vanochtend je brief gekregen. Ja ik voel me bij jou ook altijd goed, en ben er net zo zeker van dat we ‘’t samen altijd best zullen vinden. Ik verheug me alweer als je Vrijdag komt. Schrijf je nog wanneer, of kom je zomaar aanwaaien. Ik ben dan wel op mijn kamer.
Ik wil er wel eens over praten bij je thuis. Maar je vader is in die dingen zo eigenwijs als ie klein is. ’t Is zo’n doorgewinterde bureaucraat, dat het een eeuw duurt voor je ’t hem aan zijn verstand peutert. Ik geloof altijd dat het het beste is de lui voor een voldongen feit te stellen. Gewoon je ontslag nemen en thuis zeggen dat je zelf wilt beginnen. Ik geloof ook dat je dat best zal kunnen. Hij begrijpt er toch niets van dat je je daar verveelt. Ze begrijpen onze hele verhouding niet. Ze vinden het ‘’leuk’’ dat je zoveel om elkaar geeft, grappig enzomeer, maar toch ook een beetje idioot. Ze begrijpen er niets van en zullen er ook nooit iets van snappen.
Ik zal ze thuis in elk geval zeggen, dat het je te eentonig wordt en dat er voor jezelf wel meer te beginnen is. Vanmorgen een brief uit huis gekregen dat Vader in bed ligt, overspannen + griep.
Zal Zondag wel niet komen. Maar komt in elk geval als ’t kan toch nog tussen 2 en 10 Jan. ‘’t Zal me benieuwen.
Ook van Oma een brief voor mij, jou en je ouders. Je zult hem hier wel lezen want ze zitten aan elkaar vast. Je vader heeft hem nog niet gelezen dus kon hij niet mee. Hoe bestaat het. Ik kan dat totaal ongemotiveerde air van huisvader en ‘’baas’’ van het gezin niet uitstaan. Het hangt me soms ellen de keel uit. Veel nieuws is hier ook niet. Henk heeft opgebeld, doch ik was niet thuis, ben naar Joop geweest. Hij zal terugbellen, wil het geld zeker halen v/d wanten.
’t Is overmorgen alweer Vrijdag lieve Oes. Dan kom je weer, fijn hè. Dan mag je weer fijn bij me in bed liggen en doezelen, maar niet alleen doezelen hoor!
Daag hele lieve Friedje heel veel zoentjes van je Bertje. PS. Een briefje voor fam. Meurs er bij in ter besparing van enveloppen. Daag lieve lieve Oes.
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
BERT AAN FRIEDA A’dam 26 Dec. ‘43
Heel lief Friedje,
Toen ik ‘t station uitging even gecontroleerd door SS. alles in orde, zoals te verwachten was. Thuis een brief van Jan Pape, de groeten aan jou Sientje kwam ook over. Het was 100% met hem zoals hij schreef. Zijn vader is nog niet thuis [gearresteerd na April-Meistakingen 1943, komt om in kamp] zodat hij ‘t nog zeer druk heeft. Wat lopen de levens toch gek hè. Jan had dat ook niet gedacht, ‘’t Hangt allemaal als los zand aan elkaar. Hij heeft nu al, wat je noemt een grote verantwoordelijkheid. Een positie in de maatschappij, is onmisbaar en zo meer. Ja dat zijn ander slag mensen. ‘’t Is toch een beste kerel. Erg ‘’mannelijk’’ zoals dat heet.
Was het werk nog moeilijk en vervelend lieve Oes. Wat hebben we dit weekend weer fijn bij elkaar gezeten en [onleesbaar] gepraat hè. ‘k Vind het zo mooi, er zijn zo weinig mensen waar je mee praten kunt vind ik. Met jou kan ik dat wel. ’t Komt er nl. niet zo op aan of je veel kennis hebt, of weet, als je ’t maar begrijpt en dat doe je wel. Straks ga ik naar huis eten en dan belasting betalen, een zéér prozaïsche bezigheid. Alle boekwinkels waren dicht in de stad zodat ik maar dadelijk [onleesbaar] ben gegaan.
Hele lieve Oes, ben je nog erg misselijk geweest? Of was het gauw weer over? ‘k Wou dat we hier wat voor je konden vinden, zal ik nog eens naar Lucie B. gaan en Bouwens. Hou je maar flink, ik ben toch altijd bij je. Morgen ga ik maar even naar Balkema en betaal verder enige rekeningen. ‘k Hoop dat Pa wat geld meeneemt. Dat zal wel. Maar dan geeft hij wel wat extra.
Nou lieve lieve oeseboes, ik ben toch alleen zo blij blijmet je. Hou heel veel van me! Daag lieve lieve meiske. Vele zoentjes van je Bertje. ‘k Ga vanmiddag nog wat werken.
Daag. Morgen schrijf ik wel weer hoor. Jij ook.
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
FRIEDA AAN BERT Soest 28 Dec. 1943
Lieve Boes
Vanmiddag heb ik je brief gekregen, ik was er erg blij mee. Ik kon alleen niet lezen door wie je gecontroleerd bent, dat stond er zo onduidelijk, maar gelukkig, dat alles in orde was.
De misselijkheid was gauw weer over, alleen had ik de hele dag niet veel terk, ik heb die dagen ook zoveel gegeten. Ik doe nu ‘s middags lekker boter door mijn eten.
Vanmiddag heb ik twee boterhammen aan het konijn gegeven, het was zo oud.
Vanmorgen vond Smits bijna al mijn potjes lelijk. Ik moet volgens een bepaald model draaien en ik kon dat maar niet krijgen. Ik vind dat zo vervelend, maar de laatste zijn toch wel tamelijk goed geworden. De eersten zijn ook wel aardig maar hij vond ze niet goed.
Het kan me niets schelen, of hij het goed vind of niet. Ik vind hem ook een vervelend ventje.
Nel is nog steeds even flink.
Lieve Boes, misschien kun je toch eens naar Zet Glerum gaan en vragen of die wat weet. Ze heeft haar atelier op het Singel tussen het Koningsplein en de Munt bij de bloemenmarkt. Ik weet het nummer niet. Ze is nog al gevoelig voor mannen, geloof ik. Annie de Boer werkt daar ook, misschien weet die nog iets. Ze kennen me wel. Je kunt ook eens in het telefoonboek kijken. Het huisadres van Zet Glerum is geloof ik op de Amsteldijk. Anders weten ze het op school wel, dus je kunt Lijs opbellen en vragen of ze het eens wil vragen, Trees weet het waarschijnlijk wel.
Ik heb hier in huis twee gulden minder hoeven te betalen, fijn hè. Mijnh. En mevr. Meurs zijn beste mensen, maar ze hebben niet veel mensenkennis en ze kennen mij ook helemaal niet. Dat komt misschien ook wel, omdat ik mij niet uit, maar sommige mensen begrijpen je daarom toch wel..
Ze vinden mij echt iemand, die geen zorgen heeft en mevr, Meurs zegt, dat ik alles heb wat mijn hartje begeert, wat een onzin is dat, ze begrijpen helemaal niet, wat je wel voor een moeilijkheden kunt hebben.
Ik wou dat het maar weer vrijdag was, dan ben ik weer heerlijk bij jou. Ik denk, dat ik je morgen maar niet schrijf, lieverd, want ik kom vrijdag toch wel weer vroeg, ik hoop het maar.
Ik wou dat ik hier nu maar gauw weg kon, ik begin het in het huis ook al vervelend te vinden, hoewel ze toch aardig zijn. Maar ik kan niet aarden bij vreemde mensen, ik pas er nooit echt. Ik pas alleen bij jou, ik ben alleen bij jou gelukkig. Wat klinkt dat sentimenteel, maar het is toch zo. Aanéén kant vind ik het jammer, dat je vader Zondag komt, want dan zijn wij zo weinig alleen. Ga toch ook nog maar eens bij mevr Hermans naar binnen, als je eens in de buurt bent, je kunt nooit weten, misschien weet ze nog iemand anders.
Begin Januari gaat Meurs bij Smits werken, er zijn al twee grote tekentafels gekomen. Ze hebben grootse plannen voor de toekomst met personeel en tekenaars in dienst. Ik vind het eigenlijk niks leuk, het wordt zo’n clique. Maar ik hoop er toch de langste tijd geweest te zijn. Zeg je het thuis ook nog eens
zo’n beetje, dat ik hier verdriet heb en zo alleen ben en het naar vind?
Ik weet nu niets meer te schrijven, ik ga piano spelen. Ik verplaats mijn vingers nu ook al, leuk hè Boes?
Dag hele grote lieve lieverd, tot vrijdag, ik kom zo gauw mogelijk naar jou toe, ben je dan op je kamer? Dan kunnen we nog gezellig zitten. Ik ben toch zo ontzettend blij met je. Dag hele lieve Bertje heel veel zoentjes van Fried
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
BERT AAN FRIEDA A’dam Dinsdag 28 Dec. 1943
Heel lief Friedje,
Vanmorgen juist bij Balkema geweest. Hij wilde ze nog graag tot na Nieuwjaar houden. Hij lacht wel zo
nu en dan wat raadselachtig, maar ik krijg sterk de indruk dat ie niet weet hoe ie er mee aan moet. Als ze niet goed zijn volgens hem, heb ik liever dat ie ‘’t maar meteen zegt. Of hij vertrouwt zijn eigen oordeel niet en dat hij zo lang wacht, tot er iemand bij hem komt wien hij ze voor kan leggen en zijn oordeel kan vragen. Enfin we zullen maar afwachten. ‘’k Heb nog wat rondgekeken in boekwinkels maar niets gekocht. ’t Is nu al weer Dinsdag nog 3 dagen en je bent weer hier. Fijn hè zo’n korte week. Hoe beviel het deze dagen, niet zo best, ze zijn zo lang hè.
Nieuws is hier niet. Alles gaat zijn normale gangetje. Een beetje vervelend. Wouter is gisteravond nog
bij mij geweest. We hebben gepraat over van alles en nog wat. ik heb erg gefoeterd op de rotzooi, geloof ik. Ik kan soms zo verbitterd wezen, omdat het leven me zo vaak is tegengevallen. Ik heb soms het gevoel dat ik in enorme leegten leef, zonder enige weerklank. Als jij er bent gaat dat wel weer over, maar toen je Vrijdag kwam en op mijn bed lag was ik ook zo. Niets kan me dan meer iets schelen. Alles is me onverschillig. Maar als er dan een mens komt, een werkelijk levend mens, dan knap ik wel weer op. Eigenlijk ben ik in wezen een causeur, die in salons, in een intellectuele elegance existeert
(en soms poseert) over alles en nog wat. Doch de tijd van salons is voorbij. Ik praat veel te veel met mezelf, dat word vervelevend.
Enfin hopen we dat er nog eens verbetering in komt. Kon jij hier maar een baan krijgen, dan was er weer heel wat opgelost. Moet je hard werken? Ben je ook erg moe lieve Oes. Denk maar veel aan me,
ik doe dat ook aan jou. Nu meer weet ik je niet te schrijven, ik hou heel veel van je, maar mijn woorden zijn weinig vandaag. Dit is niet uit teleurstelling van Balkema hoor! In ‘t geheel niet. Ik hecht daaraan
veel minder dan ik ogenschijnlijk laat blijken.
Daag lieve Oeseboes, kom je gauw weer. Schrijf je. Heel veel zoentjes van je Bertje.
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
BERT AAN FRIEDA Maandagmorgen 3 Jan. 1944
Heel lief Fientje,
Het is een uur of half elf, het regent dat het giet, Ik ben nog nergens heen geweest. ‘k Heb wat gewerkt. Vanmiddag ga ik naar Jean, anders bel ik haar vandaag nog. Ik hoop maar dat het doorgaat, want iedere keer als je weg bent voel ik me weer ellendig en verlaten. Het leven heeft tegenwoordig toch al weinig te bieden en als jij er dan ook niet bent is ‘’t helemaal niets meer. ‘’Gebeurd’’ is hier nu nog niets maar ik heb veel aan jou gedacht en ben je ook erg moe vandaag. We hebben weer een paar mooie dagen samen gehad hè? Ik vind het altijd zo mooi, samen op mijn kamer. Je kunt dan net doen en laten wat je wilt. Ik hou ontzettend veel van je Fried. Jij bent nu vast de langste tijd daar geweest. Ze zijn er bij je thuis wel van doordrongen dat je er weg wilt, als je hier dus iets hebt, dan kun je daar zo opzeggen.
Ik moet lachen als ik aan Smits denk. Hij zal wel raar opkijken. Hele lieve Oes ik weet niet veel meer te schrijven. Omdat ik vanmiddag op pad wilde moest ik nu vooral vroeg schrijven want anders krijg je
hem morgen niet meer.
‘k Heb nog een Nieuwjaarsbrief a/d familie Broekema geschreven. Oma schreef dat ze beiden ziek waren geweest. Vroeger kwam ik op Nieuwjaarsdag altijd bij hen om hen geluk te wensen. Je kreeg dan koek en koffie etc.
Nu lieve Friedekind ik eindig, heel veel zoentjes van je Bertje.
PS. Schrijf je ook gauw terug. En ook even aan Oma! Dag lief meiske. B. Ik ben zo verkoudenals een hond. ’t Loopt me mijn ogen uit.
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
FRIEDA AAN BERT Soest 3 Jan. 1944
Hele lieve Boes,
De eerste dag is alweer om gelukkig en nu zit ik hier weer aan jou te schrijven, terwijl mijh. Meurs in zijn stoel een dutje doet. Alles was weer gewoon vandaag, Nel was vanmorgen een uur te laat, ze had de trein gemist, omdat er zoveel mensen bij de loketten stonden. Toen is ze komen lopen uit Baarn. Ik heb vandaag 22 vaasjes gedraaid, veel hè, voor de Maandag. Nel vertelde, dat het vroeger stukloon was maar daar werd je gek van, want dan wou je natuurlijk hoe langer hoe meer maken.
Vind je dat niet idioot van Smits en dan noemde hij het een kunstnijversatelier, het is gewoon fabriekswerk op die manier, maar daar hebben ze een einde aan gemaakt. De Bruin kwam vanmiddag pas om half vijf aanzetten en heeft toen natuurlijk niets meer gedaan. Hij is voor 15 cent van Vroomshoop hier naar toe gekomen, hij heeft pas in Amersfoort een kaartje gekocht. Het was vanmorgen erg druk in de trein, maar ik heb toch nog lekker gezeten in een hoekje. Wat hebben we vanmorgen hard gelopen hè Boes, naar die tram. Het was een enorme inspanning op de vroege morgen, maar ik had anders ook vast de trein niet gehaald.
Misschien kan iemand volgende week vast een kaartje vooruit kopen. Hoe heb jij het gehad vandaag, lieve Bertje, ik ben zo benieuwd, wat Jean gezegd heeft, ik wil hier zo graag weg, de weken zijn nu zo lang weer. Doe je je best voor me, ben je ook nog bij Zet Glerum geweest? Hoe waren Wouter en Emmy vanavond, was alles nog goed.
Schrijf je me precies hoe het was met je vader? En met de viool? Ik vond het weer zo heerlijk bij jou, ik ben soms een beetje niet aardig geweest, maar dat komt, omdat ik dan een beetje in een nare stemming was lieve Boes, daar kan ik niets aan doen. Maar ik ben ook wel heel lief geweest hè, ik vond jou ook zo lief, ik kan je helemaal niet missen, ik heb je altijd nodig. Ik hou zoveel veel van jou, mijn leven is helemaal op jou ingesteld
Ik was gisteravond zo treurig, omdat ik weer weg moest, ik zie tegen de week op als een berg.
Jij hebt nog wat meer afleiding, maar bij mij is het zo eentonig de hele dag. Ik ben geen mens om de hele dag hetzelfde werk te doen, daar wordt ik akelig van, terwijl er in dit vak toch zoveel afwisseling is, je kunt van alles doen.
Ik kan haast niet wachten tot de brief komt, waarin staat of je nog wat bereikt hebt. Ik reken er al zo op en misschien wordt het dan toch een teleurstelling.
Nel was weer zo uitgelaten vandaag en dan is ze zo vervelend. Er is een nieuwe jongen bij ons komen werken, een student, hij lijkt wel aardig, hij studeerde rechten. Ik heb een rookbon van Nel gekocht en nu heb ik een pakje cigaretten voor f 6,20. Nu kan ik van de week tenminste weer roken.
Ik ga zo weer piano spelen, ik zal er wel weer aardig uit zijn. Maar ik moet eerst je oma nog een brief schrijven, dus ik eindig nu, dit is een lange brief geworden, ik wou dat je hier was om met je te praten.
Dag hele lieve lieve Bertje, schrijf je me weer gauw, ik verlang zo naar je, dag lieverd, heel heel veel zoentjes
van Fried
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
BERT AAN FRIEDA A’dam Dinsdagmorgen 4 Jan. 1944
Heel lief Friedje,
Fijn hè dat het bij Jean nu waarschijnlijk doorgaat. Ze was zelf van plan naar mij toe te komen om te vragen. Ze is nogal royaal met haar loon vind je niet. Maar dat was ze bij Irmgard ook. Je kunt dan ‘s middags mooi voor jezelf werken. We gaan er as. Zaterdag even heen dadelijk vanuit de trein.
Vanochtend belde moeder op dat Vader niet kwam daar hij weer griep heeft. Vervelend toch hè, waarschijnlijk zal hij nu as. Vrijdagochtend komen. Wat zal ik blij zijn als je weer hier bij me bent lieve Oes. We moeten beide echter hard werken. Vanmiddag ga ik naar Balkema. ‘t Zal me eens verwonderen wat ie zegt. ‘k Zal hem voorstellen die vertaling van Le Neveu de Rameau. Misschien voelt ie er wat voor. Vanochtend is hier weer eens luchtalarm geweest. Ik was gelukkig hier binnen.
Ik ben erg verkouden en grieperig, vervelend is dat. Je hebt dan nergens zin in en voelt je zo [onleesbaar]
Gisteravond zijn E. en W. er geweest. Beide in de beste stemming. Ik weet nu eigenlijk nog nooit of E. ook verliefd op Wouter is, of dat dat alleen maar bestaat in de verbeelding van Wouter. Ze kunnen wel zéér goed met elkaar overweg. Maar meer merk ik eigenlijk niet.
Veel nieuws is hier niet lieve Oes, alles sukkelt zo maar wat door. Ben je nu wat blijer nu er weer wat perspectief in de zaak zit? Smits zal wel opkijken, ik gun het hem van harte hoor.
‘k Heb nog een paar gedichten gemaakt. Ik doe ze er maar niet in, is minder geschikt. Misschien neem ik ze mee naar Balkema. Vanmiddag ga ik ook naar Pereboom met je vader. Dus vanavond heb ik waarschijnlijk al een viool. Fijn hè?
Hele lieve oes, ik hou zoveel van je, ik denk als maar aan je, jij ook aan mij. Ik hoop dat onze plannen
nu goed doorgaan. Wat zullen ze bij je thuis er wel van vinden.
Een heleboel zoentjes Friedje, lief meiske van je Bertje.
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
FRIEDA AAN BERT Soest 4 Jan. 1944
Lieve Bertje,
Ik was gisteravond zo blij toen je me opbelde, ik vind het zo fijn dat het nu doorgaat bij Jean en dat ik weer in Amsterdam kom. Ik vind het hier nu al niet zo erg meer, omdat er een einde in zicht is. Dat indrukken in gipsvormen is ook al wel niet zo’n leuk werk, maar ik doe het ook vast niet de hele dag, dan ga ik ‘s middags fijn zelf werken, dat is wel een groot voordeel en ‘s avonds ben ik lekker bij jou, heerlijk. Als ik dat werk alleen ‘s ochtends doe dan gaat het wel en dan weet ik ook hoe dat is, het is altijd wel ergens goed voor. Ik wil ‘s middags ook veel doen. Dan blijf ik hier wel tot 1 Februari, ik vind het erg moeilijk om het tegen Smits te zeggen, maar dat moet wel, als hij maar niet kwaad wordt. De Bruin was ook weer erg bezig vandaag, hij praat er maar op los, de hele dag. Ik weet nu zo’n beetje hoe ik met hem om moet gaan, ik spreek hem maar niet veel tegen, dat is het beste.
Vanmiddag heb ik je brief gekregen, ik vond het een heel erg lieve brief. Ik verlang elke dag naar je brief, lieve Boes. Ben je al bij Malkema geweest? Je zult vandaag wel een drukke dag gehad hebben met de viool en je vader. Nu is je vader er, slaapt hij bij jou of bij ons? Ik wou dat het zaterdag was, maar dat duurt nog zo lang. En dan ben ik hier nog drie weken, ik heb ook nog niets tegen Meurs gezegd. Ik weet niet veel meer te schrijven vandaag. Ik verlang zo erg naar je, kon je maar hier komen, maar dat gaat niet.
Nu lieve Boes, ik eindig, dag hele grote lieve lieverd, een heleboel zoentjes van Fried
P.S. Ik heb aan oma geschreven, dag lieverd.
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
BERT AAN FRIEDA 5 Jan. ‘44
Lief Friedje,
Vanochtend je brief gekregen. Ik wist wel hoor lieve Oes dat je wat bedroefd was dat je weer weg moest. Ik vind het ook vervelend, vooral omdat het voor jou altijd naarder is dan voor mij, ik kan nog betrekkelijk doen wat ik wil. ’s Is echter fijn hè dat Jean nu waarschijnlijk wat heeft. Morgen ga ik weer naar haar toe. Ik zal dan maar vast afspreken dat we Zaterdag naar haar toekomen. Ik hoop toch zo dat het door zal gaan. Het zit n.l. vast op een bestelling, als die doorgaat dan moet Jean elke maand een honderd van die ‘’kinderen’’ afleveren, misschien ken je ze wel. Ze zei dat het praktisch zeker was. En dat ze dan in Febr. zou beginnen. Dan zou jij dan 1 Febr. ontslag kunnen nemen bij Smits. Maar praat daar nu nog maar niet over met hem of Meurs of anderen. ’t Is beter dat ie nog niet weet. Ik heb bij jou thuis alleen gezegd dat ik waarschijnlijk iets voor je had bij Jean, die me zelf was komen vragen. Ze vroegen of het wel ‘’vast’’ en voor ‘’lange duur’’ was etc. Enfin we zullen het samen Zaterdag als we meer weten wel bespreken.
Vanmiddag zal Frank hier komen volgens de brief die ik vanochtend van Lilith ontving. Ze schrijft niet veel. Maar 1 e . haar zusjes zijn weer thuis. 2 e Ze zijn geëvacueerd naar Bezuidenhout. 3 e Frank is geslaagd. 4 e . Hij heeft een kamer Van Merlestraat 43 en studeert reeds. Van haar ouders schrijft ze niet. Ik zal dat zo wel van Frank horen. Fijn voor hem hè, dat ie geslaagd is. Ik kan me levendig voorstellen wat dat voor hem betekent. Lilith is nu natuurlijk gewoon rondlopend zoals jij en ik, maar heeft geen werk meer bij Greta. Ze is ook op zoek. ’t Viel niet mee. Ik zal de brief erbij doen.
Gisteren naar Balkema geweest. Vond de gedichten goed, maar naar zijn smaak belangrijker van inhoud dan vorm. Hij heeft me ‘’t adres van S. Vestdijk gegeven om ze hem te sturen ter beoordeling.
Hij vindt ze eigenlijk wel goed maar durft op zijn eigen oordeel niet iets anders te waarderen, zodra een ‘’deskundige’’ het werk betiteld als knap de moeite waard of wat ook dan durft hij in zijn eigen oordeel te geloven, of wijzigt hij hem ernaar. ’t Valt me eerlijk gezegd van hem tegen. Misschien zit er zelfs nog een typisch ‘’handelsvuiligheidje’’ achter, want bij eventuele goeie kritiek van V. zou hij beter verkopen.
‘k Heb er helemaal de grap een beetje af gekregen en denk nu dat ik ze maar voor mezelf hou. Ook al stuur ik ze naar V dan laat ik Balk. er verder maar buiten. Hij vindt misschien ook wel dat ze te weinig gedichten, dwz poëzie zijn. Hij houdt meer van wat maneschijn en rozegeur etc. maar ik zie
tegenwoordig beslist geen rozegeur of maneschijn, ik zie harde droevige realiteiten. Hij vond ze zoals ik zei soms wat te puntig. Inderdaad ik ben ook puntig in mijn afweer van beschrijving. Ik tracht zoveel mogelijk inhoud te kristalliseren in zo weinig mogelijk woorden,door de beelden en gedachten te comprimeren en zo elk woord zoveel mogelijk te laden. (met gevoel, welk dat doet er niet toe). het is geen tijd voor slechts maar mooie dingen, zingende nachtegalen of mooie ‘’treurwilgen’’. Dat vond ie natuurlijk uitstekend. Kortom te weinig poëzie en te veel van de harde werkelijkheid.
Vanochtend is Karel nog bij me geweest over eventuele lezing op as Zat. over een week. Verder heeft hij lang gepraat over schilderkunst etc. Hij is toch niet onaardig en tenslotte nog maar 20 ½ j, die Ravenzwarte.
Ziedaar meiske ik ben weer uitgepraat. Jij bent de enige waarmee ik praat. Ik bemoei me de laatste dagen nogal weinig met de wereld aangezien ik vol griep zit. Weer lijdt aan de onvolkomenheid van elk woord en zijn inhoud , ze n.l. nogal nutteloos vindt in gesprek met anderen. Daar ze steeds misverstaan worden. Altijd is de kloof na een gesprek over de hoogste, diepste of platste dingen weer iets groter. De taal is gewillig, ze verdoezelt veel, maar een gesprek openbaart des te meer, niet door de woorden, maar de intonatie.
Gisteravond ben ik vroeg naar bed gegaan. De verkoudheid wordt niet veel beter.’t Zal me nog verwonderen of Vader overmorgen komt.
Gistermiddag met je vader naar Pereboom geweest. Ik kan morgen de viool halen. F 85.- met kist en al. Het is een goeie oude bespeelde viool, die zijn deugdelijkheid bewezen heeft. Pereboom vond hem goed. Ik mag hem een week op proef bespelen en is ie niet goed bevallen nog ruilen ook.
Dat is dus fijn hè. ‘k Ben blij dat ik er nu weer een heb. We kunnen dan mooi samen spelen jij piano ik viool. Doe dus maar goed je best, Friedje.
Nu lieve meiske ik eindig. Morgenochtend schrijf ik je wel weer. krijg ik van jou ook weer een brief?
‘k Ben er altijd zo blij mee. Je schreef vanochtend ook weer zo lief.
Lieve meid veel zoentjes van je Bert.
Jansjen is 6 Jan jarig ‘k Heb haar een kalender gestuurd.
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
BERT AAN FRIED A’dam 6 Jan 44
Lief Friedje,
Gauw nog een briefje, het is wat laat geworden daar meneer Pereboom me wat opgehouden heeft. De viool is mooi, ‘k heb er nog een goede kist bij gekregen ook extra snaren. Fijn hè. Nu moet jij maar veel piano studeren dan kunnen we mooi samen spelen. Mijn muziek is nog niet gekomen. Vandaag of morgen denk ik.
Vanochtend naar Jean geweest. Ze wist nog niets naders. Doch de kans op die bestelling is in elk geval zeer groot. Daarmee dus ook de kans voor jou om bij Jean te komen. Ze was wel aardig en zei werkelijk zo’n f 25 per week. Legaal hè. Zojuist is Mart nog even mee gekomen die zit nu te wachten op deze
brief tot ie af is. Ik verlang naar Zaterdag Oes. Jij ook hè.
Morgen komt Vader misschien. Dat is wel leuk, maar dan is ie er de Zaterdag en de Zondag ook. Onze Zondag wordt dan misschien wel wat in de war gebracht.
Hele lieve Oes, ik ben zo blij met jou brieven. Deze moet nu gauw op de bus anders krijg je hem niet meer. Dus lief meisken stop ik. Hou je taai, en zeg nog niets erover.
Tot Zaterdag. Veel zoentjes van je Bert
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
FRIEDA AAN BERT Soest 10 Jan. ‘44
Lieve Bertje
Gauw weer aan jou schrijven. Ik vind het altijd wel leuk om je te schrijven, dan praat ik zo echt met je, alleen verlang ik dan weer veel meer naar je. Onder het schrijven verlang ik hoe langer hoe meer naar je. Je bent zo lief boes en je hoort zo bij me. Gistermiddag heb ik je een beetje geplaagd, maar dat komt toch omdat ik zoveel van je hou, dan moet ik je soms gewoon een beetje plagen. Ik zal zo blij zijn als ik weer altijd bij je ben, maar dat duurt nog 5 weken, dat is erg lang. Toch is het prettig dat er een uitzicht op verandering is. Schrijf je me gauw als je iets van Jean gehoord hebt> Als het nu toch maar doorgaat.
Ze rekenen er hier helemaal niet op dat ik wel weer eens weg kan gaan. Ze zijn zo akelig tevreden over me, ze vinden die kleine vaasjes zo mooi. Vanmiddag heeft Meurs nog zitten praten met Smits en de Bruin. Hij vind dat Nel zulke lompe potten maakt. Ik vind het niets leuk, ze vinden mij beter dan Nel.
Maar kleine potjes zien er ook gauwer leuker uit dan grote.
Het blijkt nu toch wel, dat ik om het oordeel van deze mensen niets geef, het kan mij werkelijk niets schelen of ze mijn dingen nu mooi vinden of niet, ik hecht er toch geen waarde aan. Van sommige andere mensen kan het me wel schelen, maar van hun niet. Vooral om het oordeel van Meurs en Smits geef ik niets, maar dan ook totaal niets. Als ze iets mooi vinden moet ik er eigenlijk om lachen, omdat ik weet, dat het hoegenaamd geen waarde heeft hoe zij iets vinden. Begrijp je dat? Van de smaak van de Bruin hou ik ook niet, hij is te gewoon, maar toch kan hij nog eerder iets zeggen dan de anderen. Meurs zegt het altijd met een wijsheid, of hij er verstand van heeft. Ik vind het vervelend, dat ze zo tevreden over me zijn, want dan zullen ze wel van alles doen om me hier te houden. Ik denk, dat ze het werkelijk heel erg vinden als ik wegga. Ze zullen het ook nogal idioot vinden, omdat ze denken, dat ik het hier best heb. Ze denken dat dat pottenbakken is, om de hele dag vazen te draaien, maar het versieren en maken van bijzondere dingen is eigenlijk het werk, wat een pottenbakker die een klein bedrijfje heeft, doen moet, de rest is werk voor een fabriek. Je moet eigenlijk enkel unica maken, vind je ook niet? Nu heb ik hier wel lang over gepraat, vind je dat niet vervelend? Het zat zo in mijn hoofd.
Smits heeft nu weer wat nieuws, nu moet Joop, dat is een student, die hier werkt, elke dag opschrijven hoeveel vazen we gemaakt hebben. Dat vind ik zo akelig, nu werk je echt om er zoveel mogelijk te maken. Het wordt een echte fabriek, hij kan beter een fabrieksdraaier nemen, een gewone arbeider, dan krijgt hij nog veel meer potten op een dag, dat is toch veel voordeliger.
Het is toch totaal niets voor mij om op die manier te werken, ik vind het verschrikkelijk, je wordt een machine. Joop zegt, dat hij de allures krijgt van een grote fabrikant. Ik hoop, dat het na de oorlog allemaal in elkaar zakt, maar hij is zo akelig handig, dat hij het dan ook wel weer redden zal.
Ik had vanmorgen nog wel een goede plaats in de trein, maar ik ben onderweg zo misselijk geworden. Verschrikkelijk was het, ik moest bijna overgeven, ik wist me geen raad, Ik kreeg het vreselijk warm, het zweet brak me uit en daarna koude rillingen. Het duurde nogal een tijdje en daarna ging het helemaal over. Gek hè, misschien kwam het van de trein op de vroege morgen, hoewel ik er anders toch geen last van heb. Maar nu ben ik weer goed. Hoe gaat het met jouw verkoudheid? Je moet van de week maar erg oppassen, hoor boe, en eigenlijk maar niet de stad in gaan, dat is misschien niet goed.
Wat zal het fijn zijn als we weer elke avond bij elkaar zijn en weer heerlijk over van alles kunnen praten kunnen. Het is altijd zo gezellig op jouw kamer, als we zo samen bij de kachel zitten. Vind jij dat ook niet, ik voel mij dan zo gelukkig. We hebben het dan eigenlijk zo goed, dat ik niets meer te wensen heb. Het is altijd veel te gauw om.. Lieve jongen, ik hou zo van je, ik ben wel eens niet aardig, maar ik weet zelf niet hoe dat komt, dat komt door allerlei andere dingen. Dan mag je wel boos op me zijn, maar toch niet helemaal echt, niet echt geërgerd, hou je dan toch wel van me? Ik ben naderhand kwaad op mezelf, dat ik niet lief genoeg geweest ben. Ik heb je nog vergeten te zeggen, dat Nel een brief van Lucy Bakker gekregen heeft met nieuwjaar en daar stond ook in, dat ze niets voor mij wist en dat ze zelf niemand gebruiken kan. Ze zou mij ook wel schrijven.
Ik vond het eigenlijk niet leuk, dat ze dat aan Nel schreef, want dan weet ze dat weer, maar het is ook niet zo erg. Ik kan aan Nel wel dat tweede deeltje van Petri verkopen, dat jij nog hebt5 van Wouter, dat wil ze wel hebben, want ze is ook met piano begonnen.
Lieve Bertje, ik hou op, ik zou wel steeds door kunnen schrijven, geloof ik. Denk je heel veel aan me, ik aldoor aan jou.
Dag lieve lieve jongen, vond je deze brief niet vervelend?
Dag lieverd, heel heel veel zoenen en een omhelzing van Fried.
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
BERT AAN FRIEDA Woensdagmorgen 12 jan. 1944
Lief meiske,
Vanochtend je brief gekregen. Ik ben er erg blij mee. Ik vind het helemaal niet erg hoor of je een beetje plaagt. Ik ben nooit helemaal echt boos, al doe ik soms alsof. Maar jij bent een klein ondeugend Oesje dat je me zo graag wilt plagen. ‘’Was sich liebt, neckt sich’’ zeggen de Duitsers, ze hebben wel een beetje gelijk. Wat toch vreemd hè dat je zo misselijk werd in de trein. Weet mijn lieve Oes wel zeker dat er geen kleine Oeseboes bezig is te ontstaan? ’t Zou n.l. echt iets voor een dichter zijn zo’n ongelukje.
Ik heb een soort bijgeloof, wat misschien belachelijk is, maar dat het met dichtertjes op verschillende maatschappelijke punten altijd misloopt. Ze houden zich zo slecht aan de regels. Het zou dan ook volkomen in ‘’stijl’’ zijn. Ik zou het nog niet eens zo erg vinden, maar allereerst moet je tenminste zeker moeten weten of het dat is. ’t Is natuurlijk best mogelijk van niet, want er zijn nog duizend andere oorzaken mogelijk.
Fijn dat je Zaterdag alweer komt hè Oes. ik vind dat altijd zo prettig als we hier samen zijn. Je trekt je van de boel maar niet te veel meer aan. Die lui moeten zelf maar weten wat ze doen. Laat je niet bepraten, tenslotte toch maar reden tot ergernis. Aan de ene kant vind ik [het] wel leuk dat je ‘’al net zo goed draait’’ als Nel. Je hebt daar toch reeds een soort overwinning behaald. Maar dat geeft je ook ‘’t volste recht weg te gaan wanneer je wilt. Je bent niet met Smits getrouwd. En als hij grootkapitaalallures krijgt dan is zo’n teleurstelling wel eens goed voor hem. Dan moet ie maar wat minder verdienen. Ook nier erg.
ik hou nu op lieve meid. Ik vind je altijd wèl aardig en soms ook heel erg lief hoor. Ik ben altijd erg blij met je en denk veel aan je. daag lieve Oeseboes, heleboel zoentjes van je
Bertje.
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
BERT AAN FRIEDA A’dam Maandag 10 Jan. 1944
Lieve Friedekind,
’t Is al weer middag en gauw zal ik je weer schrijven. Vanochtend ben ik naar mijn kamer gegaan. ‘k Heb mijn gedichten geselecteerd dan kan Mart ze tikken. ’t Zijn er een kleine 40. Veel al hè? ’t Is toch wel leuk dat ‘’eigen werk’’. Hoe ging het vanmorgen met jou? Was het erg vermoeiend? ‘k Heb een postwissel van f 90. gekregen. Veel hè. ‘k Ga vanmiddag nog denk ik dat boek voor je halen. Guido Gezelle wilden [onleesbaar] niet kopen en Wouter kan het ook niet kwijt. Dan hou ik het denk ik maar zelf en koop na de oorlog een betere uitgave. ‘k Wil hem nu eigenlijk niet eens meer missen. Ik hecht me altijd nogal aan mooie boeken. ‘k Heb nog een boek van Huxley bij hem gekocht. ‘’Point counter Point’’. Erg goed. voor f 7.50. Dat gaat nogal.
Wouter is juist weer weg. Hij had een brief aan Emmy geschreven. Hij wenste [onleesbaar] geloof ik definitieve uitleg. ‘t Zal me eens benieuwen. Hij zei zoiets dat ie niet met zich zal laten spelen. Hij wil dus zeer terecht in zijn waarde erkend worden. Zo is het altijd. Stendhal zegt ergens ‘’Aimer c’est égaliser’’. Zeer terecht. het is zeer zeker geen burgerlijke opvatting, en égaliseren nog niet eens in geld, en beminnen op huwelijksvoorwaarden etc.
Je moest Stendhal toch eigenlijk veel lezen. Ik kan je best Frans leren. dat gaat heus wel, en je hebt er een hoop plezier van. Al lezende leer je dan heel veel.
Vanochtend nog weer bij Latif geweest. Hij maakte het best. Was met vakantie in Veendam geweest. Uitgenodigd bij een meisje van rijke luiden. Had zich best vermaakt. Sprak nogal gemoedelijk vergoelijkend over ‘’de vrouw’’ in ‘t algemeen. Was dus vrij zacht gestemd teruggekeerd, hoewel hij zei dat hij met die Pa en Ma het heel goed kon vinden. ‘t Meisje was ‘’fel’’ volgens hem. Hij komt nu 3x in de week bij me een uur, zijn Frans ophalen. Hij moet het weer een beetje lezen. ‘k Hoop dat het lukt.
Nu hele lieve meid, ik eindig. Wat zijn die dagen toch altijd gauw om hè.
Vond je ‘’t wel prettig bij me. Ik voel me altijd het best als jij er bent. Daag lieve Oesekind. heel veel zoentjes van je Bert.
Groeten aan de nieuwe luiden.
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
FRIEDA AAN BERT Soest 11 Jan. ‘44
Lieve Bertje
Ik was erg blij met je brief vanmiddag, daar kijk ik altijd het eerst naar als ik thuiskom. Wat veel gedichten heb je al, ik ben toch erg benieuwd wat Vestdijk antwoordt, wat heb je hem voor een brief geschreven? Wat heb je veel geld uit huis gekregen, ik heb nu niet zo veel meer, maar dat hindert niet, je moet eigenlijk maar niet de stad in gaan, boes. Waarom heeft Wouter het Emmy niet gezegd, in plaats van geschreven, durfde hij dat niet? Ik vind het wel goed, dat hij het zeker wil weten, zo is het toch ook niets, Het is een raar trio hoor, Emmy houdt ze allebei een beetje aan het lijntje, ik denk, dat het haar wel een beetje voldoening geeft, dat twee mannen haar nalopen en ze zal ook de gezelligheid niet willen missen, want dan is ze zo weer alleen.
Ik wou, dat de week weer om was, ik vind het eigenlijk zo vervelend, dat ik altijd op het eind van de week leef, dan gaat de tijd zo voor niets voorbij. Wat heb je er aan als je altijd maar verlangt, dat de week maar zo gauw mogelijk om zal zijn, dat is toch ook geen manier van leven en ik kan toch niet anders.
Ik ben een beetje treurig vanavond. Ik kan met men. Meurs niet over Smits praten, want hij verdedigt Smits door dik en dun. Vanavond kwam het gesprek er op en hij geeft Smits volkomen gelijk in allerlei dingen, die wij niet prettig vinden. Vanmiddag kregen we op ons kop, dat we 10 minuten te vroeg opgehouden waren en daar stond Meurs bij en ik werd toch zo kwaad. Ik kan er niet tegen als iemand me zo achterna rijdt. Toen we thuis waren zei Meurs, dat Smits volkomen gelijk had, want wij waren toch ondergeschikten, ik vind dat zo ellendig.
Hij begrijpt er niets van. Wat zal ik blij zijn als ik op kan zeggen, wat zal Smits op zijn neus kijken, ik vind het net goed voor hem. Men. Meurs zal ook wel opkijken. Ik vind het toch wel leuk dat mammy morgen komt, de avonden worden ook zo allemaal hetzelfde.
Ik kan er al niet tegen om ondergeschikte te zijn, dat zou jij ook niet kunnen. Dan had Lilith het toch veel leuker bij Bauens, die waren helemaal niet zo precies met tijd. Maar ik hoop dat het gauw afgelopen is. Ze hebben hier vandaag razzia gehouden in Soest, er moet vannacht een Duitser doodgeschoten zijn en er wordt gezegd, dat ze hier ook gijzelaars op gaan pakken, er zijn al verschillende mensen verdwenen.
Heb je nog viool gespeeld, waarom had Emmy je muziek niet meegebracht? Krijg je het nu gestuurd? Ik zou best wel eens uit willen ‘s avonds, maar ik weet niet waarheen. Was Nel nu maar een leuk meisje, dan had ik daar nog wat aan. Ik moest vanmiddag bijna huilen in de pottenbakkerij, we vertelden aan de Bruin, dat Smits op liet schrijven hoeveel potten we elke dag maakten, maar gelukkig heeft niemand het gemerkt. De Bruin vond het ook idioot en Piet vindt het helemaal geen manier. Misschien vind je al die verhalen over Smits en zo wel niet zo interessant, maar ik moet het toch aan iemand vertellen en aan wie anders dan aan jou en vind jij het ook niet allemaal gek en akelig?
Lieve Bertje was ik maar bij jou, ik kan hier helemaal niet echt mezelf zijn, tegenover geen van allen, alleen bij jou kan ik dat wel.
Dag hele lieve jongen, denk je ook heel veel aan mij?
Dag lieve boes, heel heel veel zoentjes van Fried
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
BERT AAN FRIEDA A’dam Dinsdag 11 Jan. 1944
Heel lief Friedje,
’t Is al voor de tweede keer luchtalarm geweest en Latif die zou komen, komt natuurlijk niet er door.
Het is nu n.l. voor de derde keer zover. Ontzettend veel machines in de lucht. Mevr. L ratelde steeds maar over invasies, dat mens houdt haar ratel geen ogenblik stil.
‘k Ben gistermiddag dadelijk naar Jan Koteren [?] gegaan. Ze hadden maar één exemplaar maar die niet verkocht werd. ‘t Boek is al wel een half jaar uitverkocht. Verdomde jammer vond ik het. Ik had het net zo graag gehad als jij. Met al die mooie [onleesbaar] en zo. ’k Heb Heine toen ook niet gekocht. Die onzin van die lui altijd van alles achter te houden kon ik niet uitstaan.
Voor je vader heb ik nog een boek gekocht. Voor zijn moeite die hij gedaan heeft voor de
viool. ‘’Kapitaal en arbeid’’ in Nederland door Henriëtte Roland Holst. Dat is wel echt iets
voor hem. ‘’t Boek is trouwens ook uitstekend. ‘’k Heb er zelf eerst nog met plezier allerlei
‘’klassestrijd’’ in gelezen.
Gisteravond heb ik bezoek gehad van……………Willy. Hij heeft over filosofie gesproken, enfin ik heb hem een dermate moeilijk beeld ervan opgehangen dat ie zich maar liever hield bij ‘’levenswijsheden met een glimlach’’. Maar verder hebben we we aardig gepraat. Mies is hem later komen halen, die is naar Smits en Pusk [?] geweest, waar het bij beide ‘’grappig’’ was.
Wouter en Emmy zijn er niet geweest. Ze hadden zeker andere intensere besognes.
Vanavond ga ik mijn gedichten naar M[art] brengen en zal ik een brief voor ‘’Simon’’ [Vestdijk] schrijven. Nieuws is er verder niet. Vanmorgen was ik ontzettend gammel, pijn in mijn hoofd etc zeker een beetje griep.
Hoe is het met jou lieve Oes, [onleesbaar] het werk ook erg? Zul je mijn taaie Friedje zijn? Ik vond het weekend zo mooi, niets is mooier als dat jij er bent kleine Oes. Schrijf je mij ook [een] mooie brief.
Doen hoor! Heel veel lieve zoentjes
van je Bertje. Daag lieve Oweseboeseboes.
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
BERT AAN FRIEDA A’dam Dinsdagavond 11 Jan. 44
Lief meiske.
Ik ben alleen op mijn kamer. De radio speelt een beetje. Operafragmenten. Ik heb wat gewerkt. Nu krijg ik zin om jou te schrijven. Ik geef je moeder deze brief maar mee. Ik schrijf morgen ook nog wel even hoor, dan krijg je mooi twee.
Vanmiddag tegen zes uur even naar Mart geweest die de zaakjes in orde zal maken. Nu moet ik nog een brief fantaseren voor Simon en dan gaat het gevalletje de deur uit. De ‘’eersteling’’ wordt geofferd op het altaar der kritiek zoals dat literair heet. Ik voel me tegenwoordig nogal eenzaam tussen de mensen. Er is voor mij maar weinig menselijk contact mogelijk. Allerlei kerels die zo bij je aan huis komen, reageren allemaal slechts op een deel van jezelf. Juist het andere deel waarop ze niet reageren maakt dat je de kloof des te duidelijker voelt. Jij bent de enige waarmee ik menselijk kan omgaan. Dit is een hechte basis Fried. Daar ben ik zo blij om. Tenslotte is het geluk, zoals dat heet, nooit erg half gezaaid voor ons mensen, vanwege onze ‘’pretenties’’ zoals de tegenstanders dikhuiden beweren. Dikhuidigheid is wel een van de meest verspreide ziekten over deze aarde. Vandaar dat hen ook altijd de clou der problemen ontgaat en ze dan nooit opgelost worden.
Dit is wel een van de redenen waarom ik voor zo weinig mensen au fond iets geef.
Ongedifferentieerdheid in denken betekent altijd een ongedifferentieerd gevoel: dikhuidigheid. Geen mensen zien is voor velen hetzelfde als geen orgaan voor mensen hebben, geen ge[onleesbaar]aard mens zijn. Schroom kan soms maken dat zeer ge[onleesbaar]eerde geesten geen woord meer uit kunnen brengen in een verzameling dikhuiden. Dit ligt echter juist aan hun zeer dunne en gevoelige huid.
Het uiten van woorden is ook totaal overbodig als ze bedoeld zijn ter overreding. Je overreed[t] alleen mensen die het toch op de een of andere manier al weten of die er een orgaan voor hebben, dat nog
niet ontgonnen is. Ik moet altijd erkennen dat er zeer veel soorten lieden blijven die voor mij nooit iets kunnen betekenen. Aan harmonieën hoe schitterend en goddelijk ook kan ik nooitgeloven. Dat is wel de oorzaak van de grenzeloze eenzaamheid waarin je dan vervalt. Maar ‘t is altijd nog beter dan je te ‘’encanailleren’’. Ik zal me ook steeds bewust zijn van de verschillen die juist de mens maken tot een persoon, dwz. tot het belangrijkste wat je als mens bereiken kunt. Als die persoon beslist [?] is, kan men nog critiseren ook. Hetgeen bv. du Perron op meesterlijke wijze deed. Ik onderschat namelijk niet de rol der zogenaamde sociale krachten van milieu, opvoeding etc. Maar ik meen zelf in mijn leven het duidelijkst bewijs te hebben geleverd dat de uitslag totaal omgekeerd kan zijn aan de bewerking [?] van
dat milieu; en dat dat aan je persoon ligt. Anders was je precies als zij geworden.
Er is mij verzocht een critiek te leveren op het marxisme, mijn bezwaren te formuleren. Misschien doe ik dat wel. Ik schijn in die kringen nogal wat opzien gebaard te hebben door zekere uitlatingen. Ze zijn min of meer verontrust. Aan de ene kant sta je n.l. met hen tegenover anderen die je helemaal een stel ‘’zakken’’ vindt, aan de andere kant voel je je bij hen niet thuis. Die laatste [onleesbaar] gaat elk partijmens boven zijn petje. Ze begrijpen niet dat het juist daarop [juist] mij critiek doelt. Dat zij onder andere kunnen ook maar één bepaalde menselijke waardigheid ten volle erkennen, dus de rest op zijn zachtst halfslachtig noemen. Eigenlijk moet je zeggen dat je niet dikhuidig genoeg bent om in hun ‘’rijen’’ te staan. Maar over ‘t algemeen zijn de tijden te ‘’ernstig’’ om dergelijk geestelijk leven te appreciëren. Men strijdt en daarmee basta.
Ze zeggen dan ook bij voorbaat, je persoonlijke overtuiging doet er niet toe, geen persoonlijke bezwaren, maar algemene. Daaruit zouden ze n.l. nog voordeel kunnen trekken in tactiek of op andere theoretische punten. Het persoonlijk [onleesbaar] zijn vrij te laten door te zwijgen: dat doet er niet toe, doch dat is in wezen het ontkennen. Ik zal dus alleen maar weer verder gaan. Maar zo ziet de toekomst er somber uit, tenzij er nog enige geestverwanten opgebruikt kunnen worden voor de ‘’literaire’’ strijd.
Lief meiske dit wilde ik allemaal even met je bepraten. Ik hoop dat je het niet vervelend vindt. Nee hè kleine oeseboes.
Verder valt er weinig te vertellen. Alles is nog hetzelfde. Morgen komt Latif voor Franse les. Hij is misschien wel een verwond mens maar iets te elastisch. Enfin niet ‘’te veel’’ pretenties’’.
Hele lieve oes, nu moet je dus twee brieven lezen dat is veel. En dan nog wel zo lang. Maar je
vindt het toch lekker fijn hè Ik ben altijd zo blij als er een brief van jou is.
Ik eindig nu. ‘k Ga nog wat studeren. Hou je taai. ’t Is morgen alweer de helft van de week.
Doe je de groeten aan de Bruin en [onleesbaar] Meurs. Veel veel zoenen van je Bertje.
Daag Oeseboes.
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
BERT AAN FRIEDA Woensdagmorgen 12 jan. 1944
Lief meiske,
Vanochtend je brief gekregen. Ik ben er erg blij mee. Ik vind het helemaal niet erg hoor of je een beetje plaagt. Ik ben nooit helemaal echt boos, al doe ik soms alsof. Maar jij bent een klein ondeugend Oesje dat je me zo graag wilt plagen. ‘’Was sich liebt, neckt sich’’ zeggen de Duitsers, ze hebben wel een beetje gelijk.
Wat toch vreemd hè dat je zo misselijk werd in de trein. Weet mijn lieve Oes wel zeker dat er geen
kleine Oeseboes bezig is te ontstaan? ’t Zou n.l. echt iets voor een dichter zijn zo’n ongelukje. Ik heb een soort bijgeloof, wat misschien belachelijk is, maar dat het met dichtertjes op verschillende maatschappelijke punten altijd misloopt. Ze houden zich zo slecht aan de regels. Het zou dan ook volkomen in ‘’stijl’’ zijn. Ik zou het nog niet eens zo erg vinden, maar allereerst moet je tenminste zeker moeten weten of het dat is. ’t Is natuurlijk best mogelijk van niet, want er zijn nog duizend andere oorzaken mogelijk.
Fijn dat je Zaterdag alweer komt hè Oes. ik vind dat altijd zo prettig als we hier samen zijn. Je trekt je van de boel maar niet te veel meer aan. Die lui moeten zelf maar weten wat ze doen. Laat je niet bepraten, tenslotte toch maar reden tot ergernis. Aan de ene kant vind ik [het] wel leuk dat je ‘’al net zo goed draait’’ als Nel. Je hebt daar toch reeds een soort overwinning behaald. Maar dat geeft je ook ‘’t volste recht weg te gaan wanneer je wilt. Je bent niet met Smits getrouwd. En als hij
grootkapitaalallures krijgt dan is zo’n teleurstelling wel eens goed voor hem. Dan moet ie maar wat minder verdienen. Ook nier erg.
ik hou nu op lieve meid. Ik vind je altijd wèl aardig en soms ook heel erg lief hoor. Ik ben altijd erg blij met je en denk veel aan je. daag lieve Oeseboes, heleboel zoentjes van je
Bertje.
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
BERT AAN FRIEDA Woensdagmiddag 12 Jan. 1944
lief Friedje,
Gauw nog weer een klein briefje, die dan op de post gaat, zodat je morgen ook nog iets te lezen hebt. Er kwam vanmiddag een postpakket van Oma met meel, boerenkool, koek [onleesbaar]. Fijn hè, die koek zal ik wat van bewaren voor jou, als ze tenminste goed blijft.
Veel nieuws weet ik nu niet meer maar het meeste heb ik al geschreven. Latif is [onleesbaar] weer niet geweest, dus nu al twee keer niet. Dat [onleesbaar] voor zijn Franse lessen is dus goed. Ik zie op ’t ogenblik nog weinig mensen. Er komt bijna geen een meer. Dat is wel rustig voorzover het lui zijn die je toch niet interesseren, maar anders is ’t maar een eenzame geschiedenis. Het wordt hoog tijd dat je weer hier komt, lieve oes. Dan ben je weer elke avond bij mij en overdag werken we dan, ’t lijkt me echt fijn.
‘k Heb al veel geoefend op de viool. Jij ook altijd wel pianospelen Friedje. Kunnen we later veel uren spelen, dat zal wel leuk zijn. Wij zullen toch altijd [onleesbaar] op elkaar aangewezen zijn zodat we moeten zorgen elkaar zoveel mogelijk ‘’bezig te kunnen houden’’. Dat zal wel gaan ook. Ik ben daar geen moment bang voor Oes. En dat ben jij ook niet. Dat is juist zo mooi.
Van Wouter en Emmy heb ik verder niets meer gehoord. Ze zullen nog wel steeds in ‘’liefde bloeiende’’ zijn, of tenminste in een soortgelijke toestand verkeren. Naar Jean zal ik dadelijk gaan als ze weer belt en er wat te horen valt. Ik ben echter wat voorzichtig voor mijn verkoudheid en ’t gure weer buiten. Ik hoop dat je ’t leuk zult hebben als je moeder er is. Dat zal wel.
Nu lieve oes, ik eindig met een heleboel zoentjes en ‘’aanvliegingen’’ van je Bertje
Daag hele lieve meid hou je maar goed hoor! Ik denk veel aan je! Dag oeseboeseboes
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
FRIEDA AAN BERT 13 Jan. ‘44
Lieve Bertje
Het is nu donderdag half een en ik zal je nog gauw even een briefje schrijven. Ik doe het maar met potlood want ik heb hier geen pen en inkt. Het wordt een beetje een kleibrief. Ik was zo blij met jouw brieven gisteren. Mammy is vanmorgen weer weg gegaan, ze is nog even hier in de pottenbakkerij geweest, maar er was niet veel te kijken. Ik ben moe vandaag, ik was gisteren nogal laat naar bed. Hoe gaat het met jou, lieve Boes, was het maar weer Zaterdag.
Ik wou dat Jean al wat gehoord had, als het nu maar doorgaat. Wat jammer dat ze dat boek niet verkopen wilden, ik had het erg graag gehad, het was zo mooi. Leuk, dat je mijn vader dat boek gegeven hebt, hij was er wel blij mee, zei mammy. Studeer je nog veel viool? Ik weet niet veel te schrijven , mijn hoofd staat er niet naar. Ik wou dat ik bij jou was. Het begint me hier hoe langer hoe meer te vervelen. Mijn eten staat op de kachel, maar ik heb helemaal geen trek.
Ik hou nu op, lieve Boes, tot Zaterdag, het schiet al weer op, dag lieve lieve jongen, heel heel veel zoenen van
Fried
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
BERT AAN FRIEDA A’dam Donderdag 13 Jan ’44.
lief Friedje,
Juist jouw brief gekregen van je moeder. Vond je ’t leuk dat zij er was. Mijn kleine oes. Oes mag niet verdrietig zijn. ‘’t Komt best in orde meiske. Als je hier maar bent is alles weer goed. Ik ben bang dat het nog niet veel helpt of ik nu naar Jean ga. Ze zal nog wel niets weten. Maar ik wil het wel weer doen hoor. Dan ga ik zo meteen even, als je brief klaar is. Als ik wat bijzonders weet bel ik nog wel op.
Je moet niet huilen Friedje, dat maakt mij ‘t leven nog bedroefder. Ik zit me al de hele lange dagen in mijn eentje op te vreten. ‘k Zou dadelijk nog geen ruzie maken. Even zien wat het wordt. Wel is ’t fijn dat je in huis kunt komen als je wilt. ‘k Heb van je moeder een zoen gekregen die eigenlijk voor jou was.
Lief hè?
Vanochtend heb ik meneer en mevr Fischer even gesproken. Ze hadden een telegram gestuurd dat ze kwamen. Hij zag er best uit en zijn oude krijgshaftigheid was ongeschonden. Wat maken een paar onnozele prinsesjes een mens toch weer sterk hè? Hij leeft op enkele eenvoudige regels, heeft daarbij veel gevoel voor standpunten van anderen, maar wijzigt de zijne nooit. Vandaar zijn ijzeren onafhankelijkheid. ’t Is toch vreemd dat ik, mens met zeer weinig principes, die heel andere dan de zijne zijn, uitstekend met hem op kan schieten. Hij, goed 50 j., noemt mij, en stelt me voor aan anderen als zijn vriend. De sympathie is dus wederzijds. Ik vind hem ook een zeer aanvaardbare kerel. Dan misschien bij ‘t onbehouwene af, maar rechtuit en eerlijk tot in de laatste vezel. Je weet wat je aan hem hebt. Van mij vond hij bv vroeger, nu weet hij dat niet zo meer, dat ik ‘’verdomd goed lulde’’, maar dat er al veel te veel geluld werd en dat je daar dus wel mee op kan houden. Hij voelde dan dat ik hem
volkomen gelijk gaf, en hij wist dat ik niet meer waarde aan ‘’het gelul’’ hechtte als het werkelijk had. Eigenlijk zijn ze beide het tegendeel van geciviliseerde lieden. Er zit in beide iets van de losbrekende beer. Maar dat was juist het sympathieke in hen, te midden van al die onbeschaafde dames en heren, die niet in hun eerste leugen barstten maar ook niet in de duizendste.
Veel nieuws is hier verder niet lieve meid. Niet zo verdrietig zijn hoor, flinke Fried wezen. Wij zijn toch ook ‘’dappere’’ lieden. Maar ik beveel we laten ons toch niet door allerlei lui uit het veld slaan! al zijn we dan misschien wat overgevoelige naturen, met hier en daar verdomd zachte plekken. Deze plekken zijn in elk geval niet rot, zoals bij zeker soort mensen voorkomt, die meer iets van kweeperen hebben.
Dus Friedje hou je taai. ‘t Is zo weer Zaterdag, dan zien we wel weer, dan kunnen we weer samen zijn hè? Daag hele lieve Oes.
Heel veel zoentjes van je Bertje.
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
FRIEDA AAN BERT Dinsdag 18 Jan. ‘44
Lieve Bertje
Vanmiddag je brief gekregen, ik vond het een erg leuke, lieve brief. Ik kon er niets aan doen, dat ik gistermorgen moest huilen, tegenwoordig komen de tranen zo gauw. Ik ben dadelijk uit het veld geslagen.
Vanavond ga je naar Jean, ik hoop, dat je me nog opbelt. Ik wil toch zo erg graag, dat het doorgaat. Vandaag kon de oven niet gestookt worden, er was geen brandstof. Hij is er vanmiddag op uit gegaan, maar ik weet niet of hij gekregen heeft.
Het is een erge strop, het wordt hoe langer hoe moeilijker. Nu willen ze kralen gaan maken, omdat daarvan zo veel in de oven gaan. Ik wou dat hij mij maar ontsloeg, maar dat zal wel niet.
Wat leuk, dat Henk weer zo gewoon was, misschien gaat het toch wel goed en verandert hij een beetje. Ik wou dat ik bij jou was, dat heb ik al rg vaak gezegd, maar het is toch altijd weer zo. Het enige, dat ik doe, is verlangen naar jou, dat is geen ogenblik uit mijn gedachten.
Zelfs als er iets wel leuk is en ik lach, is dat er altijd, het zit altijd in me en gaat nooit meer weg. Is dat bij jou ook zo Boes? Ik ben vanavond een beetje in spanning of je nog opbelt. Ik weet niet veel te schrijven, alles was vandaag erg gewoon, er was niets bijzonders.
Alleen dat gestoei van Piet en Nel vind ik altijd zo vervelend, ik erger me er gewoon aan, er wordt nooit eens een behoorlijk woord gesproken, maar het zijn ook allemaal erg gewone mensen., dat mis je toch wel. Nel lokt het aldoor zelf uit, hoewel ze het waarschijnlijk niet eens bewust doet.
Maar ze vindt het toch wel erg leuk.
Nu weet ik niet veel meer, lieve Boes. Ik denk heel veel aan je, dag hel lieve lieve Boes, heel veel zoenen van Fried
Nu heb je net opgebeld, lieve Boes, ik had de brief open gelaten. Wat ontzettend jammer, dat ze nog niets wist. Ik vind het zo naar om thuis niets te verdienen, ik geloof, dat pappie het ook niet zo erg best vindt, maar ik hou het hier ook niet meer uit. Zou ze aan het eind van de week iets weten, zullen we er dan zaterdag nog eens heen gaan? Ze moet het me toch wel eens kunnen zeggen, want als ik maandag niet opzeg, kan ik niet eens de 15e bij har beginnen.
Dag lieve lieve Bertje, leuk dat je nog even gebeld hebt
Heleboel zoenen van Fried
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
FRIEDA AAN BERT Soest 17 Jan. ‘44
Lieve Bertje
Net is de Bruin hier op visite geeest en heeft zijn boek meegenomen en weer een nieuw boek gebracht. Dit is zo’n dik boek, ik heb niets geen zin dit helemaal door te lezen,maar mijnh Meurs zal het eerst wel lezen en dan kom ik er misschien niets eens meer aan toe. De Bruin heeft net piano gespeeld, hij heeft een geweldige vingervlugheid. Hij speelt zomaar iets uit zijn hoofd, wat hij zelf gemaakt heeft. Het is jammer dat hij zo verwaand is en alles eigenlijk voor de show doet om te laten horen hoe goed hij het kan. Hij kan ook zo verschrikkelijk zitten zwammen, dan komt er geen ander meer aan het woord en hij weet van de meeste dingen zo weinig af.
Het was vanmorgen zo gek met de treinen, alles was in de war. Ik stapte in en hij reed meteen weg, ik dacht, dat dat veel te vroeg was, maar toen bleek, dat ik in de trein van 6 uur 6 zat, die meer dan een uur te laat was. Toen was ik al om tien voor acht in Baarn. De trein van 7.18 vertrok pas om tien over half 9, daar is Nel mee gekomen, ze heeft dus ontzettend lang gewacht en toen moest ze nog lopen uit Baarn. Had ik toen vanmorgen maar niet net gedaan of ik haar niet zag en een kaartje voor haar gekocht, ik had wel een beetje gewetenswroeging, maar dat kon ik toch ook niet weten.
Lieve Boes, hoe was jouw dag vandaag? Ik was wel een beetje blijmoediger, jij ook?
Smits was er de hele dag niet, dus daar hadden we geen last van. Zijn Wouter en Emmy vanavond nog geweest? We moeten hier ‘s avonds om 9 uur binnen zijn, omdat er vorige week twee Duitse S.S. ers doodgeschoten zijn. Voor mij is het niet zo erg, ik ga toch haast nooit uit. Wat was het weekend weer fijn, hè Boes, ik heb bijna de hele Zondag in bed doorgebracht, maar ik vond het zo heerlijk bij jou. Ik hoop toch zo erg, dat het doorgaat bij Jean. Als ze die bestelling niet krijgt, zeg je dan, dat ze ze toch in ieder geval wel kan verkopen, aan winkels of zo, of Liberty en de Bijenkorf en dat ik ze dan wel weer in wil drukken met minder verdienste. Zal ik in ieder geval Maandag toch maar opzeggen? Dan zijn we in ieder geval toch ‘s avonds weer bij elkaar en overdag zien we elkaar toch ook. Wat merk je dat toch wel echt als het niet meer zo is, ik zal dan weer zo blij zijn Boes en nooit meer huilen. Ik vind het zo fijn van je, dat je nooit gezegd hebt, dat ik het zelf gewild heb of zelf gedaan heb, want dat is wel zo. Toch is deze tijd ook weer goed voor me geweest, ik heb veel geleerd op allerlei gebied en ondervinding opgedaan. Maar nu is het wel genoeg geweest. Ik heb weer zo het verdriet van alleen zijn meegemaakt, op sommige ogenblikken hou je het soms niet meer uit. Maar nu is het gauw afgelopen en daarom ben ik ook veel blijer.
Dag lieve lieve boezebertje, denk je veel aan me en do je je bestbij Jean. Als ik in ieder geval maar iets verdien, het hoeft niet zo veel te zijn, maar dan heb ik een begin.
Dag lieve jongen, hel heel veel zoentjes van Fried
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
BERT AAN FRIEDA Maandag 17 Jan ‘44
Lieve Fried,
Lieve meid nu ben je alweer bijna klaar voor maandag. Ik vond het zo vervelend dat de dag zo treurig begon. ’t Was niet kwaad bedoeld Friedje, alleen wat ‘’morgenziek’’ nog niet ingesteld op de hoeveelheid gebeurtenissen, door de slechte slaap. ‘k Heb vanochtend eerst een tijd bij de kachel zitten te miezeren. ’t Was hier nog lekker warm. was de trein ook warm. Ik vond het weekend met jou erg mooi. Ik ben altijd veel blijer als jij er bent. Nu gaat het ook al wat beter want ik weet nu dat het gauw gebeurd is. Dan zijn we weer altijd bij elkaar. Dan kunnen we weer samenwerken, zoals vroeger.
Zojuist is Henk hier gekomen. Hij is wel sympathiek en spreekt met het grootste gemak over ‘’niets’’.
’t Kan verkeren zei de oude Bredero ook al. Hij bracht shag mee, ik denk echter dat ik het niet neem, ‘’t zal wel te duur zijn. Ik heb hem dat vaasje gegeven met de gescheurde bodem, die vindt ie zo mooi. Is wel goed hè Boes? Lieve Oeseboes, veel weet ik niet te schrijven. Ik zit een beetje dicht in mijn hoofd.
Maar ik geloof dat ik deze week beter kan werken dan de vorige, want ik zie nu een eind aan deze toestand komen. Ik zal morgen naar Jean gaan en als ze wat heeft bel ik je wel even. Kleine Oes, niet verdrietig zijn hoor! Nu lief dapper Friedje hè? Ik denk veel aan je Oes. Henk kijkt nu in Breasted. [zal later in literaire werk een grote rol spelen] Egypte en vindt het erg mooi.
Lief Friedje meer weet ik nu niet. ’t Is een kort briefje, morgen een langer hoor. Lekker slapen en uitrusten en veel aan Boes denken. Daag hele lieve Oes, heel veel zoenen voor Oes.
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
BERT AAN FRIEDA Maandagavond 17 Jan ‘44
Lief Friedje,
Zojuist zijn Emmy en Wouter er geweest. ‘k Heb de indruk dat de ‘’zaak’’ nog lang niet in kannen en kruiken is. Tenminste wat er zoal onder de hand gezegd is, gaf niet veel hoop in die richting. ’t Wordt gewoon een zeurpartij. Ik ben daar wel zo zat van. ‘k Kan dat halve gedoe niet hebben. ‘k Word er gewoon kwaad van en ben altijd blij als ze weer weg zijn. Ik krijg ook steeds neiging om te pesten.
Ik doe het dan ook rijkelijk. Al die verscheurde mensen die altijd weer met dezelfde verstands- moeilijkheden worstelen. ’t Is een hopeloos gezicht.
En ik wil geen hopeloze dingen meer om me heen zien. Ik wil nu eindelijk wel eens vrolijkheid zien, en geen overtollige zwaarwichtigheden. Laten de mensen die dan maar opbergen voor eigen gebruik, ik heb er privé al genoeg. Alles in mij verzet zich ertegen om onder te gaan in voorbarig optimisme doch eveneens in dito pessimisme. Zoals ‘t komt komt het. Als ’t zover is, kan ik me altijd nog dik maken.
‘’t Is gewoon ongezond om altijd in zo’n [onleesbaar] sfeer te leven, altijd zorgen, dan voor dit, dan voor dat. ‘’t Leven is al somber genoeg, al die overbodige futiliteiten en lasten van anderen er nog bij, daar heb ik geen zin in. Als ik, zoals de vorige week, in de zwaarste akeligheden zit, dan ga ik ook niet naar anderen maar kan die akeligheden aan. Tenzij in een scheldpartij tegen sommige ‘’charlatans’’. ’t Is gewoon een kwestie van zelfbeheersing, van zelfopvoeding en training.
Maar dit vinden de meesten maar moeilijk en lastig en komen dan hiervoor bij anderen. Ik doe het zelfs bij jou nog niet, terwijl dat toch gewoon, normaal zou zijn, wij hoeven elkaar op dat part niet te sparen, en toch vind ik dat het een kwestie van laten we zeggen ‘’goede manieren’’ is om zeker ook degene van wie je ‘’t meest houdt, niet te overladen met allerlei akeligheden, die geweest zijn of afgerond zijn, zoverre slechts strikt persoonlijk op te lossen zijn. Vind jij ook niet kleine Oes van me? Ik bedoel daarmee nu niet dat jij mij niet openlijk zou moeten schrijven wat je voelt dat weet je wel beter.
Er zijn kwesties die altijd voor ons samen zijn. Als jij het daar vervelend vindt dan kun je dat best schrijven, doch ik wil jou niet lastig vallen, met allerlei wanhooptoestanden, die toch voorbijgaand zijn.
Ik wil weer een opgewekt en gewoner bestaan zelfs in het miezerig bestek van deze wereld. Wij zijn het er beide over eens dat we, als we eerlijk zijn, op deze wereld zijn voor ‘’ons plezier’’, d.w.z. om ons zo lekker mogelijk te voelen. Laten we ons leven daarnaar trachten te richten. Daarom ben ik er ook zo voor om in elk geval die baan op te zeggen. Wat hoef je er verder van aan te trekken. Ook al zou je geen werk hebben of thuis zijn. Des te beter. Heb niet te veel last van bindingen aan mensen die je au fond toch niet kunt aanvaarden. ’t Is beter voor beide partijen, voor jezelf het beste, want zij zijn meestal te [onleesbaar] om er iets van te maken.
Je moet gewoon de omgeving kuisen, zo mogelijk, die je past, en niet alleen kuisen maar tevens meehelpen die sfeer te scheppen. Daarvoor is nodig een geestelijke dosis onverschilligheid, die je krijgt, vanzelf, als je werkelijk niet alleen voelt, maar ook redelijk kunt aantonen, dat die anderen niet bij je horen. Je moet gewoon een training doormaken in het niet meer liefhebben van de mensen, het komt de liefde voor de ene ten goede. Dit is wel eens hard, maar medelijden is een zeer troebele basis voor menselijke verhoudingen.
Het wordt altijd gezeur eigenlijk, pogingen van beide kanten tot iets waartoe ze emotioneel niet in staat zijn met als gevolg een enorme dosis hypocrisie. De beste toestand is beleefdheid. De mensen met hun eigen middelen, nl. de beleefde, waarvoor ze van nature eerbied hebben, van je afhouden. Dus een ‘’negatief’’ gebruik van die middelen maken. ’t Komt je eigen onafhankelijkheid en vrijheid ten goede.
Ik heb dat ook gewoon en kan al volkomen nuchter toezien hoe allerlei lui, waarmee toch niets gemeen hebt, creperen of minder erg. Dit klinkt hard, maar ’t is dé manier de enige om de weinige mensen die je de moeite waard vindt met het volle pond te betalen. Die vrienden of vriendinnen (zoals Lilith voor jou en Frits [Dalenoord] voor mij) hebben n.l. recht op al je sympathie, en niet de halfbakken lui. Alles wat je daar aan menselijke gevoelens aan verkwanselt is verloren bevonden, en doe je de rechtmatige ‘’eigenaren’’ te kort. Ziehier weer een stukje super-individualisme. Ik doe het zelf ook zo consequent mogelijk en met de vaste wil alle overbodige betrekkingen als de tijd er rijp voor is, ook te verbreken.
Doch ‘’beleefd’’ zodat de anderen het slechts kunnen eerbiedigen. Dit is de techniek van wat de
burgers zouden noemen een ‘’monstrueus egoïsme’’. Ze zijn zelf niet anders, doch hebben alleen nooit in de gaten dat ze hun vingers en hoofden in zaken steken die voor andere fijnere vingers en hoofden geschapen zijn. Tegenover die lui moet je al je werkelijke zogeheten algemeen menselijke gevoelens beheersen en tot zwijgen brengen, omdat elke toenadering je dat verschil slechts duidelijker toont en dus waarschuwt voor een wanverhouding. Je schiet dan tekort tegenover je vrienden of minnaar en jezelf doe je tekort. Zij hebben aan je medeleven hoegenaamd niets, en zien er altijd een verplichting in op de een of andere wijze hetzelfde of iets dergelijks terug te doen. Daaruit blijkt al dat ze altijd met gelijke munt betalen en betaald willen worden. Maar ik moet hun smarten niet.
Herinner je je nog de woorden van Frits in Boekelo. ’’Het lijden van een heel stel sufferds weegt niet op tegen ’t lijden van enkele verfijnde naturen.’’ Daarin zit deze hele theorie opgesloten, een waarin ik groot geworden ben en die me een ontstellende onverschilligheid heeft doen krijgen voor alles wat ‘’anders’’ is. Er is al troebel water genoeg. Als je je daarvan steeds bewust blijft dan groeit je levenshouding in onafhankelijkheid. Tevens wordt er de basis gelegd voor een enorm fijn vertakte aanhankelijkheid. De waarde van de menselijke verhouding die wel slaagt wordt erdoor verhoogd. Ziedaar dat wilde ik nog aan je schrijven voor ik naar bed ga. Ik voel me veel beter. Dit ‘’college in egoïsme’’ moest er even uit.
‘k Hoop Oes dat je ‘’t goed vindt. Jij denkt er net zo over, doch je hebt nog niet die persoonlijke vrijheid, (of onverschilligheid) in sommige omstandigheden om die gedachten te realiseren zonder de geringste smart of conflict bij te voelen. Er moet hoogstens een [onleesbaar] berusting zijn in de onvermijdelijkheid, een beetje China in Europa en er zou heel wat minder ellende zijn, dan de hoog geroemde flinke burgervormgevers zo feilloos steeds weer in grote mate opleveren. ’t Is een erg lange brief geworden Oes. Maar ik hou me aan mijn eigen recept. Slechts zulke dingen schrijven aan
degenen waar je ‘’t meest mee harmonieert en bovendien nog ‘’t meest van alles op aarde van houdt. Want dat is zo Friedje. Jij bent voor mij alles.
Ook een consequentie van de praktijk van bovengenoemde theorie.
’t Verschaft je in de omgang met niet gewensten bovendien een zekere levenswaardigheid die altijd goed is.
Hele lieve Oes, je zult wel moe zijn van al mijn gepraat. Jij voelt dat eigenlijk intuïtief wel aan, maar ik moet dat allemaal altijd ‘’zakelijk’’ ‘’motiveren’’. Dag hele lieve Oeseboes. Veel, heel veel zoentjes van je Bertje.
Taai houden Friedje, maar goed veertien dagen en je bent weer voorgoed hier. Morgen ga ik naar Jan. Daag. Allemaal zoenen van je Bertje.
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
BERT AAN FRIEDA Dinsdag 18 Jan. 1944
Heel lief Friedje,
Nog even een kort briefje. Vanmorgen heb ik een brief gekregen van Lilith en Frank. Ik voel me op ‘t ogenblik veel beter. Ik heb een dosis zwartgalligheid van me gestoten en verkeer in een heel wat betere conditie dan de vorige weken. Ook komt daarbij, de hoofdoorzaak, waarschijnlijk, dat jij nu gauw weer definitief hier bent. Ik voel me weer sterker tegen de fenomenen hier op aarde, die wel niets van hun ‘’rotheid’’ verloren hebben, doch ik meen er meer buiten te staan, volgens de theorie van de dikke brief.
Hoe vind je dat. Ik werk nu weer geregeld en wilde juist even naar de bibliotheek en Jean gaan. Ik bel je vanavond wel even op lieve oes. Ik heb juist nog wat viool gespeeld. ’t Gaat al veel beter. Hoe gaat het met de piano! Hier is alles verder goed. Ik schrijf je niet zo veel meer daar ik deze brief nog gauw wil
posten. Dan krijg je morgen twee. Leuk hè? Ik hou heel veel van je lieve oes, je bent mijn
dappere meiske hè? Daag heel veel zoentjes van je Bertje.
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
FRIEDA AAN BERT Soest Woensdagavond 19-1-’44
Hele lieve Bertje
Wat was ik blij met de brieven vandaag, wat heb je me heerlijk veel geschreven, vooral die dikke brief had ik zoveel in te lezen en weer over te lezen. Ik had me er de hele dag al op verheugd, lieve Boes. Ja, wat wordt dat vervelend met Emmy en Wouter, dat de mensen toch zo moeilijk besluiten kunnen op dat gebied en er zo’n vervelende lange zeurpartij van maken. Bij ons ging het toch heel wat spontaner en vlugger, maar wij wisten ook eigenlijk meteen, dat we bij elkaar hoorden en dat weten E. en W. nog steeds niet, hoewel ze elkaar toch lang genoeg kennen. Het wordt dan ook echt vervelend om zo’n stel op je kamer te hebben, als ze zelf niet eens weten wat ze willen en een ander kan dat toch niet oplossen. Ik vind ook dat mensen hun vuile was zelf moeten doen en er niet altijd anderen mee lastig moeten vallen. Ieder heeft meestal maar hoogstens één mens aan wie hij alles kan vertellen en als je die ene niet hebt moet je het zelf opknappen. Met je lichamelijke kwaaltjes loop je ook niet te koop, dus met je geestelijke ook niet.
Ik zou nooit zo kunnen zijn als Emmy en zo duidelijk ten toon spreiden, dat je een man moet hebben. Maar je kunt mij toch best de akeligheden schrijven, Boes, die je hebt, ook al zijn ze voorbijgaand, want dat zijn de mijne toch ook.
Ik zou het vreselijk vinden als ik niet één mens had aan wie ik alles kan vertellen, dat heb ik nodig om te kunnen leven, anders ga ik eraan kapot. Maar ik heb, geloof ik, veel meer steun nodig in het leven dan jij. Vroeger vertelde ik een bepaald soort moeilijkheden aan Mies, een ander soort aan Leo en later een heleboel aan Lilith en toch was er geen één mens, die me helemaal begreep, of die helemaal hetzelfde dacht als ik, Lilith natuurlijk het meeste, maar dat was een vriendin en geen man.
Nu ben jij er en jij begrijpt me en houdt van me en ik hou van jou en daarom is het zo goed. Jij hebt mij toch ook wel zoveel nodig, hè Boes? Ik heb die onverschilligheid ten opzichte van de mensen ook wel, omdat ik weet, dat de meeste toch niet bij me horen en ze me dan ook niet interesseren. Toch ben ik in wezen niet onverschillig, want als ik dat was, zou ik minder nadenken en minder gewetensbezwaren hebben. Zo ook met dat weer thuis komen zonder geld te verdienen, dat vind ik een naar idee en dat komt voornamelijk door mijn vader, daarom kan ik hem soms niet uitstaan. Ik denk er in dat “egoïsme” wel net zo over als jij, maar ik kan dat altijd niet zo toepassen, omdat ik nog altijd teveel mezelf bij inzet en meestal te veel zeg wat ik meen.
Op de manier van jou maak je je niet veel vijanden en op mijn manier wel, daarom is de jouwe beter. Ik heb er al erg veel mee geleerd en ben al erg vooruit gegaan in de omgang met mensen, die je helemaal niets vindt, gaat dat wel, maar bij anderen, waarvan je soms denkt, dat ze iets beter zijn en dat meestal maar schijn is, is dat moeilijker. Dan heb je jezelf soms al teveel bloot gegeven en kun je je niet meer terugtrekken en dan komt het conflict. En dan heb je later spijt, dat je maar niet je mond gehouden hebt, want het is toch niet aan ze besteed.
Ik vond de omgang met mensen altijd al ontzettend moeilijk en zij waarschijnlijk ook met mij om te gaan en daarom vonden ze me stil en stug, wat ik ook was, want ik sloot me op in mezelf, zoals ik me ‘s avonds in bed oprol en dat ik heerlijk vind en vaak hoop, dat ik nog niet zo gauw slaap en nadenk over allerlei dingen.
Ik begrijp mensen niet zoals Piet, die altijd maar liedjes zingt en vrolijk is en nooit nadenkt over het leven en de mensen, ik kan hem soms wel wegkijken daarom. Wat zijn de meeste mensen toch oerstom. De mensen die zich er op beroemen altijd een goed humeur te hebben, wat Smits ook doet, zijn meestal niet de interessantste.
Wat is dat naar dat Jean nog niets weet, ik geloof er nu niet meer aan en reken er ook niet meer op, jij nog wel? Als ze die bestelling kreeg, had ze hem nu toch al gehad. Ik weet alleen niet, wat ik nu doen moet, want dan kom ik thuis met helemaal geen verdiensten. Al kon ze me maar F 5 of f 10 in de week laten verdienen, dan was dat toch vast wat. Ik ben wel van plan om Zaterdagmiddag uit de trein even naar Nienhuis te gaan en aan hem wat te vragen, hij woont Beethovenstraat 19, zal ik dat maar doen? Als hij tenminste niet al iemand heeft.
Ik eindig nu, want alles wat ik denk kan ik toch niet opschrijven. Ik ben zo ontzettend blij met jou, boes en ik hoop, dat de tijd hier gauw afgelopen is. Zal ik nu Maandag toch nog opzeggen? Ik wil wel graag maar wat moet ik dan doen?
Dag hele lieve Bertje. Dag Boes, tot Zaterdag, heel veel zoentjes van je Fried.
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
BERT AAN FRIEDA Woensdag 19 Jan ‘44
Hele lieve Friedje,
Gisteravond jouw stem nog even gehoord hè? Ik ben altijd weer blij een levensteken te ontvangen. Ook je brief vanochtend viel in goede aarde. Je moet met dat geval met Jean nog niet warmlopen lieve Oes. Die man kan ook wel een dag later komen voor die bestelling. Dus dat zegt nog niets. Ik ga er wel even een keer heen het te horen. Bovendien zal ik Jean nog wel eens goed bewerken dat ze toch wat voor je te doen heeft, dus nooit voor minder. In elk geval neem maandag as. ontslag. Het is volkomen overbodig dat wij langer van elkaar verwijderd zijn. ‘t Is gewoon belachelijk. Lieve Oes de tijd die je daar gehad hebt, is niet weg, zoals je schrijft, en je hebt er veel geleerd, ook wat de mensen betreft. Je bent weer wijzer geworden. Ik vond het eigenlijk erg flink in je dat je streven naar onafhankelijkheid je ertoe
bracht dat aan te nemen. Hoe kan ik je dan verwijten maken, ik die zelf de onafhankelijkheid
en vrijheid boven alles verkies. Nu je bewees daardoor voor mij uit het juiste hout gesneden
te zijn. Nu weet je het echter wel, dus is het overbodig er nog langer te zijn.
Mijn lieve meiske ik verlang altijd zo naar je! Maar ik ben nu toch veel opgewekter dan anders! Want ik
weet dat je gauw weer hier zult zijn. Gisteren was ik nog even op ’t Olympiaplein waar Bert nog even over jou sprak en mij feliciteerde met zo’n vrouw. Zo iets bijzonders, hij bedoelde het werkelijk oprecht en ik was er zo blij mee. Het doet je toch altijd wel goed zoiets te horen. Om rechtvaardig te blijven
schrijf ik je dit, daar het jou het ’t meeste betreft. ’t Is zo goed om zoiets eens te horen over
jezelf mijn kleine Oes, die altijd meent, dat ze toch maar niet zo heel vele betekent.
B.K [Bert Kanteman, broer van Jolly; Joodse onderduiker bij bankier Bijll Nachenius] was heel aardig en toonde zeer veel begrip ook in andere dingen. De afzondering heeft een beetje de charlatankanten
eraf gesleten. Hij is in zijn voordeel veranderd. Zo afgesloten te zijn van de huiselijke bridge- en kletstafel heeft hem goed gedaan.
Heel lief meiske, ‘’t is gelukkig alweer woensdag de Zaterdag is al weer dichterbij, dan ben je weer bij me en kun je weer heerlijk bij me slapen. Ik vind het ook mooi als je zo helemaal bij me bent. Nu lief meiske ik schei ermee uit. ‘k Moet zo dit epistel even posten.
Dag hele lieve meid. Heel veel zoenen van je Bertje.
ik doe mijn best wel bij Jean hoor lieve Oes. B
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
FRIEDA AAN BERT Soest Woensdagavond
Lieve Boes
Dit is alweer de laatste brief, die je deze week krijgt. Ik vind het heerlijk, dat er nu tenminste een einde aan komt, hierna nog 3 weken. Ik vind het ook vervelend om het tegen de Meursen te zeggen, dat ik wegga, vooral omdat hij nogal op Smits gesteld is. Maar ik heb het er natuurlijk toch graag voor over. Het is zo fijn om weer elke avond bij jou te zijn, Ik ben zo benieuwd wat Smits zeggen zal, ik denk niet, dat het erg leuk vindt. Hij zal natuurlijk zeggen, dat het niet handig is, dat ik, nu ik goed draaien kan, wegga, maar dat kan me toch niet schelen, dan heeft hij ook maar eens een tegenslag. Hij zegt, dat hij altijd succes gehad heeft en dat alles hem lukte en meeliep, wat hij ondernam, dus het is niet erg.
Als je vader Vrijdag komt, is hij er dan nog Zaterdag? Je komt me toch van de trein halen, hè Boes En dan gaan we naar Jean, het zal wel doorgaan hè, maar ik wil het in ieder geval niet de hele dag doen. Ik wou dat het Zaterdag was, het gaat weer zo langzaam. Ik wou, dat ik een stukje over kon slaan, maar dat gaat niet, je bent er elke minuut bij. Ben je erg verkouden, lieve Boes, niet ziek worden hoor, eet maar flink abdijsiroop. Vanmiddag heb ik een echte Wings gerookt van de Bruin, maar het viel me nogal tegen, het was niet eens zo erg bijzonder.
Ik ben op de piano al aan de zwarte toetsen, het wordt hoe langer hoe mogelijker, vooral als de twee handen zo erg verschillend gaan. Hoe is het met de viool?
Ik denk ook altijd aan jou, ik wou, dat ik bij je was. Wat hou ik toch veel van jou.
Dag lieve lieve jongen, tot Zaterdag, heel veel zoentjes van je
Fried
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
BERT AAN FRIEDA Donderdagmorgen 19 Jan. 1944
Vanmorgen je brief ontvangen. Ik kan me levendig indenken dat je teleurgesteld was, doch vanavond ga ik nog even naar Jean. Ik zal haar dan nog eens precies uitleggen dat je ook met geringer
verdienste wel wat wil doen bij haar. Het moet al heel gek gaan als we geen basis kunnen vinden waarop we toch kunnen werken. De keren dat ik haar sprak waren te kort om alles goed uiteen te zetten, daar zij steeds ergens heen moest en vaak maar even tijd had. Vanavond is ze echter de gehele avond thuis. Eergisteravond heeft ze telephonisch met me gesproken. Daarna heb ik je opgebeld. Dus
vanavond zal ik zien of er iets is, en zal ik praten als Brugman.
Nieuws is hier verder niet veel Friedje. ’t Is gauw weer zaterdag, fijn hè. Ik werk veel tegenwoordig. Ik ben bezig stof te verzamelen voor een werkelijk echte roman, waarin deze tijd zijn uitdrukking zal vinden in de handelende en mediterende personages. Het is me ernst, ik hoop een echt monument op
te kunnen richten, dat zijn waarde zal ontlenen aan de scherpe tekeningen van de toestanden en mensen, hun doen en laten, legaal en illegaal in deze tijd. Ik heb daarvoor nu een hoop gestudeerd en nagedacht. Ik heb voldoende filosofie in mij om elk gebeuren, elk menselijk handelen, denken en voelen in op te vangen. De historische zijden kan ik in ‘’t juiste licht zien door wat ik ervan weet. Sociologisch ben ik geschoold genoeg om ’t politieke gebeuren in de belangen des mensen weerspiegeld te zien. Personen heb ik genoeg meegemaakt, in ’t groot zowel als ’t klein om psychologisch mee te werken. Dus ik geloof dat er alle reden is het welgemoed te ondernemen.
’t Is raar maar een roman blijft mijn ideaal. Misschien maar één. Dat is niet erg, als die tot het beste behoort. Vind jij ‘’t niet leuk, lief Friedje bij al mijn plannenmakerij ben ik toch altijd ook bij jou. Ik hou van jou als van niemand of iets op deze wereld. Daarom wil ik ook zo graag je hier zo gauw mogelijk terug zien; [onleesbaar] bij me hebben. Ik kan met jou van allerlei dingen rustig bespreken en jij met mij.
Hele lieve meid. Ik eindig nu. Als je deze brief krijgt nog 1 nacht slapen en je bent weer bij me. Fijn hè?
daag hele lieve Oes, mijn lief meiske, hou je goed hoor. Heel veel zoentjes van je Bertje.
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
FRIEDA AAN BERT Soest 24-1-’44
Lieve Boes
Nu zal ik je eens vertellen hoe ik het vandaag gehad heb. Ik zag er erg tegen op en het is ook niet erg meegevallen. Vanmorgen bij Meurs ging het wel, eerst dacht ik dat ze een beet stug waren, maar vanavond waren ze heel aardig, mijnheer ook. Ik belde je vanmiddag vanuit een winkel op, dan kon ik meer zeggen dan hier in huis, daarom vond ik het juist zo jammer, dat je er niet was. Ik heb gezegd, dat ik op het atelier van een beeldhouwster ga werken. Smits schrok zich dood vanmorgen, eerst zei hij, dat hij de ontslagaanvraag nog niet aannam en dat ik in ieder geval nog een maand moest blijven. Maar ik heb hem gezegd, dat ik aangenomen ben met ontslag op 14 dagen en toen zei hij niet veel meer. Een poosje later moest ik bij hem boven op zijn kamer komen en hij zei, dat het allemaal natuurlijk maar praten er omheen was, maar de hoofdoorzaak was Bert.
Dat ik hier niets leerde vond hij gewoon belachelijk, want ik heb bij hem draaien geleerd, wat natuurlijk wel een beetje waar is. Toen riep hij de Bruin erbij en later kwam Meurs ook nog binnen, dus ik had het wel even moeilijk. De Bruin was de enige die, er werkelijk wel iets van begreep, die me eigenlijk ook wel gelijk gaf. Alleen was ik het niet eens met wat hij zei, n.l. dat je een opleiding en les niet nodig hebt, want je kunt jezelf alles leren. Hij wou me hier nu ook laten boetseren, b.v. drie dagen draaien en 3 dagen boetseren, maar ik heb gezegd, dat als ik hier hetzelfde werk kan doen als in Amsterdam, ik dan toch Amsterdam koos. Is dat niet goed Boes?
Maar ze zeiden allemaal, dat ik het natuurlijk alleen om jou deed en wat moet ik daar eigenlijk tegen zeggen? De Bruin is de enige, die dat niet erg en niet gek vindt en ook eerlijk zegt,, dat je doen moet waar je plezier in hebt, dat vond ik toch wel heel fijn van hem. Ik geloof dat Meurs en Smits het nogal gek en overdreven vinden. Smits zei zelfs, dat jij hier ook wel kon werken, hij had wel werk voor je, maar ik heb meteen gezegd dat dat niets voor jou was.
Meurs was vanavond heel aardig, ik heb hem ook niet teveel tegengesproken en hem in sommige dingen gelijk gegeven, daarom was hij werkelijk heel geschikt. Ik zei, dat als ze me lieten decoreren hier, ik dan toch naar Amsterdam ging, want daar kan ik dat ook doen op het atelier van die beeldhouwster. Als hij nu maar niet teveel door vraagt over die beeldhouwster, want Jean weet er niets van. Nu ga ik morgen met hem naar Amsterdam, hij wil dan ook naar Stam om te vragen of die een en ander weet, als hij daar dan maar niet teveel door kletst en als de Vries me maar niet afvalt, maar we zullen wel zien hoe het loopt.
Lieve Boes, ik vond het allemaal erg moeilijk en ingewikkeld, Smits is zo vreselijk ondernemend, je komt daar zo maar niet van hem af. Ik heb vandaag zo vaak gewenst dat jij hier was om mij te helpen, jij kunt veel beter praten, ze overdonderen mij zo gauw.
Ik eindig nu maar want ik kan nergens anders meer over schrijven. Ik heb gezegd van dat atelier van die beeldhouwster en dat is helemaal niet waar, als dat nu maar niet uitkomt.
Misschien kan ik morgen nog bij jou komen, ik hoop het maar.
Dag hele lieve Boes, heb je veel aan mij gedacht vandaag?
Dag lieverd, heel veel zoenen van Fried
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
BERT AAN FRIEDA Dinsdag 25 Jan ‘44
Lief Friedje,
Misschien zal ik je vandaag nog zien. Ik hoop het maar. Ik zit hier nu trouw op mijn post, om te zien of jij komt. Fijn hè dat je nu gauw van dat vervelende gedoe af bent. Ik ben zo blij dat ik je gauw weer elke dag hier heb. Gisteren was Mart hier en bracht ongeveer de helft van mijn gedichten in 6-voud. Het is een leuk gezicht. Ik was er boven eigen verwachting blij mee. Dat ‘’eigen werk’’ ook toch hè Oeseboes. Misschien kun je ‘t vandaag nog zien. Ik heb gisteren ontzettend veel gedaan, alsmaar gestudeerd. Ik heb daar op ’t ogenblik een onweerstaanbare neiging toe en dan doe ik in korte tijd heel veel. Zo blijf ik dan ‘’op de hoogte’’ van allerlei zaken. Een goede grondige ontwikkeling heb ik nodig.
Gisteren een brief van Oma gekregen met aankondiging van een privé-postpakketjes met allerlei lekkere dingen. Fijn hè. Ook om jou. Zou jij nog willen proberen zo ’n blok postpapier voor haar te kopen. Met een O of C of G of. Je mag er ook twee kopen. Dan stuur ik haar die met wat enveloppen. Daar zal ze blij mee zijn.
De muziek uit huis is nog niet gekomen. Ik heb juist naar hen geschreven. ’t Zal me eens verwonderen of het helpt. Veel nieuws is hier niet. Bij jullie thuis waren ze allemaal een beetje over hun theewater over de zogeheten a.s. invasie. Ik moet het eerst zien.
Wouter en Emmy waren gisteravond hier. Het gesprek had een enigszins erotische tint. Emmy drijft het daar steeds op aan. Erotische nieuwsgierigheid als surrogaat voor erotische bevrediging. ’t Is al met al een beetje droevig en onbeheerst. Ik heb enkele rare verhalen opgehangen waar ze nogal om gelachen hebben. Veder was d avond erg tam. A.s Zaterdag wordt die lezing gehouden. Alles is er voor klaar, ik kan het niet meer opzeggen. Dus moet het maar doorgaan. ’t Zal wel goed zijn. Hele lieve Oes. Denk je veel aan mij.
Ben je niet veel blijer nu alles gauw beëindigd is. Heel veel zoentjes van je blije Bertje. Daag oeseboeseboes.
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
FRIEDA AAN BERT Soest 25 Jan. 1944
Lieve Bertje
Wat was dat jammer dat ik je vanmiddag niet gezien heb, ik ben zo dicht in de buurt geweest. We zijn uit Taiton op weg naar je toe gegaan, maar toen we op het Museumplein waren, werd hij bang, dat er weer luchtalarm zou komen en dat we dan onze trein niet zouden halen, toen zijn we maar naar het station gegaan. We konden geen tram meer krijgen en zijn gelopen tot de Dam, ik kreeg een echte p. bui. Van Baarn tot Soest heb ik achter op de fiets gezeten, ik was zo koud toen ik thuis kwam. Ik ben nu niet erg in mijn humeur. Wat is dat vervelend, dat er thuis nu weer zo’n herrie geweest is. We hebben het er Zondag toch over gehad, ik dacht dat het nu wel goed was. Wat thuis betreft, is het geloof ik het beste, dat ik hier blijf, maar dat kan ik niet, dat hou ik niet uit.
Op het station sprak ik Anneke nog even. Zij werkt drie dagen bij Nienhuis en 2 dagen op school. Ze maakt plastieken en kneedwerk. Wat heeft die toch veel voor op mij, ik doe nooit meer zoiets, ik raak helemaal achterop. Ze wil helemaal niet hier komen werken, ze voelt niets voor dat fabrieksachtige zei ze tegen Smits, ik moest wel even lachen. Ze gaat misschien voor zichzelf beginnen, want ze heeft thuis een oven. Wat is het toch makkelijk als je geld hebt, dan kun je lessen nemen en alles kopen wat je nodig hebt en je bent van niemand afhankelijk.
Ik zit nu alsmaar aan dat stomme draaien vast. Ik geloof nooit, dat Smits een ander krijgt, want er is niemand te vinden en dan kan ik hier haast niet wegkomen. Wat vindt jij nu dat ik doen moet?
Mij lijkt het mij wel goed om hier drie dagen in de week te gaan werken, dan verdien ik tenminste wat geld. Maar wanneer moet dat dan gaan beginnen, jij was door de telefoon weer zo, dat je het niet zo erg vond, als ik hier nog een poosje bleef, ik weet nu helemaal niet wat ik doen moet, ik wou, dat je maar hier was om er over te praten, lieve boes. Schrijf je me hoe je het het beste vindt ook met het oog op thuis.
Hoe heb jij het gehad, kun je wel op straat? Ik wou, dat het Zaterdag was, dan kunnen we weer praten. Ik zie weer zo tegen de weken op. Ik wil ander werk doen, ik heb me nu weer met Anneke vergeleken, maar dit is toch niets, daar heb je niets aan, ik wil artistieker werk doen. Ik hoop dat Smits een ander vindt.
Werk jij nog Boes? Ik kan helemaal geen mooie brief schrijven, mijn hoofd staat er niet naar en ik ben ook moe.
Dag lieve jongen, ik verlang zo naar je, ik hoop, dat er nu gauw verandering in komt en dat ze thuis niet al te vervelend zijn.
Dag hele lieve lieverd, een heleboel zoenen van
Fried.
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
BERT AAN FRIEDA A’dam Woensdag 26 Jan ‘44
Lief Friedje,
‘k Kom juist van Jaap. De storm bij jullie is weer geluwd. Ik trok me er trouwens ook weinig van aan. Dat is voor jou ook de beste houding. ’t Is onzin van Smits om te willen dat jij voor
een ander zou zorgen of moet blijven tot er een is. Hij kan je daartoe niet verplichten. Wat je zelf doen wilt in dat opzicht ligt aan jou, maar heeft hij niets mee te maken. Of hij denkt dat ik er achter zit laat mij koud. Mochten ze dat bij jullie thuis denken, dat moeten ze dan zelf maar weten. er zijn nu eenmaal mensen met zo’n vel voor hun hoofd dat er zekere motieven nooit in zullen doordringen. ‘k Zal er ook geen energie op verspillen.
Als je hun domweg zou zeggen dat die lui je daar de keel uitgangen dan zouden ze ‘’t niet begrijpen. Doch zelf zijn ze precies zo, alleen in hun [onleesbaar]. mensen die hun tegenstaan hebben bij hen ook geen leven. Zelfs de geldkwestie wordt daar tenslotte ondergeschikt aan gemaakt. Mies is verder gewoon een idioot. Onbeheerst, kan niet onderscheiden, praat over dingen die er niets mee uit te staan hebben en bederft meer dan dat ze goed maakt. Ik discussieer met zo’n stel niet meer. Hier is enkel en alleen maar meer een goeie tactiek nodig om te besluiten wat we willen. Dat betekent hun niet meer vertellen dan strikt nodig is, en ze zoveel mogelijk een slag voor zijn in hun z.g. ‘’practische’’
oplossingen of bezwaren.
Het lijkt mij overigens niet gek juist in dit verband als je 3 dagen bij Smits blijft werken. Maar nogmaals, dat moet je zelf weten, je hoeft het van mij niet. Het is enkel en alleen maar een goed middel om er thuis de wind uit de zielen te vangen. Het blijkt steeds weer dat onbegrip toch wel de hoofdzaak van alles is, en een oorzaak die niet eens weggenomen kan worden omdat ze gewoon de organen om dat soort begrip missen. Trek je er maar niets van aan lieve Oeseboes. Probeer zoveel mogelijk te komen tot een zakelijke opvatting in de omgang met allerlei lui, die je niet liggen maar waarmee je nu eenmaal veroordeeld bent om mee om te gaan. Dan vermijd je een hoop nodeloze tragedie. En je bespaart je tenslotte een hoop ergernis.
Als je nu bij Smits blijft 3 dagen in de week, ga je dan ook nog naar school of wil je dan voor jezelf werken? Enfin denk daar nog maar eens over Oesekind. Maak je vooral geen nodeloze zorgen, het is de moeite niet waard. Al dat gezeur van mensen die zich bemoeien, en menen zich te moeten bemoeien met dingen die ze toch niet begrijpen, laat het een beetje langs je kouwe kleren afzakken. Dat is het beste. Verder zal het best voor elkaar komen.
Nieuws is er weinig. Ik heb gisteren veel gestudeerd. Ik vond het zo jammer dat ik je niet even meer gezien heb lieve Oes. Vanavond komen W, E en K bij me. Ik weet niet precies watze willen. ‘k Zal wel zien. Bert K[anteman] is nog even bij me geweest gisteravond en heeft [onleesbaar] uiteenzettingen gehouden. Lieve Oes ik eindig nu. Ik weet niet meer. ik denk heel veel aan je hoor. Hou je maar taai kind. Heel veel zoenen van je Bertje. PS. Denk je nog aan postpapier voor Oma. En laat je vooral niet intimideren. Wij zijn daar nog wel eens toe geneigd. Vooral voor de zg. practische noodzakelijkheden. Omdat ze daarin zelf niet zo thuis zijn. We moeten ons daar wat meer op toeleggen. Dan kun je ze met hun eigen wapens te lijf gaan. Dan tonen ze ook meer ‘’begrip’’. Daag allemaal zoenen van Bertje.
Groeten aan fa. Meurs.
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
BERT AAN FRIEDA 27 Jan. 1944, donderdag
Heel lief Friedje.
Zojuist je brief gekregen. Ik ben bang dat je me een beetje verkeerd begrepen hebt lieve Oes. Dat stormpje bij jullie thuis, dat overigens weer volkomen geluwd is, ging er niet om of jij daar weg moest of niet. Zij zijn het er over eens dat je hier komt. Ook de geldkwestie is niet het voornaamste. Mies die draafde door over dat geld en zei tegen je Vader dat hij alleen maar aan ’t geld dacht. Dat is in dit geval niet zo. ‘k Heb met je Vader en Moeder beide gepraat. Hij is alleen maar nijdig geweest op Mies en ‘’t verder volkomen met mij eens dat jij weer hier komt. Je hoeft je daarover niet ongerust te maken. Als jij hier bent en je maakt plastieken zoals Anneke, die je zeker wel kwijt raakt, dat kun je met veel aangenamer werk ook best wat verdienen. Bovendien koopt oom Jo van je wel verschillende dingen. Je
moet dat dus volkomen ontslag aansturen en Smits niet toegeven. Dat verwachten ze thuis ook niet dat je voor zijn plezier daar blijft. Ik vind het ook niet goed voor je. Ik ben misschien wat verwarrend geweest door de telefoon, nog onder de indruk van al die onzin die ik aangehoord had. Maar als ik jou was, zou ik maar rustig hier komen, thuis zijn ze ‘t daarover eens. Blijf daar ook maar geen drie dagen in de week. Dat is nergens goed voor. Je bent dan na woensdag maar moe en dan heb je misschien toch biet zoveel plezier in zelf werken.
Lieve Oes je hebt nu intussen toch niet toegegeven aan Smits omdat je zo schrijft dat je zo tegen de weken opziet. Je gaat er eind volgende week vandaan. Je houdt je daarbij gewoon aan de regels. Je kon met 14 dagen opzeggen. De moeilijkheden die Smits krijgt hoef jij je niets van aan te trekken.
Fried ik verlang zo naar je. Ik zal je wel zo veel mogelijk helpen als je maar eerst weer hier bent. Je neemt dus wel helemaal ontslag hè? Om die 3 dagen in de week, als je daarvoor zelf voelt, moet je
thuis toch nog praten eerst. Maar als je ‘t alleen wilt doen, zoals ik denk, om dat geld, dan moet je ‘’t
niet doen. Dat heeft geen zin lieve oes.
Geef dus niet toe aan Smits. Ik zal je wel helpen. Wij willen toch hier weer samen zijn. ’t Is voor alles beter. Maak je dus geen zorgen en trek je van Smits niets aan, of ie nou zeurt dat hij er moeilijkheden mee krijgt. Als hij geen werk meer voor jou had zou ie je ook ontslaan en zich verder van jou niets aantrekken.
Hele lieve Oeseboes, doe je ’t nu zo als ik je gezegd heb. Dan ben je ‘’t gauwst weer thuis. Daar gaat het om. Hier kun je dan voor jezelf best werken. Ik hoop nu maar Oes dat je nog niet toegegeven hebt aan Smits, dan duurt het weer zoveel te langer. Ik zal je vanavond denk ik nog even bellen, dan kunnen we ‘’t even bespreken.
Het is zo vervelend dat er over zoiets gewoons, zo ontzettend veel gezegd moet worden. De mensen maken het elkaar altijd lastiger dan nodig is. Ze maken zich altijd duizend zorgen en problemen die er niet zijn. Bij zakelijke regelingen worden ze plotseling ‘’algemeen menselijk’’ zoals Smits. En wij laten ons soms nog intimideren ook. daarom Fried neem ontslag geen 3 dagen meer daar werken en kom hier. Wat de rest zegt hoeven we ons niets van aan te trekken. Bovendien zijn ze ’t er bij jullie thuis wel over eens. Ben ik nu duidelijk genoeg geweest meiske. Dit lijkt mij de beste oplossing. Je hebt intussen toch nog niet toegegeven hè? Dan duurt het weer zoveel langer. Je hebt toch wel dat ontslag gehandhaafd
en nog niets besloten over die 3 dagen werken. Je moet hem niet toegeven. Hè ik begin zo langzamerhand een hekel aan die vent te krijgen.
Lieve Oes, ik weet niet meer. ik hoop dat alles terecht komt en dat ik je dus eind volgende week voorgoed weer hier heb.
Oes, ik bel nog wel en dan weer tot Zaterdag. ‘k weet niet of ik je op kan halen. Als ik er niet ben kom je dan naar mij! heel veel zoenen van je Bertje. Ik denk alsmaar aan je lieve
Oeseboesboes.
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
BERT AAN FRIEDA 31 Jan. ‘44 A’dam
Lieve Friedeke,
Ben je goed in de trein gekomen? Oeseboes. Ik ben naar huis gewandeld en…. heb nog tot half 9 gepit in mijn kamerjas. Live Boes hè? Zojuist heb ik bezoek gekregen van Mart, de welke zijn groot aangelaat[zicht] geschonden heeft, door van zijn fiets te vallen. ’t Is overigens wel charmant. Je moet de groeten van hem hebben. Vanochtend het Nutssem. v. Paedagogie opgebeld voor een inschrijvingskaart. Dankzij het overmatig vele begrip dat ze daar vertonen voor dit soort noodsituaties krijg ik het vanavond nog thuisgestuurd. Dit met ‘t oog op eventuele consequenties van de K.B.
Ik heb het zo fijn gevonden dit weekend Friedje. Jij ook. Ik ben altijd zo bij als je er bent. Ik kan altijd zo goed met je opschieten en ben na anderhalf jaar nog net zo verliefd asl in ‘’t begin. Leuk hè. Jij ook Oes. Jij bent ook zo’n lieve Oeseboesje voor me altijd. Daarom hou ik ook zoveel van je. Hoe gaat het met Smits nog in een pestbui. Hier is verder alles goed, Oes. Ik studeer veel en denk na. Of misschien moet je toch [onleesbaar] zeggen dat ik les. Mij best. Maar ik wil nu toch weer eens zogeheten kunstwerken lezen. Meer literatuur dan filosofie. ’t Valt niet mee van alles op de hoogte te blijven. ’t gaat me echter vnl. om het karakter. Ik heb wat dat betreft nog een boze filosofie in mijn hoofd, die ik kan sturen met heel veel wetenschappelijkheid. Waarschijnlijk zal ik het echter niet doen en ze slechts de
naakte filosofie voorstellen. Ik wil daar echter nog wat mee wachten tot het nog ’n keer bezonken en beleefd is. Hoewel dat ook eigenlijk niet nodig is. Lieve Friedekind ik hou nu op.
Ik denk veel aan je. Heel veel zoenen, als maar zoenen kleine Oeseboeseboes van je gekke
Bertje
Daag. Niet verdrietig zijn Oes! Oesje zoentje van Boesje.
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
FRIEDA AAN BERT Soest Dinsdagavond 1 Febr. ‘44
Lieve Bertje
Ik was vanmiddag zo blij met je brief, het was zo’n mooie lieve brief, zo’n leuke gekke brief van die malle Boes.
Je studeert en leert dus veel, dat moet je ook doen, dat is goed. Maar nu wil je weer meer kunstwerken lezen en je hebt pas een week die andere Engelse boeken in huis en nu wil je meer literatuur, je moet toch ook ergens mee doorgaan, Boes, je bent zo wispelturig. Maar je moet natuurlijk doen, wat je zelf het beste vindt en je moet ook veel studeren. Dit is even een lesje, waar je je niets van aan hoeft te trekken als je geen zin hebt.
Smits is weer gewoon, ik heb hem nog niet veel geien en hij heeft niets tegen mij gezegd. Ze zijn hier de hele dag eigenlijk zo flauw, Nel is zo lacherig en Piet is zo vervelend met zijn eeuwige lolletjes en geintjes en gestoei met Nel. En Nel giert dan altijd van het lachen en ik verveel me er gewoon bij. Ze vertellen ook de hele dag schuine moppen en hebben altijd dubbelzinnige opmerkingen. De oude Brink doet al net zo hard mee, wat ik van zo’n oude man helemaal niet goed hebben kan.
Jane is nog thuis, het is wel een leuk kind, maar ze is nog zo echt het jonge meisje, de bakvis.
Wat voel ik me daar toch veel ouder en wijzer bij. Jij vindt mij wel eens kinderlijk, dat ben ik ook wel, maar ik ben in wezen toch een mens, een vrouw en geen kind meer.
Je zei laatst, dat je mij nog te jong vond om een kind te hebben, maar dat is niet zo, ik ben er niet te jong voor. Je zou hetzelfde van Marie kunnen zeggen, want die is ook heel kinderlijk en toch niet te jong om een kind te hebben. Niet dat ik er nu graag een zou willen hebben, maar ik voel me er niet te jong voor. Je moet mij ook weer niet te kinderlijk zien, Boes, want dat ben ik niet, dat lijkt uiterlijk misschien zo.
Nu heb ik je gedichten niet getikt gelezen, wat jammer, ik vind het juist zo leuk. Hoe vindt Mart ze eigenlijk? Wanneer stuur je ze nou naar Vestdijk?
Ik hou nog net zoveel van je als anderhalf jaar geleden, misschien nog wel meer. Ik ben toch zo gelukkig met jou, Bertje, je bent zo goed voor me en wij kunnen zo goed opschieten samen.
Ik dacht zaterdag dat je een beetje boos was, omdat ik begon te huilen, maar dat was niet om jou. Ik was zenuwachtig en ik had je zo gemist vorige week, al dat gepraat ook met die mensen, die toch geen steek van mij begrijpen. Dan ben ik aldoor erg flink geweest en als ik dan bij jou ben, ben ik opeens helemaal niet flink meer. Vind je niet erg hè?
Ik hou nu op. Lieve Boes, ik ben zo moe,, ik geloof dat ik me teveel inspan. Dan stel ik me tot taak om ‘s morgens 20 vaasjes te draaien en ‘s middags 15 en dan ben ik doodop en ik kan er toch niet vanaf komen. Dat heb je met deze manier van werken, dan wordt het een obsessie en wordt je er zenuwachtig van. Dat heb ik toch heel erg, dat zijn van die dwanggedachten, waar ik niet vanaf kan komen. Als ik weer thuis ben ga ik toch eerst een klein beetje rust nemen en ga ik ook eens naar de dokter, ook omdat ik al zo’n tijd niet ongesteld geweest ben, hoewel ik niet geloof, dat dat erg is in deze tijd. Jammer dat onze eigen dokter dood is, nu moet ik naar zo’n vreemde, dat vind ik naar.
Dag hele lieve Bertje, ik denk elke minuut van de dag aan je, dag lieve Boesje, een hele hoop zoenen van Fried
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
BERT AAN FRIEDA A’dam 1 Febr. ‘44
Heel lief Friedje,
Hoe gaat het met je kleine Oes. Alles goed. Fijn dat dit de laatste week is hè? Ik verlang nu alweer naar ’t eind. [onleesbaar] meiske niet treurig. Mag niet hoor. Volgende week ben je weer veel bij me. Hier is alles goed. Niets geen nieuws onder de zon. Gisteravond zijn W en E hier geweest. Het ging heel aardig. Ze hebben niet het intiemste contact gehad. Maar ze waren zeer goed te verdragen. Het gesprek liep nu ook gelukkig eens niet alleen maar over dat ‘’heerlijke rossen’’. Het was een zeer behoorlijke sfeer.
Ik heb gisteren veel viool gespeeld. Het gaat alweer iets beter. Hoe is het met jouw piano. Ik zal W. nog eens vragen of hij je les wil geven en of je bij hem wel eens kunt oefenen. Zojuist is Jan hier geweest. Hij was er een hele tijd niet en we hadden in lang niet gepraat. Het was wel aardig. Ik heb hem nogal een cru individualisme voorgetoverd, waar ik trouwens zelf hoe langer hoe meer van overtuigd raak.
Veel zal ik er niet over schrijven. Maar ik ben vast van plan dat nog eens in een niet al te dik boekje filosofisch vast te leggen. Het heeft ‘’sociaal’’ slechts iets te betekenen voor verwanten maar dan is het doel ook bereikt. Ik zal het met je bespreken als je weer hier bent, lieve Oeseboes.
Denk je nog eens aan postpapier voor Oma? Vanochtend heb ik lidm. Nutsem. ontvangen.Vlug hè?
Gisteravond is Van der Lee geweest naar dat kind waar Pimmetje mee naar bed is geweest. Het was nogal een tamme avond geweest. Hoewel ze zeer welwillend was. Ze hebben nog wel even van elkaar genoten. ‘’Ze lijt direct op der rug’’ zoals Kees zei. Al met al schijnt het contact toch vrij levendig te zijn, althans puur lijfelijk. want ze belt hier reeds aan voor ‘’hem’’ v/d L en ze ziet met kennelijk genoegen zich opgenomen in de enigszins deftig imponerende sfeer van zijn kamer, dat moet voor haar uit de Almelose rimboe werkelijk een evenement zijn. Zo geloof ik dan ook dat ze vooreerst nog niet eclipseert. Ze zal hier het huis wel een tijdje blijven frequenteren tenzij K daaraan op handige wijze een eind maakt. Als ‘’tragische bijzonderheid’’ is nog te vermelden, dat de jongeman die bij haar woont haar slechts ‘’geestelijk’ adoreert, daar hij de mening toegedaan is dat hij niet naar den vleze af mag dalen, voor ie definitief in ’t huwelijksbed ligt. Verder heeft zij K. enige confidenties gedaan aangaande haar sexuele gevoeligheid, en dat die vooral op ’t hoogtepunt wel iets te wensen overliet. Ze vroeg of hij wist hoe dat kwam. De bedoeling was nogal duidelijk. Zij wilde het wel eens demonstreren, dan kon hij meteen eens laten zien wat ie kon. Volgns K. is het zover niet gekomen. Deze ‘’biecht’’ hoorde ik gisteravond van K. Je ziet der zijn wonderlijke dingen op deze aarde.
Hier gaat verder alles zijn gewone gangetje. Ze schijnen jacht te maken op fietsen. Ze zouden gebruikt worden om in ‘’t beton gestort te worden zodat dat de naam kon krijgen van gewapend beton. Vele mensen hebben nu al weer duizend angsten voor dit zo kostbaar bezit.
Gaat het bij jullie goed. Kleine Oeseboes denk je heel veel aan me. Heb je mijn brief van Maandag nu gekregen? ‘’k Heb hem [onleesbaar] zelf gepost. Nu weet ik niet meer. Friedje
ik eindig dus maar. Heel veel zoenen van je Bertje heel veel aan me denken lieve kind, ik ook aan jou zoenen van je Bertje.
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
FRIEDA AAN BERT Soest 2 Febr, ‘44
Hele lieve Bertje
Vanmiddag ben ik weer gauw naar huis gegaan en heb ik je brief gelezen. Ik ga altijd eerst naar mijn kamer om te kijken of je brief er is en dan ben ik zo blij. Ik ben niet treurig geweest deze dagen, tenminste niet zo echt down en daar ben ik blij om, want als dat zo opeens over me komt, kan ik er niets tegen doen,
En nu wordt ik het niet meer, want de week begint al op te schieten, als ik maar over de helft ben.
Ik ben nu niet zo moe als gisteren, gelukkig, gisteren was ik het heel erg. Ik slaap hier wel altijd heerlijk en droom niet zoveel als thuis, gek hè. Alleen vanmorgen vroeg heb ik gedroomd en daar kwam jij in voor en Joop Vierdag en nog een paar andere heel geheimzinnige mensen, een jonge man en een meisje met rood haar. We waren in een woestijn en die woestijn was hier in de buurt van Soest, raar was dat hè? Wat heb je weer een mooi verhaal aangehoord van kees, de mensen komen jouw allemaal confidenties doen, ze stellen erg veel vertrouwen in jou, wat ik wel leuk vind, Boes. Ik heb hier ook iets gehoord van fietsen, wat is het toch eigenlijk makkelijk alks je een heleboel dingen niet ziet, dan hoef je je ook niet bezorgd te maken, dat je het kwijtraakt. Smits gaat van de week naar de notaris om zijn testament te laten maken, vind je dat niet gek, misschien wil hij al zijn bezittingen wel aan dat meisje vermaken, dat moet hij natuurlijk weten, ik vind het nogal raar als je pas 25 bent. Leuk, dat je veel viool speelt, ik vind, dat het met de piano niet zo goed meer gaat, het wordt nu zo moeilijk en dan moet ik er eigenlijk les bij hebben. Ik kan wel van Wouter les nemen, maar ik heb in Amsterdam toch geen piano en dan zal het wel weer op niets uitlopen, ben ik bang. Ik vind het wel erg jammer, ik had het wel graag doorgezet.
Ik vind het heerlijk dat dit de laatste hele week is, Smits praat er helemaal niet over, als hij het maar niet vergeten is.
Ik zal het erg prettig vinden als ik een week in Boekelo kan zijn, want er gebeurt hier toch altijd wat en dan ben ik er eens uit. We lachen er nu wel om, maar al die dingen maken je toch zenuwachtig. Het is toch verschrikkelijk. dat je, zoals vanmiddag, maar als vee in een kudde moet lopen en dat je daar maar niets tegen doen kunt. Ik ben nu eenmaal geen kuddemens, zoals jij gelukkig ook niet en dan vind je zoiets helemaal vernederend.
Je schrijft, dat het in deze tijd weinig zin heeft om een uitgesproken individualistisch standpunt in te verdedigen en dat is ook wel zo, want in deze maatschappij heeft de mening van een enkel mens toch geen waarde, maar je bereikt er toch allicht enkele mensen mee en dat is toch al genoeg, want in normale tijd bereik je er ook niet meer, omdat de meeste mensen toch tot een bepaalde kudde behoren.
Mij is ook de verhouding tussen een paar mensen meer waard dan een partij of groep, waarvan de mensen meestal hun mond vol van hebben over "kameraadschap" en "gemeenschapszin" en meer van die mooie woorden. Ik ken ook mensen die vroeger tot zo'n partij behoorden en het zo druk hadden over "kameraadschap"en die nu rustig op hun stoel blijven zitten en geen hand uitsteken om andere mensen te helpen.
Ik geloof niet, dat je reden hebt tot pessimisme, want ik heb nu wel weer meer vertrouwen, dat alles hier goed gaat en dat om verschillende redenen.
Ik zal erg blij zijn als je deze of volgende week komt, schrijf dan nog even wanneer dan kom ik je halen.
En nu ga ik eindigen, want ik ben moe van deze emotionele dag.
Een zoen van Frieda
P.S. Je schreef wel onduidelijk, maar ik kon het toch ontcijferen.
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
BERT AAN FRIEDA A’dam 2 Febr. 1944
Lieve Friedekind,
Jouw brief vanochtend gekregen en ik was er blij mee, vooral daar je zo monter schrijft. Ik ben altijd zo blij dat we ’t samen zo best kunnen vinden. Dat had ik nooit gedacht dat dat mij nog eens te beurt zou vallen. Ik heb daar dus eigenlijk een groot geluk op de kop geslagen.
Juist toen ik weer naar huis ging heb ik erg in mezelf gelachen over ’t idee van een kruiwagen in onze kamer later met een mooi zonnewiel. Daar kunnen we elkaar dan in onze idiote buien mee door de kamer kruien. Want Fried laten we vooral ook vaak samen mal doen. Het vrolijkt het leven zo op. En de ‘’trieste ernst’’ is er al veel te veel. We zullen zeker zoveel mogelijk verdienen om in te halen wat ons nu misschien onthouden is in deze tijd.
Alhoewel verantwoordelijkheid tegenover heden verleden en toekomst maakt dat je zwaar begint te wegen, dat je corpulent wordt van ernst. Dus dat doen we maar liever niet. Carpe
diem op onze wijze, zij het devies. Ik ben nu best in een rare bui, ik wou dat je hier was, dan konden we samen veel en smakelijk lachen om allerlei dingen. Ik kan veel niet au serieux nemen. In deze heldere lichte sferen zou ik zo graag altijd ‘’wonen’’. Dat is de sfeer van Stendhal, Perron, Heine en Nietzsche op zijn best. Die filosofische Wissenschaft. Zo over de toppen des dingen springen en daarvan juist het emotionele even aan te gapen. Dat is de ware filosofie, de onmogelijke, die allerlei onverwachte vergezichten opent vanaf een hoog plateau. Dit soort filosofie doodt ook niet zoals de ‘’erkende’’ dagelijkse, maar doet leven en genieten. En genieten lieve meid dat willen wij ook nog eens weer. We zullen het met allerlei verantwoordelijkheden niet zo nauw nemen als de omgeving misschien wel wenst. We zullen het echter tactisch doen, en ze zo nu en dan verbluffen in hun ‘’kijk’’ op ons. We zullen ons kostbaarste steeds verbergen voor hun nieuwsgierige ogen, een enkele keer zal het echter
tevoorschijn komen en zullen ze verbaasd staan over de fonkelende gloed van ons soort genieten. Ze zullen verwonderd zijn en hun opkomende ergernis zal in die verwondering ondergaan. Ze zullen bv maar heel enkel in onze kruiwagen zitten ‘’en publique’’ doet zeer veel op lollige avonden elkaar in ‘’goed’’ gezelschap rondkruien, terwijl het wiel zijn vreugdestralen uitwerpt over onze gladde houten vloer. We zullen dan veel lachen, smakelijk, ironisch en blij. Enfin alle registers van de lach zullen hun beurt krijgen in de salons. Hoe lijkt je dit toe. Ik wil je nu zo graag veel zoenen geven, maar je bent in Soest.
lieve Oes. Kom maar gauw weer hier hoor. Heel veel zoenen van Bertje die steeds maar aan
je denkt in zijn ‘’ernst’’ en gekke buien. Daag hele lieve oes veel zoenen dag Bertje.
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
BERT AAN FRIEDA A’dam 2 Febr. 1944.
Lieve lieve Oes,
Ik wil nog even verder schrijven oes. Ik ben nog niet uitgepraat, in het ‘’zakelijke’’ heb ik nog niet rondgezworven. Vanochtend dan. 1 e brief aan Lilith geschreven met jouw excuses dat je niet kunt schrijven. 2 e . brief ana Pa en Ma. 3 e . Gedichten zijn alle getypt. Enige ingesloten in brief aan Lilith. ‘’k Zal nu ook een epistel voor Simon [Vestdijk] bedenken. Verder is W. gisteren nog even bij me geweest. Hij was zéér goed gehumeurd en na zijn kamer naar de muziekbibliotheek geweest. Zonder iets mee terug te krijgen. ’k Heb nog voor hem gespeeld. Hij was niet geheel ‘’ontevreden’’.
De 20 ste Febr. speelt ie in Haarlem bij oom Jan. Wij zijn voor die gelegenheid uitgenodigd. ‘’t Is op een Zondag. Enfin we zullen zien. Nieuws heb ik nu echt niet meer. ‘k Heb veel gedaan en ‘’gedacht’’ en ben steeds van plan nog meer te doen.
Nu meiske, hele lieve oeseboeseboes ik weet niet meer. Heel veel zoenen en omhelzingen
van je Bertje
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
BERT AAN FRIEDA 2 Feb. 1944
Lieve grote vrouw van me.
Jouw brief ontvangen vanochtend. Ik was er zeer blij mee. Ik heb er expres deze titel boven gezet. Ik jou zoveel van je niet nu omdat ik je alleen maar kinderlijk vind, maar omdat je tegelijk de zg. waardigheid van de volwassene verre overschr[ij]d[t]. Jij bent voor mij een volwassene naar de geest, maar daarbij heb [onleesbaar]de charme niets aan je kinderlijkheid, aan je verbazing over zekere dingen ingeboet te hebben [?]. Je hebt goddank nog niet afgeleerd om te bewonderen, en je te verwonderen. Ik heb daar soms meer last van dan jij. Hoewel ook in mijn filosofische escapades zeer veel kinderlijkheid zit, vandaar dat het ook [onleesbaar] en geen ‘’leertochten’’ zijn. Dus lieve Oeseboes, stel je gerust, ik waardeer je net zo veel als mens en kind. Die kleine lieve Oes, ik hou zoveel van haar. Ik ben zo gek op
je Oes. Je bent mijn grootste ‘’verovering’’ op het leven. Je hebt me laten zien wat geluk kan betekenen ook voor een mens die zijn hoop gesteld had op niets. Zoals Stirner [Max, door Ter Braak in Politicus zonder partij geciteerd] het eens zegt.
Zojuist arriveert Marie. Ze moet stil zijn want ik schrijf naar jou. Gistermiddag is Henk er geweest. We hebben werkelijk een ‘’groots’’ gesprek gevoerd. Het bleek dat we ’t in vele dingen eens zijn dat ons meer belemmert tot elkaar te komen, de verschillende wegen die wij gegaan zijn maar datzelfde doel.
Van schrik ben ik vanochtend een groot essay beginnen te schrijven, dat nu meer dan een half schrift vult. Je ziet de productiviteit staat nooit stil, al lijkt van wel eens. Ik ben blij dat het gauw weer Zaterdag is. De volgende week zaterdagavond gaan we samen met Mies naar
de bioscoop. Leuk hè.
Hier is alles verder best. Ik verlang naar de Zaterdag. Jij ook Oeseboes. Hoe vond je mijn brief van gisteren? Vond je ’t niet een leuk idee zo’n kruiwagen als fantasie?
Hele lieve Oes, ik eindig nu, heel veel zoenen van je Boes, die alsmaar je wil omhelzen, maar dan steeds in de lucht grijpt. Zaterdag niet meer hè. Kom je dan naar mij. Ik kan nog niet aan
‘t station zijn. Daag.
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
BERT AAN FRIEDA Maandagmorgen 14 Febr. 1944
Lief meiske,
’t is 20 min. voor tien. ‘k Heb juist even gelezen in Anatole France, een zeer fijne psycholoog, en toch onbarmhartig in zijn [onleesbaar]. Dat zou ook echt iets voor jou zijn. ‘k Heb juist bij ‘t lezen als maar aan jou gedacht. Fried ik kan niet dankbaar genoeg zijn dat ik jou ontmoet heb. Al ben ik wel eens wat stuurs geweest dat betekent niets. ‘k Heb dan dingen in mijn hoofd waaraan ikzelf zoveel belang hecht dat elke interruptie me ergert. Dat is wel vervelend, dat betekent dat ik nog niet ver genoeg boven mijn eigen gedachten en werk sta.
Maar Fried ik hou toch zo ontzettend veel van je. Jouw aandeel in mijn leven is ongelooflijk groot. Jij bent voor mij alles, wat ik altijd miste: gevoeligheid – cultuur – intuïtie en zuiverheid van karakter. Ik moet je dit even schrijven, zo moet zich Anatole France hebben gevoeld. Zo moet je in staat zijn te aanbidden. Dat is voor een trotse intellectueel het moeilijkste maar tevens als hij ‘t doet het grootst.
Nu ik zelf zo in mijn werk zit, moet je niet denken dat ik daarom minder van je houdt, elke brief bewijst dat. Kind wat zijn mij alle romans bij elkaar waard zonder jou. Ik zou je nu in mijn armen willen nemen en je zachte gelaat willen kunnen heel even met mijn lippen aanraken en in je grote blauwe ogen kijken, zij zijn zo blauw en wars van alle aanstelleritus. Jij bent voor mij het voorbeeld van een zuiver mens. Je weet ik spot graag, dat maakt dat ik woorden als zuiver – groot – edel etc. bijna niet gebruik, ze worden te veel reeds misbruikt.
Lief Friedje. Ik hou zo ontzettend veel van je. Woensdag als je weer terug bent, dan zal je weer bij me zijn en ben ik weer in jouw armen. Veel heb ik je niet meer te zeggen. Fried je hoeft je nooit onzeker [te] voelen in je doen en laten tussen anderen, want ik weet dat de anderen zich vaak, door je volkomen onaantastbaarheid, verlegen voelen. Ze weten geen houding tegenover een zuivere levenshouding aan te nemen.
Heel lief meiske, dit moest ik je even zeggen. Dus nu krijg je morgen toch onverwacht een
brief van me. Dag lieve meid tot woensdag. Heel veel zoenen van je Bertje.
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
BERT AAN FRIEDA Enschede 16 Maart 1944 [gericht aan Frieda in Valeriusstraat 9 boven]
Lieve Friedje,
Even een klein briefje van je man. Alles is tot nu toe best verlopen. In huis hebben ze ‘t zeer laconiek opgevat, vader wel even iets bedroefd moeder viel heel erg mee. Nu zijn ze er best mee eens. ‘’’t Had natuurlijk niet gemoeten maar enfin.’’ En bovendien ze willen erg hun best voor ons doen. Moeder heeft nog [onleesbaar] luiers en meer benodigdheden, die ze ons wil geven. Leuk hè? Ik zit nu in de Bleekerd bij Oma en Tante Marie. Ook hier heerst een beste stemming. ’t Is me allemaal erg meegevallen, en lieve Oes, je Boes heeft het ook goed aangepakt. Als ie een keer praat is alles over, en heb heel gauw de leiding in ‘t gesprek.
Op ‘t Stadhuis geweest zojuist hier in Enschede. Alles wordt nu toegestuurd, maandag zou het in A’dam zijn op mijn kamer. Ze kunnen ’t niet vlugger omdat het zo druk is. De man zei echter dat het er maandag wel zou zijn. Vader en Moeder komen natuurlijk op onze ‘’bruiloft’’, Gek hè hoe alles kan veranderen, en hoe ‘’wild’’ de burgers worden als hun eigen zoon een vergissing begaat.
Spaarbankboekje krijg ik mee. Zieken verzekering heb ik over gesproken. Komt wel in orde. Morgenochtend ga ik naar Beerta, ik hoop daar om half een te zijn. ook daar weer hetzelfde verhaal, maar ik sla me er wel doorheen, Oeseboes. Oma heeft bovendien nog een hoop keukengerei over… misschien kunnen we daar nog wat mooie dingen van krijgen.
Hoe gaat het met jou, hou je je goed. Ik denk als maar aan je en ik spreek steeds in de ‘’wij’’ vorm.
Ik voel me nu helemaal zo één met je. Ik doe alles om het zo goed mogelijk te regelen hoor Fried.
Doe jij kalm aan en eet je goed. Dat moet Oes! Denk maar veel aan me. Is Wouter er nog geweest? Veel nieuws weet ik niet. Ik ben heel erg kalm Fried en heb mijn hersens best bij elkaar. Goeie moed lieve Oes en heel veel zoenen van je optimist Bertje.
Daag. heel veel groeten thuis aan allen! Vertel hun maar een beetje wat ik geschreven heb. Werkelijk thuis zijn ze zeer schappelijk en welwillend. Dus dat gaat best. heel veel zoenen en gedachten van je Bertje. Ik zal proberen Zaterdag terug te komen maar ik moet voor dat geld nog naar Winschoten, daar het daar in de Twentse Bank in de safe ligt. Ik zal zien wat ik kan doen. De reis is verder goed verlopen. ’t Duurde wel wat lang, vooral als je op hete kolen zit. Overigens krijg je ‘’routine’’ in het verhaal opdissen. Daag hele lieve Oes je Bertje.
Is jouw geboorteattest er al?
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
* * * * * * * * * * * * * * *
|
|
|